Portefeuillehouder
Die Steven, van



Toelichting

O

Kwaliteit

De Serviceorganisatie Jeugd (SOJ) en de Sociale Dienst Drechtsteden (SDD) voeren voor Hendrik-Ido-Ambacht een deel van de Jeugd- en Wmo-taken uit. Inzet van beleid is door middel van transformatie en innovatie de instroom in zware zorg te verminderen en daarmee de afname van de rijksmiddelen op te vangen. 

 

Jeugdhulp

In de tweede helft van 2017 heeft de Serviceorganisatie Jeugd (SOJ) een Meerjarenperspectief opgesteld. Op 5 maart 2018 heeft de gemeenteraad het Meerjarenperspectief Zuid-Holland Zuid 2018-2022 (MJP) vastgesteld. Dit document komt tegemoet aan de oproep van de gemeenteraden tot een stevige transformatie van de jeugdhulp. Deze transformatie-opgave vraagt om inzet van zowel gemeenten, Stichting Jeugdteams als de Serviceorganisatie. Uitgangspunt van het plan is onder andere middelen naar de ‘voorkant’ te verschuiven, zodat gemeenten lokaal meer kunnen investeren in het voorveld en in preventie. Daarom wordt in alle gemeenten het regionaal meerjarenperspectief aangevuld met een lokaal plan van aanpak. Onder de noemer Lokale Impuls Jeugd, waarvoor de raad in 2017 extra middelen beschikbaar heeft gesteld, zette Hendrik-Ido-Ambacht in 2018 al eerste stappen in de beweging naar de voorkant.

De projecten uit het MJP stonden in 2018 nog 'in de steigers' waardoor de financiële effecten dit jaar nog niet merkbaar zijn. Vanwege de stijgende vraag naar jeugdhulp en de hogere kosten daarvan, kwam de Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid in 2018 niet uit met de ontvangen rijksmiddelen. Deze ontwikkeling is al vanaf 2016 waarneembaar. Zowel bij het Meerjarenprogramma 2018-2022 als de 1e bestuursrapportage 2018 SOJ hebben gemeenten extra geld voor jeugdhulp beschikbaar gesteld. Naar het einde van het jaar toe, bleek dit echter niet afdoende. Daarom heeft het Algemeen Bestuur bij de 2e bestuursrapportage nogmaals besloten extra middelen uit te trekken (€ 1,5 miljoen), zodat de continuïteit van de zorg niet in gevaar kwam.

 

Wmo

Primaire insteek bij de transformatie van de WMO is kwaliteitsverbetering en keuzevrijheid voor de klant. Belangrijk uitgangspunt is dat de cliëntervaringen niet verslechteren. Uit het in 2018 gehouden Cliëntervaringsonderzoek blijkt dat cliënten, evenals voorgaande jaren, tevreden zijn over het contact met de SDD en over de kwaliteit van de ondersteuning. De verschillen tussen de regiogemeenten en met het voorgaande jaar, zijn klein. Het merendeel van de cliënten geeft aan dat de ondersteuning bijdraagt aan de zelfredzaamheid en kwaliteit van leven.

De Wmo budgetten staan sinds 2017 onder druk. De Sociale Dienst Drechtsteden ziet in 2018 de vraag naar vrijwel alle Wmo maatwerkvoorzieningen toenemen. Dit betekent een trendbreuk ten aanzien van de 'oude' voorzieningen (huishoudelijke ondersteuning, rolstoelen, vervoers- en woonvoorzieningen). Bij de 'nieuwe' voorzieningen (de begeleidingsproducten) is het een continuering van de trend die begin 2016 is ingezet. De sterkste stijging is waarneembaar bij collectief vervoer. De SDD vermoedt dat de sterk gestegen klanttevredenheid over de Drechthopper de voornaamste verklaring is voor het stijgende gebruik in 2018. Behalve het vervoer met de Drechthopper groeit ook het vervoer voor Wmo-dagbesteding.

De SDD ziet ook de vraag naar individuele begeleiding groeien. Er is een duidelijke toename van zowel het aantal als de zwaarte van de indicaties. Oorzaken voor deze ontwikkeling zijn de landelijke beweging van langer zelfstandig thuis wonen en de ambulantisering in de GGZ. De SDD zoekt met aanbieders naar een aanpak om het tij te keren. Ook is de SDD in gesprek met de lokale gemeenten om het lokale en regionale aanbod beter af te stemmen. Deze maatregelen lijken in 2018 de eerste vruchten af te werpen. De Sociale Dienst Drechtsteden kan nu echter nog niet aangeven, of  het effect voldoende is om de groei blijvend af te remmen.

Samen met de aanbieders van huishoudelijke ondersteuning heeft de SDD de consequenties van de cao-ontwikkelingen in de thuiszorg onderzocht. Hieruit blijkt dat de consequenties voor 2018 beperkt zijn en pas vanaf volgend jaar voor een substantiële kostenverhoging zorgen. De verkoop van de dienstencheques is per 1 juli 2018 gestopt. Mantelzorgcheques zijn nog het gehele jaar leverbaar gebleven, maar voor beide soorten cheques geldt dat zij uiterlijk 1 januari 2019 verzilverd moeten zijn.