Paragrafen

1. Weerstandsvermogen en risicoparagraaf

1. Weerstandsvermogen en risicoparagraaf

Terug naar navigatie - 1. Weerstandsvermogen en risicoparagraaf

Voor de beoordeling van de financiële positie van de gemeente zijn niet alleen de in deze begroting gepresenteerde cijfermatige gegevens van belang, zoals het eigen vermogen, de voorzieningen en de onbenutte belastingcapaciteit. Het college wil de raad ook inzicht geven in de risico’s die niet in de begroting kunnen worden verwerkt. Deze paragraaf geeft inzicht in (mogelijke) risico’s voor de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht en de weerstandscapaciteit om die risico’s op te vangen.

Het weerstandsvermogen kan worden omschreven als het vermogen om financiële risico’s op te kunnen vangen. De weerstandsratio wordt gedefinieerd als weerstandscapaciteit gedeeld door de omvang van de risico’s.

Weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - Weerstandscapaciteit

De weerstandscapaciteit bestaat uit algemene reserves en onbenutte belastingcapaciteit.

Bestemmingsreserves en voorzieningen

De bestemmingsreserves en voorzieningen zijn in feite niet vrij beschikbaar. Vanwege deze beperkingen wordt slechts de Algemene reserves ingezet als component voor de weerstandscapaciteit.

Onbenutte belastingcapaciteit

De onbenutte belastingcapaciteit richt zich op de gemeentelijke heffingen: de OZB, de afvalstoffen¬heffing, het reinigingsrecht en het rioolrecht. Er is sprake van onbenutte belastingcapaciteit wanneer het gemeentelijke OZB-tarief lager is dan het normtarief voor artikel 12-gemeenten en/of wanneer de ander genoemde tarieven niet kostendekkend zijn. Voor een toelichting op de kostendekkendheid wordt verwezen naar de paragraaf lokale heffingen.

Weerstandscapaciteit 2017 2018 Per inwoner

 

Algemene reserves

 

14.550.603

 

15.941.701

 

525

Incidenteel beschikbaar

14.550.603 15.941.701 525
Beschikbaar voor "onvoorzien" 25.000 25.000 1
Onbenutte belastingcapaciteit      
Afvalstoffenheffing 215.556 491.984 16
Riolering 0 0 0
OZB      
Opbrengst volgens art. 12 norm 6.170.254 6.496.646  
Opbrengst volgens tarief HIA 5.189.000 5.189.000  
Vrije ruimte 981.254 1.321.646 44
Marktgelden 62.566 54.608 2
Begraafplaatsen 0 117.183 4
Wabo 599.434 859.182 28
Totaal vrije ruimte belastingen 1.858.810 2.844.604 63
       

Totaal weerstandsvermogen

(Incidenteel + Structureel)

16.434.413 18.811.305 620

Risicobeleid

Terug naar navigatie - Risicobeleid

In de nota reserves en voorzieningen 2011 is het beleid voor het gewenste weerstands-vermogen vastgesteld. Voor de bepaling van het gewenste niveau van het weerstands-vermogen is inzicht in de benodigde weerstandscapaciteit als gevolg van risico’s noodzakelijk.

De doelstellingen voor risicomanagement zijn:

  • Tijdig inzicht krijgen in de risico’s en het beheersen van deze risico’s
  • Beperken van de gevolgen van risico’s;
  • Het risicobewust maken, ter voorkoming van risico’s of het beperken van de gevolgschade;
  • Beoordeling van het weerstandsvermogen in het kader van de BBV.

Definitie: In dit kader gaat het om financiële risico’s: de mogelijkheid dat zich een gebeurtenis voordoet die de middelen voor het realiseren van onze doelen positief of negatief beïnvloedt. Het risico wordt daarbij nader geconcretiseerd door middel van “kans x impact”.

Risico´s met een regulier/structureel karakter moeten van structurele maatregelen worden voorzien, zoals het afsluiten van verzekeringen, het treffen van voorzieningen, het inrichten van de administratieve organisatie, het aanpassen van beleid en de begroting etc. Tegenvallers met een structureel karakter kunnen incidenteel opgevangen worden met het weerstandsvermogen, maar moeten van structurele maatregelen worden voorzien. Exploitatierisico´s die samenhangen met de recessie worden daarom (incidenteel) gerekend tot de risico´s die relevant zijn voor het weerstandsvermogen: het risico op lagere rijksbijdragen, bijstandsverlening, bouwleges etc., maar moeten structureel worden aangepakt. De bepaling van risico’s is altijd een momentopname en moet daarom regelmatig herijkt worden (liefst binnen de P&C cyclus).

Bij de inventarisatie van de risico’s in deze paragraaf betreft het de actuele risico’s die relevant zijn voor het weerstandsvermogen, dit zijn risico’s:

  • die niet op een andere manier zijn te ondervangen;
  • die een financieel nadelig gevolg kunnen hebben;
  • die relevant zijn (lees: risico van materieel belang);
  • die met redelijke zekerheid zich gaan voordoen en
  • niet direct beïnvloedbaar zijn.

Voor de inventarisatie van de risico’s gelden de volgende criteria:

  • In het kader van het weerstandsvermogen zijn in principe alleen de financiële risico’s van toepassing waarvoor vooralsnog geen of onvoldoende beheersmaatregelen aanwezig zijn.
  • Voor invulling van het begrip ‘risico van materiële betekenis’ is gekozen voor een norm van 0,5% van de totale uitgaven van de gemeente, t.w. € 0,3 mln. Dus richten we ons op risico’s die redelijkerwijs een financiële impact kunnen hebben van € 0,3 miljoen of meer. Door clustering van een aantal kleinere risico’s binnen een programma, kan eventueel al te rigide hantering van het materialiteitsbegrip worden ondervangen.
  • Voor de beschouwing van de risico’s wordt een tijdshorizon gehanteerd van 4 jaar.

 

De risicoberekening

Terug naar navigatie - De risicoberekening

Per risico wordt op hoofdlijnen toegelicht wat het risico inhoudt. Vervolgens vindt op basis van de beschikbare informatie daar waar mogelijk een inschatting plaats over de omvang van het risico en de mate van zekerheid dat het risico zich gaat voordoen. De mate van zekerheid wordt geduid met laag (30%), gemiddeld (50%) en hoog (80%). Daarnaast wordt bezien of het risico structurele of incidentele gevolgen heeft. Daar waar er structurele gevolgen zijn, moeten als dit risico zich voordoet, structurele beheersmaatregelen genomen worden. Eventuele incidentele gevolgen kunnen afgezet worden tegen incidentele beheersmaatregelen (onder andere de reserves).

Risico verbonden partijen

Terug naar navigatie - Risico verbonden partijen

Voor onze grotere verbonden partijen maken we een inschatting welk risico wij als eigenaar van de verbonden partijen op getrapte wijze de effecten van hun risico’s in onze eigen risicoparagraaf moeten opnemen.

  • De GRD kent een totaal van inwonerbijdragen van 262 miljoen en eigen vermogen van 5 miljoen. Onze bijdrage is circa 14 miljoen (5,2%) en 9 miljoen na aftrek doeluitkering inkomensvoorziening.
  • OZHZ kent een omzet van 21 miljoen met een eigen vermogen van 3 miljoen, onze bijdrage is circa 4 ton (1,9%).
  • De VRZHZ heeft een omzet van 39 miljoen, eigen vermogen 7 miljoen en onze bijdrage is circa 1,6 mln (4,1%).
  • Dienst Gezondheid & Jeugd heeft een omzet van 119 miljoen (excl RAV) en een eigen vermogen van 5 mln. Onze inwonerbijdrage is zo’n 6,3 mln (5,3%).
  • Drechtwerk kent een totale omzet van zo’n 46 miljoen, 6 miljoen gemeentelijke bijdragen en een eigen vermogen van 1 miljoen, onze bijdrage is circa 2 ton (3,4% van de inwonerbijdragen).

De risico’s zijn in de begrotingen van voornoemde partijen niet altijd gekwantificeerd en zeker niet opgeteld tot een gewogen gemiddelde o.i.d. Inhoudelijk zijn vele risico’s gerelateerd aan rijksmaatregelen en/of decentralisaties, m.n. op het gebied van sociale zekerheid / werkvoorziening. Hierbij moet in ogenschouw worden genomen dat wij voor de drie decentralisaties een risicovoorziening van €1,5 miljoen hebben gevormd. Extra aandacht gaat daarbij uit naar de (prognose van de) tekorten op de inkomensvoorziening bij de GRD/SDD en de verwachte tekorten bij de Serviceorganisatie van de DG&J. Voor de bepaling van ons risico wordt daarom met name onze bijdrage als vertrekpunt gehanteerd. Hierbij gaat bijna de helft onze bijdrage aan verbonden partijen naar de SDD, die voor een flink deel uit doeluitkeringen wordt bekostigd.

Conclusie verbonden partijen

Wanneer we uit gaan van een maximaal risico van 10% van onze (netto)bijdrage resulteert een cumulatief bedrag van ongeveer € 1,8 miljoen (i/s) met een hoge kans van optreden (80%). Beheersmaatregel: Actief bewaken in de ambtelijk en bestuurlijke overlegvormen.

Risico Grondexploitaties

Terug naar navigatie - Risico Grondexploitaties

Voor de Grondbedrijf complexen geldt daarbij dat het niet alleen om negatieve, maar ook om positieve risico’s gaat. Immers, de geprognosticeerde eindwaarde door marktrisico kan zowel nadeliger als voordeliger uitvallen dan geprognosticeerd. Daarnaast zijn er verschillende mogelijkheden tot bijsturing, bijv. in tempo, programmering etc. Ook eventuele subsidies kunnen een positief risico met zich meebrengen. Jaarlijks worden de risico’s van de lopende grondexploitaties ter kennis van de raad gebracht in de geactualiseerde GREX’en en wordt in geval van een voorzien verlies een 'voorziening' gevormd. Voor de algemene en specifieke risico’s is een algemene reserve Grondbedrijf gevormd (en een 'voorziening' voor ons aandeel in het voorziene verlies De Volgerlanden). Grondexploitaties kennen algemene risico’s zoals rente- en prijsmutaties, tijdsplanningen en afzetrisico’s enerzijds en specifieke projectrisico’s anderzijds. Daarnaast geldt dat in zo’n grex op basis van onderzoek zo goed mogelijk, plus enigszins voorzichtig, wordt geraamd zodat zowel voor- als nadelen kunnen optreden. Voor een uitgebreide toelichting op de grex'en en risico’s wordt verwezen naar de paragraaf grondbeleid en de grex'en zelf.

Volgerlanden:

Deze grex kent een negatief verwacht saldo op eindwaarde dat door middel van een voorziening is afgedekt. Op basis van de laatste actualisatie en de door ons daarbij gehanteerde risicobeheersings¬methodiek, is voor de korte termijn (3 jaar) met 90% zekerheid een risicobuffer van 4,1 miljoen afdoende. Daarnaast geldt dat in de met de gemeente Zwijndrecht gemaakte afspraken is opgenomen dat van het eventuele exploitatietekort tot € 20 miljoen beide partijen ieder de helft voor hun rekening nemen. Het bedrag dat boven de € 20 miljoen uitkomt, komt voor 2/3 deel voor rekening van Hendrik-Ido-Ambacht en 1/3 deel voor rekening van Zwijndrecht.

Ambachtsezoom:

De grex 2017 fase 1 kent een maximale risicobuffer van 1,7 miljoen (met 90% zekerheid). Voor fase 1a geldt een minimaal risico van 0,03 miljoen.

Centrum gebied:

Voor deze (kleine) grex gaan we uit van een licht positieve exploitatie met een gering risico van 1,1 mln.

Conclusie grondexploitaties

Voor de bepaling van het gecombineerde risico moet ook rekening worden gehouden met het nog niet in de boeken opgenomen positieve resultaat Ambachtsezoom. Dit positieve resultaat minus risicobuffer is momenteel groter dan ons aandeel in het risico op De Volgerlanden en het resterend risico Centrumgebied.

Risico Algemene uitkering en doeluitkering / decentralisaties

Terug naar navigatie - Risico Algemene uitkering en doeluitkering / decentralisaties

De effecten van rijksmaatregelen zijn voor de middellange termijn allerminst zeker. De macro-economische ontwikkelingen zijn moeilijk te voorspellen, laat staan de bestuurlijke vertaling door het rijk naar de uitkeringen voor gemeenten en/of verdeelmodellen. Dat geldt in het bijzonder voor de drie grote decentralisaties. Vanaf 1 januari 2015 zijn de drie decentralisaties Jeugdhulp (inclusief Passend Onderwijs), WMO en Participatiewet doorgevoerd. Voor de decentralisaties plus hun kortingen, zijn de effecten onzeker. Ook de herverdelingen kunnen voor een individuele gemeente zowel positief als negatief uitpakken (het objectieve verdeelmodel). We zullen dit de komende periode actief monitoren. Bij deze taken gaat het om grote budgetten, alleen voor onze gemeente is de integratie uitkering sociaal domein al 8,7 miljoen in 2018:

  • Jeugdzorg              5,0 mln
  • WMO (nw)            2,6 mln
  • Participatiewet  1,1 mln

Voor deze onderdelen geldt dat ze op basis van solidariteit worden opgepakt, zodat voor- en nadelen allereerst op regionaal niveau worden vereffend. Daarnaast heeft de gemeente een algemene risicoreservering ingesteld voor deze taken met een huidig saldo van € 1,5 miljoen. In deze risico¬paragraaf wordt voor deze onderdelen rekening gehouden met een rest risico van 10% van onze bijdragen.

Conclusie algemene en doeluitkeringen

In onze Kadernota wordt zo goed mogelijk geanticipeerd op rijksplannen (taakstellingen). Dat geldt ook voor eventuele herverdelingseffecten. Voor deze risicoparagraaf houden we rekening met een nadelig restrisico ter grootte van 1% van onze Algemene Uitkering, is € 0,2 miljoen en 10% van onze bijdragen in de drie decentralisaties, is € 0,9 miljoen met een gemiddelde (50%) kans van optreden. Beheersmaatregelen: Actief volgen en indien noodzakelijk maatregelen nemen tot bijsturing, met name bij Kadernota of begroting.

Recapitulatie

Terug naar navigatie - Recapitulatie

Omdat de risico's van verbonden partijen en rijksuitkeringen semi structureel zijn worden deze tweemaal meegeteld in de hierna opgenomen totaal telling.

SAMENVATTING (x €1.000) 2017 2018

Programma 1 - Sociaal, Welzijn en Educatie

Verbonden partijen

900 2.880
Programma 2 - Ruimtelijke ORdening, Economie en Wonen Grondexploitaties 400 -
Algemene uitkering en overige rijksbijdragen 500 1.100
Totaal risico's 1.800 3.980
Weerstandscapaciteit 16.434 18.811
Weerstandsratio 9,1 4,7

Financiële kengetallen in relatie tot de financiële positie

Terug naar navigatie - Financiële kengetallen in relatie tot de financiële positie

Hierna wordt een overzicht gegeven van financiële kengetallen zoals die sinds 2015 verplicht zijn voorgeschreven voor alle gemeenten met het oog op onderlinge vergelijkbaarheid. Zoals bekend is onze schuldquote door onze relatief grote grondexploitatie Volgerlanden hoog, hoewel in dit soort getallen de deelname in het risico door Zwijndrecht niet tot uitdrukking komt. Tegelijkertijd is zichtbaar dat door ons voorzichtige, solide financieel beleid de trend van alle financiële kengetallen positief is, dat geldt ook voor onze hiervoor berekende weerstandsratio.

Wanneer we de onderlinge verhouding tussen de kengetallen in relatie tot de financiële positie bezien, kunnen we concluderen dat de gemeente financieel gezond is.

KENGETALLEN (x €1.000)

Recapitulatie 2018 2019 2020 2021
Netto schuldquote 217% 230% 202% 181%
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle leningen 206% 219% 195% 175%
Solvabiliteitsratio 13% 12% 13% 14%
Grondexploitatie 130% 134% 119% 100%
Structurele exploitatieruimte 0% 0% 0% 0%
Belastingcapaciteit 111% 111% 111% 111%
         
1A. Netto schuldquote        
Vaste schulden (cf. art. 46 BBV)

122.500

135.00 132.417 123.533
Netto vlottende schuld (cf. art. 48 BBV)

26.399

24.616 22.120 15.460
Overlopende passiva (cf. art. 49 BBV) 4.000 4.000 4.000 4.000
Financiele activa (cf. art. 36 lid d, e, f en g) 0 0 0 0
Uitzetting < 1 jaar (cf. art. 39 BBV) 9.000 9.000 9.000 9.000
Liquide middelen (cf. art. 40 BBV) 500 500 500 500
Overlopende activa (cf. art. 40a BBV) 2.500 2.500 2.500 2.500
Totale baten (excl. mutaties reserves) 65.037 65.970 72.705 72.349
Netto schuldquote (A+B+C-D-E-F-G)/H x 100% 217% 230% 202% 181%
         
1B. Netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen        
Vaste schulden (cf. art. 46 BBV) 122.500 135.000 132.417 123.533
Netto vlottende schuld (cf. art. 48 BBV)  26.399 24.616 22.120 15.460
Overlopende passiva (cf. art. 49 BBV)  4.000 4.000 4.000 4.000
Financiële activa (cf. art. 36 lid d, e, f en g) 6.932 6.881 4.624 4.576
Uitzetting < 1 jaar (cf. art. 39 BBV)Overlopende activa (cf. art. 40a BBV) 9.000 9.000 9.000 9.000
Liquide middelen (cf. art. 40 BBV) Totale baten (excl. mutaties reserves) 500 500 500 500
Overlopende activa (cf. art. 40a BBV) 2.500 2.500 2.500 2.500
Totale baten (excl. mutaties reserves) 65.037 65.970 72.705 72.349
Netto schuldquote gecorrigeerd verstrekte leningen (A+B+C-D-E-F-G)/H x 100% 206% 219% 195% 175%
         
2. Solvalibileitsratio        
Eigen vermogen (cf. art. 42 BBV) 23.944 23.612 23.426 23.239
Balanstotaal 180.694 191.085 185.646 169.753
Solvabiliteitsratio (A/B) x 100% 13% 12% 13% 14%
         
3. Kengetal grondexploitatie        
Niet in exploitatie genomen bouwgronden (art. 38a) 0 0 0 0
Bouwgronden in exploitatie (cf. art. 38 lid b BBV) 84.546 88.262 86.751 72.365
Totale baten (excl. mutaties reserves) 69.037 65.970 72.705 72.349
Grondexploitatie (A+B)/C x 100% 130% 134% 119% 100%
         
4. Structurele exploitatieruimte        
Totale structurele lasten excl reserves en incidenteel 64.816  66.088  72.879  72.406
Totale structurele baten excl reserves en incidenteel  64.879  65.970  72.705  72.349
Totale structurele toevoegingen aan de reserves (tabel 7)  6  6  6  6
Totale structurele onttrekking aan de reserves (tabel 7)  190  191  192  172
Totale baten excl mutaties reserves 65.037 65.970 72.705 72.349
Structurele exploitatieruimte ((B-A)+(C-D)))/(E) x  0,4%  0,1%  0,0% 0,2%
         
5. Belastingcapaciteit        
OZB-lasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde 301 301 301 301
Rioolheffing voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde 177 177 177 177
Afvalstoffenheffing voor een gezin 321 321 321 321
Eventuele heffingskorting 0 0 0 0
Totale woonlasten gezin bij gemiddelde WOZ-waarde 799 799 799 799
Woonlasten landelijke gemiddelde voor gezin in t-1 723 723 723 723
Woonlasten t.o.v. landelijke gemiddelde jaar ervoor 111% 111% 111% 111%

 

2. Financiering

2. Financiering

Terug naar navigatie - 2. Financiering

De financieringsfunctie van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht dient uitsluitend de publieke taak. Het prudente beleid valt binnen de kaders die zijn gesteld in de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido). Centraal in deze wet staan transparantie en risicobeheersing. Om inzicht te geven in de wijze waarop de gemeente dit doet en beeld te geven van de stand van zaken wordt in deze paragraaf ingegaan op het risicobeheer (met name rente- en kredietrisico), de financierings- en schuldpositie, het kasbeheer en de informatievoorziening.

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

Het op 8 december 2015 in werking getreden Financieringsstatuut, vormt het kader voor beleid en uitvoering van de treasuryfunctie. Afhankelijk van de hoogte en de verwachte duur van het liquiditeitstekort of -overschot, wordt vermogen tijdelijk of langdurig aangetrokken of uitgezet bij de Schatkist. Het uitgangspunt bij het aantrekken van vermogen is dat de kasgeldlimiet optimaal benut wordt en zoveel mogelijk kort vermogen wordt aangetrokken. Benadrukt wordt dat de financieringsfunctie van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht uitsluitend de publieke taak dient en dat een prudent beleid gevoerd wordt binnen de kaders die zijn gesteld in de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido).

Binnen de financiële functie van de gemeente is het van belang om onderscheid te maken tussen treasury- en de controlfunctie. Treasury zorgt voor de beschikbaarheid van geldmiddelen; de controlfunctie is belast met het toezicht en de bewaking van de aanwending ervan. Vanuit deze rollen is de focus bij treasury gericht op feitelijke in- en uitgaande kasstromen, terwijl de controlfunctie veelal redeneert in termen van baten en lasten. In deze paragraaf staan voornamelijk de feitelijke kas- en financieringsstromen centraal. 

Rente ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Rente ontwikkelingen

De rente op de geld- en kapitaalmarkten geven nog steeds lage niveaus aan. De rente van 1-maandskasgeldleningen zijn vanaf 2015 negatief en ook voor 2018 wordt (nog) geen substantiële stijging tot boven de 0% verwacht. Wel wordt verwacht dat de ECB het opkoopprogramma dat in maart 2016 is gestart in 2018 zal afbouwen. Dit zal naar verwachting tot een stijging van de geldmarkttarieven leiden tot ongeveer het nulniveau.

De rente op de kapitaalmarkt lijkt de bodem die in 2016 is bereikt definitief te hebben verlaten. Bewoog de 10-jarige staatsleningenrente zich medio 2016 nog op niveaus van ongeveer 0,30%, op het moment van het opstellen van deze financieringsparagraaf (juni 2017) is deze rente opgelopen tot ongeveer 0,80%. De marktverwachting is dat de kapitaalmarktrente voor 2018 nog verder zal stijgen. Vanuit Treasury SCD vindt monitoring van de renteontwikkelingen plaats en waar nodig wordt, in samenspraak met de gemeente, gehandeld.

Het afgelopen jaar heeft de renteontwikkeling het volgende beeld laten zien:

 

In onderstaande tabel wordt de renteverwachting van een aantal groot-banken voor het komend jaar weergegeven.

Renteverwachtingen komen jaar (rentevisie)      
Omschrijving Actueel ten tijde van opstelling begroting 2018 Gemiddelde verwachtingen grootbanken van stand over 1 jaar Toe-/afname
Korte rente (3-maands Euribor), ca. -0,33% -0,33% 0,00%
Lange rente (10-jaars IRS), ca. 0,80% 1,20% 0,40%
Spread 1,13% 1,53% 0,40%

In ogenschouw dient te worden gehouden dat banken bij het verstrekken van langjarige financiering liquiditeitsopslagen berekenen bovenop genoemde IRS-niveaus die in voorgaande tabellen zijn genoemd. Voor bijvoorbeeld een 10-jaars lening bedraagt deze opslag op dit moment circa 0,30% (30 basispunten).

Renterisico's

Terug naar navigatie - Renterisico's

Renterisico’s kunnen vanuit Wet fido-optiek worden bezien op de korte en op de langere termijn.

Renterisico op de korte schuld: de kasgeldlimiet

Met de kasgeldlimiet is in de Wet fido een norm gesteld voor het maximum bedrag waarop de gemeente haar financiële bedrijfsvoering met kortlopende middelen (looptijd < 1 jaar) mag financieren. Deze norm bedraagt 8,5% van het begrotingstotaal. Voor 2018 kan de kasgeldlimiet voor de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht als volgt worden bepaald:

Berekening kasgeldlimiet 2018 bedragen x € 1.000
Begrotingstotaal 2018  € 62.250 miljoen
Relevant percentage 8.5%
Kasgeldlimiet € 5.546 miljoen

De gemeente Hendrik-Ido-Ambacht verwacht in 2018 binnen de kasgeldlimietruimte te opereren. Oogmerk van het gemeentelijk saldobeheer wat door het SCD wordt uitgevoerd is om de limietruimte optimaal te benutten.

De te betalen rente voor de korte financiering is in de begroting 2018-2021 geraamd op 0% in 2018, 0,10% in 2019, 0,25% in 2020 en 0,5% is 2021.

Renterisico op de langlopende schuld: de renterisiconorm

De Wet fido definieert vaste schuld als opgenomen geldleningen met een rentetypische looptijd groter of gelijk aan 1 jaar. Met de renterisiconorm biedt de Wet fido een leidraad om renteaanpassingen van financieringen en beleggingen goed in de tijd te spreiden. Het doel van deze norm is het voorkomen van een overmatige afhankelijkheid van het renteniveau in één bepaald jaar. Om dat te bereiken mag het totaal aan renteherzieningen en aflossingen op grond van deze norm per jaar niet meer zijn dan 20% van het begrotingstotaal.

Volgens voorschrift van de geactualiseerde Wet fido wordt het renterisico in onderstaande tabel voor de komende vier jaren bepaald, terwijl de renterisiconorm alleen betrekking heeft op het totaal van de begroting van het komende jaar.

Berekening renterisiconorm     bedragen x €1.000  
Renterisico's 2018 2019 2020 2021
Renteherzieningen € - € - € - € -
Aflossingen € 13.000 € 14.583 € 14.883 € 15.283
Renterisico € 13.000 € 14.583 € 14.883 € 15.283
         
Berekeningen renterisiconorm        
Begrotingstotaal 2018 € 65.200      
Percentage regeling 20%      
Renterisiconorm 2018 € 13.040      
         
Toetsing renterisico aan norm:        
Renterisico € 13.000      
Renterisiconorm € 13.040      
Ruimte onder de risiconorm € - 40      

Uit deze tabel blijkt dat de gemeente in 2018 de renterisiconorm niet overschrijdt. Het interne rente-omslagpercentage zal voor de jaren 2018 tot en met 2021 2% bedragen.

Financieringspositie

Terug naar navigatie - Financieringspositie

De totale gemeentelijke langlopende leningenportefeuille valt in twee delen uiteen, te weten een deel voor de Algemene Dienst en een deel voor De Volgerlanden. Mede op grond van de liquiditeitenplanning wordt voor 2018 het volgende verloop van de leningenportefeuilles voorzien:

Verwacht verloop leningenportefeuilles 2018     bedragen x € 1.000  
    BIJ: AF:  
Portefeuille Stand per 1-1-2-18 Nieuwe lening 2018 Aflossing 2018 Stand per 31-12-2018
Algemene Dienst € 53.500 € 10.000 € 4.000 € 59.500
De Volgerlanden € 69.000 € 15.500 € 9.000 € 75.500
Totaal € 122.500 € 25.500 € 13.000 € 135.000

Op grond van de meest actuele liquiditeitenplanning moet voor de Algemene Dienst totaal voor € 10 miljoen aan nieuwe leningen worden aangetrokken en voor De Volgerlanden voor totaal € 15,5 miljoen. De leningen voor de Algemene Dienst hebben voortaan, mede op advies van de Provincie, een lineair karakter. Deze leningen zijn ook grotendeels benodigd voor het financieren van het investeringsplan.

De leningen voor De Volgerlanden zijn fixe (aflossingsvrij) omdat deze een sterke relatie hebben met de grondverkopen.

Kredietrisico's

Terug naar navigatie - Kredietrisico's

Kredietrisicobeheersing richt zich op de kredietwaardigheid (en dus risicoprofiel) van de tegenpartijen bij financiële transacties. Kredietrisico’s kunnen worden gelopen vanuit uitzettingen of uit verleende garanties.

Uitzettingen

Onder uitzettingen worden verstaan verstrekte leningen en beleggingen. We verwachten de volgende standen per eind 2018:

Leningen aan woningcorporaties € 0,1 mln
Woningfinancieringen gemeentepersoneel + startersleningen € 4,6 mln
Lening aan ROM-D € 2,2 mln
Lening aan VR ZHZ € 1,4 mln
Totaal € 8,3 mln

In 2003 heeft de gemeenteraad besloten dat het verstrekken van geldleningen aan plaatselijke instellingen geen gemeentelijke taak is. Voor zover passend binnen de vastgestelde kaders kunnen dergelijke instellingen gebruik maken van het gemeentelijke garantiebeleid voor een zo gunstig mogelijke financiering van maatschappelijke activiteiten, waardoor de besparing in de rentekosten ten gunste van die activiteiten kan worden ingezet.

Garantstellingen

De gemeente loopt niet alleen kredietrisico op uitzettingen, maar ook op de geldleningen waarover een garantstelling is verstrekt. Naar verwachting zal de totale restantschuld van de gegarandeerde geldleningen per eind 2018 € 108,2 miljoen bedragen. Dit kan als volgt worden gespecificeerd:

Woningbouw (direct) € 2,3 mln
Woningbouw (vanuit WSW-achtervang) € 97,6 mln
Overig  € 8,3 mln
Totaal € 108,2 mln

De borgstellingspositie die voortvloeit uit de achtervang in het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) bedraagt circa 90% van het totaal geborgde volume. Aan deze achtervangpositie, ook wel aangeduid als indirect kredietrisico, is een relatief laag risicoprofiel verbonden. 

De achtervangafspraken tussen WSW en de gemeenten bepalen dat WSW de gemeenten zodanig informeert dat zij vanuit hun achtervangpositie redelijkerwijs hun financiële belangen kunnen bewaken. Daartoe verstrekt het WSW jaarlijks de volgende informatie:

  1. Overzicht Borgingsplafonds - Het overzicht vermeldt de vastgestelde borgingsplafonds van alle corporaties waarvoor de gemeente is vermeld in geborgde leningovereenkomsten (stand per ultimo vorig verslagjaar, lopend jaar en volgend jaar). Het borgingsplafond is het bedrag dat een corporatie in de aangegeven periode maximaal mag lenen onder WSW-borging voor financiering van de door haar geplande activiteiten.
  2. Overzicht financiële ratio’s - Het overzicht financiële ratio’s vermeldt de gewogen financiële ratio’s ICR, DSCR, LTV, solvabiliteit en dekkingsratio van alle corporaties waarvoor de gemeente is vermeld in geborgde leningovereenkomsten (stand per ultimo vorig verslagjaar). De vermelde ratio’s zijn gebaseerd op de door de corporatie aangeleverde cijfers die WSW gebruikte voor de bepaling van de risicoclassificatie van de corporatie.
  3. Leningenoverzicht - Het leningenoverzicht bevat detailinformatie per corporatie voor alle afzonderlijke geborgde leningovereenkomsten waarin de gemeente is vermeld.
  4. Het Schuld/WOZ-overzicht - Dit overzicht bevat per corporatie informatie over de geborgde schuld en de WOZ-waarde van het bij WSW ingezette onderpand. Het overzicht geeft informatie over de gehele corporatie. Maar het overzicht geeft ook informatie over het onderpand dat zich in de gemeente bevindt en de geborgde schuld van de corporatie waarvoor de gemeente is vermeld in de leningovereenkomsten. Uit het Schuld/WOZ-overzicht is onder andere afleesbaar of de corporatie op dit moment voldoet aan de dekkingsratio van WSW en de limiet achtervang gemeenten.

De overige borgstellingen zijn te kenmerken als directe gemeentelijke kredietrisico’s. De grootste hiervan betreft een aansprakelijkheid voor de financieringsportefeuille van HVC waaraan een bedrag van € 8,3 miljoen verbonden is.

Liquiditeitsrisico

Terug naar navigatie - Liquiditeitsrisico

Liquiditeitsrisico is het risico dat de gemeente vanwege een tekort aan geldmiddelen niet meer aan haar verplichtingen kan voldoen. Voor de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht is dit risico beperkt, onder meer vanwege een met de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) overeengekomen kredietlimiet van € 22 miljoen.

Debiteurenrisico

Terug naar navigatie - Debiteurenrisico

Het debiteurenbeleid is gericht op het beperken van de uitstaande debiteurenomvang. Door middel van reguliere aanmaningsrondes, invorderingsacties en inning door middel van automatische incasso worden de risico’s beperkt gehouden.

Kas- en saldobeheer

Terug naar navigatie - Kas- en saldobeheer

De inrichting van het betalingsverkeer (het beheer van het gemeentelijke rekeningstelsel, het coördineren van bevoegdheden en het verrichten van feitelijke betalingen) en de saldoregulatie worden verzorgd door het Servicecentrum Drechtsteden. De gemeente was, is en blijft daarbij overigens eigenaar van de betreffende bank- en girorekeningen. De gemeente onderhoudt contacten met de BNG, Rabobank en ING Een hulpmiddel bij de saldoregulatie èn voor het eventueel opnemen van langjarige financiering is de meerjarige liquiditeitenplanning, welke door het SCD in nauw overleg met de gemeente is opgezet. Deze planning wordt periodiek geactualiseerd op grond van nieuwe informatie of inzichten rond bijvoorbeeld investeringen en grondexploitaties. Op basis van de meest actuele planning wordt voor 2018 voorzien dat totaal € 25,5 miljoen aan nieuwe leningen zal moeten worden afgesloten. (zie ook onderdeel financieringspositie).

Schatkistbankieren

Terug naar navigatie - Schatkistbankieren

Bij het gemeentelijk saldobeheer moeten de nieuwe voorschriften rond schatkistbankieren in acht worden genomen. Onder deze regeling moeten gemeenten tijdelijk overtollige geldmiddelen, rekening houdend met een drempelbedrag, bij het Ministerie van Financiën te stallen. Het drempelbedrag voor de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht voor 2018 kan als volgt worden berekend:

Berekening drempelbedrag SKB 2018:  
Begrotingstotaal € 65.250 miljoen
Relevant percentage 0,75%
Drempelbedrag (afgerond) € 487.125

Eind 2013 is het verplicht schatkistbankieren ingevoerd. Daarbij heeft de Minister van Financiën aan de Eerste Kamer toegezegd dat vóór 2018 een evaluatie van de wet wordt uitgebracht. Als basis daarvoor is in het najaar van 2016 door het Agentschap van het Ministerie van Financiën een enquête uitgezet over het gebruik en ervaringen met schatkistbankieren. Op het moment van opstellen van deze financieringsparagraaf is het evaluatierapport nog niet uitgebracht.

Informatievoorziening

Terug naar navigatie - Informatievoorziening

Met het Servicecentrum Drechtsteden vindt regelmatig overleg plaats over de voortgang en uitvoering van de treasuryzaken, met name over de liquiditeitenplanning en eventuele financieringsmogelijkheden. Vanwege de grote rol van De Volgerlanden in de gemeentelijke kasstromen wordt ook de planeconoom daarbij betrokken.

Rentetoerekening

Terug naar navigatie - Rentetoerekening

In het rapport Vernieuwing BBV is het advies opgenomen om meer inzicht te geven in de manier waarop de rentelasten uit korte en lange financiering worden toegerekend. In onderstaand schema wordt hier invulling aan gegeven.

* De begrote boekwaarden van de activa, die integraal worden gefinancierd, bedragen in per 1-1-2018 int totaal € 75.813.369,--, zie punt B van het staatje berekening omslagpercentage.

Het berekende rentepercentage van de aan taakvelden toe te rekenen rente is 1,6%. Dit is -binnen de toegestane marge van 0,5%- ook voor de MJB 2018 weer afgerond op 2% en wordt gehanteerd t.b.v. de rente omslag.

3. Lokale heffingen

3. Lokale heffingen

Terug naar navigatie - 3. Lokale heffingen

Lokale heffingen kunnen we onderscheiden in gebonden en ongebonden heffingen. Gebonden wil zeggen dat de besteding gerelateerd is aan een direct aanwijsbare tegenprestatie van de gemeente. Dit zijn retributies (bijvoorbeeld leges, marktgeld) of bestemmingsheffingen (bijvoorbeeld afvalstoffenheffing, rioolheffing). Deze heffingen worden verantwoord op de desbetreffende gemeentelijke programma’s en worden niet tot de algemene dekkingsmiddelen gerekend. Ongebonden lokale heffingen zijn zogenaamde zuivere belastingen. De opbrengsten hieruit kunnen door de gemeenteraad vrijelijk binnen het werkterrein van de gemeente worden ingezet. Het gaat hierbij om de onroerendezaakbelastingen (OZB), hondenbelasting en precariobelasting. Deze heffingen zijn niet verbonden aan een inhoudelijk programma en behoren tot de algemene dekkingsmiddelen.

Deze paragraaf heeft betrekking op beide heffingen. In het vervolg gaan wij achtereenvolgens in op:

  • Ontwikkelingen en rijksbeleid
  • Overzicht opbrengst gemeentelijke heffingen
  • Heffingen woonlasten (lokale lastendruk)
  • Overige lokale heffingen
  • Kwijtscheldingen

Ontwikkelingen en rijksbeleid

Terug naar navigatie - Ontwikkelingen en rijksbeleid

OZB-opbrengst

De maximale jaarlijkse stijging van de onroerendezaakbelastingen wordt begrensd door de macronorm, een afspraak over de maximale stijging van de landelijke ozb-opbrengst. Deze macronorm wordt overigens niet per afzonderlijke gemeente gehandhaafd. Overschrijding van deze norm op landelijk niveau kan wel leiden tot aanwijzingen. Volgens cijfers van onderzoeksinstituut COELO stijgt de totale landelijke OZB-opbrengst in 2017 met € 67 miljoen, een stijging van 1,69%.

De macronorm voor 2017 is 1,97%. Dat betekent dat de stijging in 2017 binnen de macronorm blijft. De macronorm voor 2018 is 3,1%. De belasting wordt in 2018 verlaagd voor Hendrik-Ido-Ambacht.

Precariobelasting op kabels, buizen en leidingen van nutsbedrijven

Er bestond al lange tijd onduidelijkheid over het afschaffen van precariobelasting op kabels, buizen en leidingen van nutsbedrijven. Op 1 juli 2017 is wetgeving in werking getreden die bepaald dat gemeenten geen precariobelasting meer kunnen heffen over netwerken van nutsbedrijven.

Er is wel een overgangsregeling. Gemeenten die op 10 februari 2016 een tarief hadden voor nutsnetwerken kunnen tot en met 2021 precariobelasting blijven heffen. Hierbij geldt wel dat die gemeenten maximaal het tarief in rekening kunnen brengen dat gold op 10 februari 2016.

Kostendekkendheid heffingen

In 2016 is het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) aangepast. Met ingang van de begroting 2017 moet inzichtelijk worden gemaakt hoe bij de berekening van tarieven van heffingen, die hoogstens kostendekkend mogen zijn, ervoor wordt gezorgd dat de geraamde baten de geraamde lasten niet overschrijden. Ook moet inzicht worden gegeven in de beleidsuitgangspunten die ten grondslag liggen aan deze berekeningen en hoe deze uitgangspunten bij de tariefstelling worden gehanteerd. Ook in 2018 wordt hier uitvoering aan gegeven.

Verruiming gemeentelijk belastinggebied

In 2015 zijn verschillende studies gepubliceerd, o.a. door het Centraal Planbureau (CPB), de Raad voor de financiële verhoudingen (Rfv) en - in opdracht van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) - de commissie Financiële ruimte voor gemeenten (commissie Rinnooy Kan) over de inrichting en vormgeving van het gemeentelijk belastinggebied. In al deze studies wordt, vanuit verschillende invalshoeken, gepleit voor een verschuiving van € 4 miljard van rijksbelastingen (loon- en inkomstenbelasting) naar gemeentebelastingen.

Eind 2015 zegde het kabinet toe om voor de zomer van 2016 met voorstellen te komen voor een hervorming/uitbreiding van het lokale belastinggebied. Per brief van 24 juni 2016 heeft het kabinet bouwstenen gepresenteerd hoe zo'n hervorming vormgegeven zou kunnen worden.

De gepresenteerde bouwstenen hebben in de afgelopen regeerperiode niet tot besluitvorming geleid. Aan het nieuwe kabinet wordt overgelaten om te besluiten over de invulling van de hervorming van het gemeentelijk belastinggebied.

Overzicht gemeentelijke belastingopbrengsten (x1.000)

Terug naar navigatie - Overzicht gemeentelijke belastingopbrengsten (x1.000)

Onderstaande tabel geeft een overzicht met de geraamde opbrengst voor 2018 en 2017, evenals de verantwoorde opbrengsten over 2016. Wij merken op dat de verschillen tussen 2018 ten opzichte van 2017 geen indicatie geven van de stijging of daling van de tarieven, maar van de totale opbrengst. Factoren zoals areaaluitbreiding spelen hierbij een belangrijke rol.

Heffingssoort Rekening 2016 Begroting na wijz. 2017 Begroting 2018 Mutatie 2018 t.o.v. 2017
Algemene dekkingsmiddelen (ongebonden heffingen)        
Onroerende-zaakbelasting 5.272 5.189 5.175 -14
Hondenbelasting 151 157 151 -6
Precariobelasting 519 519 524 5
Subtotaal 5.942 5.865 5.850 -15
         
Gebonden heffingen        
Afvalstoffenheffing 3.352 3.349 3.471 122
Rioolheffing 2.093 2.107 2.167 60
Lijkbezorgingsrechten 528 468 478 10
Bouwleges 865 509 424 -85
Overige leges 667 566 571 5
Marktgeld 42 44 44 0
Subtotaal 7.547 7.043 7.155 112
TOTAAL 13.489 12.908 13.005 97

In het begrotingsjaar is circa 20% van de inkomsten afkomstig uit lokale heffingen. De lokale heffingen vormen daarom een belangrijke inkomstenbron voor de gemeente.

Heffingen woonlasten (lokale lastendruk)

Terug naar navigatie - Heffingen woonlasten (lokale lastendruk)

Tot de lokale woonlasten worden gerekend de OZB, de afvalstoffenheffing en de rioolheffing. Deze heffingen bepalen het leeuwendeel van de gemeentelijke opbrengsten en bepalen daarmee ook grotendeels de lokale lastendruk.

In onderstaande tabel wordt de ontwikkeling van gemiddelde WOZ-waarde (de basis voor het berekenen van de OZB-aanslag) en de woonlasten voor meerpersoonshuis¬houdens in euro’s weergegeven over de laatste vier jaren. Hier zijn voor de afvalstoffen- en de rioolheffing de voor dat jaar geldende tarieven opgenomen. De gemiddelde woonlast OZB is berekend door de gemiddelde WOZ-waarde te vermenigvuldigen met het geldende tariefpercentage. In de kolom 2018 zijn de gevolgen van de belastingvoorstellen verwerkt.

  2014 2015 2016 2017 2018
Gemiddelde WOZ-waarde 215.000 208.000 215.000 221.000 --
OZB-eigenaar 304,66 305,97 309,17 306,75 300,61
Afvalstoffenheffing 321,00 315,12 315,12 315,12 321,36
Rioolheffing eigenaar 112,92 117,36 120,84 120,84 120,84
Rioolheffing gebruiker 52,56 54,48 56,16 56,16 56,16
Ontwikkeling lastendruk 782 793 801 799 799
% stijging t.o.v. vorig jaar   1,4% 1,1% -0,3 0,0

Bij de berekening van de woonlasten voor 2018 zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd.

Onroerendezaakbelasting -2%
Afvalstoffenheffing +2%
Rioolheffing 0%

 

Uit bovenstaande tabel blijkt dat de gemiddelde woonlasten in 2018 niet wijzigen ten opzichte van het jaar ervoor.

Hieronder treft u per heffing een toelichting aan.

Onroerendezaakbelastingen (OZB)

De onroerendezaakbelastingen (OZB) genereren veruit het grootste deel van de gemeentelijke belastingopbrengst. De OZB bestaat uit drie verschillende belastingen: een eigenarenbelasting voor woningen en niet-woningen en een gebruikersbelasting voor niet-woningen. De opbrengst vloeit naar de algemene middelen van de gemeente. De raad bepaalt met het vaststellen van de begroting de totale opbrengst van deze heffing. Voor 2018 gelden de WOZ-waarden met als waardepeildatum 1 januari 2017. Door de geraamde opbrengst te delen door de WOZ-capaciteit ontstaat het tarief en daarmee het bedrag dat de belastingplichtigen moeten betalen.

De OZB wordt berekend naar een percentage van de WOZ-waarde van de onroerende zaak. De percentages voor 2018 kunnen pas berekend worden wanneer de ontwikkelingen (daling/stijging) van de WOZ-waarden bekend zijn. Deze zijn op dit moment onvoldoende bekend. We verwachten dat de gemiddelde WOZ-waardeontwikkeling voor woningen gaat stijgen, waardoor het tarief hierop wordt gecorrigeerd. Met de jaarlijkse voorstellen tot wijziging van de belastingverordeningen worden deze voorgelegd. Om de ontwikkeling van de tarieven te laten zien zijn wel de tarieven over eerdere jaren opgenomen.

  2014 2015 2016 2017 2018
Eigenaar woning 0,1417 0,1417 0,1438 0,1388  
Eigenaar niet-woning 0,2738 0,2860 0,2773 0,2661  
Gebruiker niet-woning 0,2193 0,2273 0,2227 0,2136  

Afvalstoffenheffing

Afvalstoffenheffing wordt geheven om de kosten voor het inzamelen en verwerken van huishoudelijk afval te dekken. Wettelijk uitgangspunt is dat de opbrengst niet hoger mag zijn dan de kosten voor inzameling en verwerking van het huishoudelijk afval.

De afvalstoffenheffing is niet kostendekkend. Dit blijkt uit onderstaande berekening.

Berekening kostendekkendheid    
Kosten taakveld 3.436.329  
Inkomsten taakveld excl. heffingen -85.864  
Netto kosten taakveld   3.350.465
     
Overige toe te rekenen kosten:    
Overhead 81.629  
BTW 530.870  
Totale overige kosten   612.499
Totale kosten (a)   3.962.964
Opbrengst heffingen (b) 3.470.980  
     
Dekking (b/a*100)   88%

De tarieven hebben zich de afgelopen jaren als volgt ontwikkeld (x € 1):

  2014 2015 2016 2017 2018
Meerpersoons 312,00 315,12 315,12 315,12 321,36
Eenpersoons 219,60 221,76 221,76 221,76 226,20
Stijging   1,0% 0,0% 0,0% 2,0%

Rioolheffing

Met ingang van 2010 is het rioolrecht vastgelegd in artikel 228a van de Gemeentewet. Hiermee hebben gemeenten de mogelijkheid gekregen om naast de kosten van zorgplicht voor het afvalwater ook de kosten van de zorg voor het hemel- en grondwater te verhalen via de rioolheffing. Welke kosten via de rioolheffing worden verhaald, wordt met het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) vastgesteld.

Dit gebeurt kostendekkend. Dit blijkt uit onderstaande berekening.

Berekening kostendekkendheid    
Kosten taakveld incl. kwijtschelding 1.725.317  
Inkomsten taakveld excl. heffingen 0  
Netto kosten taakveld   1.725.317
     
Overige toe te rekenen kosten:    
Overhead 304.683  
BTW 137.000  
Totale overige kosten   441.683
Totale kosten (a) netto kosten   441.683
Opbrengst heffingen (b) 2.167.000  
Dekking (b/a)*100)   100%

De tarieven hebben zich de afgelopen jaren als volgt ontwikkeld (x € 1):

  2014 2015 2016 2017 2018
Eigendom 112,92 117,36 120,84 120,84 120,84
Gebruik meerpersoons 52,56 54,48 56,16 56,16 56,16
Gebruik eenpersoons 26,28 27,24 28,08 28,08 28,08
Stijging   3,8% 3,0% 0,0% 0,0%

Hendrik-Ido-Ambacht heft van eigenaren van panden een vast bedrag per jaar. Hierbij is 1 januari bepalend. Ook van gebruikers van panden wordt rioolheffing geheven. Eenpersoonshuishoudens betalen de helft van een meerpersoonshuishouden.

Vergelijking andere gemeenten

Om inzicht te krijgen in het algemene verloop van de hoogte van de woonlasten (OZB, rioolheffing en afvalstoffenheffing) is het goed een vergelijking met andere gemeenten te maken. Ook het landelijk gemiddelde is hierin opgenomen.

Vergelijking van woonlasten kan worden gemaakt met de Drechtstedengemeenten. Deze is gebaseerd op de actuele gegevens van de Digitale Atlas van de lokale lasten 2017 op www.coelo.nl en geeft de woonlasten van een meerpersoonshuishouden weer. De woonlasten in 2017 in Alblasserdam, Dordrecht, Hardinxveld Giessendam, Hendrik Ido Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht laten zich samenvatten in onderstaand schema (x € 1).

Gemeente Gemiddelde WOZ-waarde Tarief OZB OZB eigenaar Rioolheffing eig/gebr Afvalst. heffing Totaal Rangnr. meerp. huish.
Sliedrecht 179.000 0,1030 185 228 195 608 26
Papendrecht 194.000 0,1305 253 134 247 634 45
Dordrecht 163.000 0,1257 205 173 271 649 60
Alblasserdam 198.000 0,1295 257 185 339 781 260
Hardinxveld-G'dam 221.000 0,1345 298 247 242 783 266
Hendrik-Ido-Ambacht 221.000 0,1388 307 177 315 799 289
Zwijndrecht 172.000 0,1346 232 275 342 827 319
Landelijk gemiddelde 228.000 0,1237 271 192 260 723  

De indicatie in de laatste kolom betekent hoe lager het rangnummer hoe lager de woonlasten

 

Overige lokale heffingen

Terug naar navigatie - Overige lokale heffingen

Hondenbelasting

De Gemeentewet regelt dat gemeenten een belasting op het houden van honden mogen heffen. De hondenbelasting is een zuivere belasting die, net als de onroerendezaak-belastingen, naar de algemene middelen van de gemeente vloeit. In onze gemeente is een relatie met het hondenbeleid gelegd.

Voor 2018 zijn de tarieven verhoogd met 2%, zoals vastgesteld in de Kadernota 2018.

Precariobelasting

Precariobelasting is een zuivere belasting geheven over de aanwezige kabels, buizen en leidingen van nutsbedrijven binnen de gemeentegrenzen. Zoals onder 'Ontwikkelingen en rijksbeleid' is opgemerkt is het met ingang van 2022 niet meer mogelijk om van nutsnetwerken te heffen. Gedurende de overgangstermijn mogen die tarieven niet verhoogd worden en gelden de tarieven zoals ze golden op 10 februari 2016.

Lijkbezorgingsrechten

De tarieven zijn verhoogd met 2% en zijn in 2018 niet kostendekkend.

Berekening kostendekkendheid    
Kosten taakveld 461.496  
Inkomsten taakveld excl. heffingen -45.329  
Netto kosten taakveld   416.167
     
Overige  toe te rekenen kosten    
Overhead 134.055  
Totale overige kosten   134.055
Totale kosten (a)   550.222
Opbrengst heffingen (b) (incl. afkoop onderhoud) 433.039  
Dekking (b/a*100)   79%

Leges

De leges zijn verhoogd met 2% zoals vastgelegd in de Kadernota 2018. De leges zijn niet kostendekkend zoals blijkt uit onderstaande berekeningen.

 

Berekening kostendekkendheid bouwleges    
Kosten taakveld 670.682  
Inkomsten taakveld excl. heffingen 0  
Netto kosten taakveld   670.682
     
Overige  toe te rekenen kosten    
Overhead 648.191  
Totale overige kosten   648.191
Totale kosten (a)   1.318.873
Opbrengst heffingen (b)  459.691  
Dekking (b/a*100)   35%

 

Berekening kostendekkendheid leges burgerzaken    
Kosten taakveld 981.870  
Inkomsten taakveld excl. heffingen 0  
Netto kosten taakveld   981.870
     
Overige  toe te rekenen kosten    
Overhead 4.172  
Totale overige kosten   4.172
Totale kosten (a)   986.042
Opbrengst heffingen (b)  570.851  
Dekking (b/a*100)   58%

 

Berekening kostendekkendheid leges overig    
Kosten taakveld 69.235  
Inkomsten taakveld excl. heffingen 0  
Netto kosten taakveld   69.235
     
Overige  toe te rekenen kosten    
Overhead 74.196  
Totale overige kosten   74.196
Totale kosten (a)   143.431
Opbrengst heffingen (b)  32.487  
Dekking (b/a*100)   23%

Marktgeld

De marktgelden zijn voor 2018 met 2% verhoogd.

De inkomsten uit de markten dekken de kosten niet zoals uit onderstaande berekening blijkt.

Berekening kostendekkendheid    
Kosten taakveld 85.626  
Inkomsten taakveld excl. heffingen -4.099  
Netto kosten taakveld   81.527
     
Overige  toe te rekenen kosten    
Overhead 20.859  
Totale overige kosten   20.859
Totale kosten (a)   102.386
Opbrengst heffingen (b)  47.778  
Dekking (b/a*100)   47%

 

 

 

 

Kwijtschelding

Terug naar navigatie - Kwijtschelding

Als een belastingplichtige als gevolg van financiële omstandigheden niet in staat is een belastingaanslag geheel of gedeeltelijk te betalen, kan gehele of gedeeltelijke kwijtschelding worden verleend. De regels voor het toekennen worden bepaald door de rijksoverheid. Deze regels komen erop neer dat kwijtschelding mag worden verleend aan belastingplichtigen die een inkomen hebben dat niet hoger ligt dan 90% van de bijstandsnorm. Gemeenten mogen hier in die zin van afwijken, dat deze inkomensgrens wordt verruimd naar 100% van de bijstandsnorm. Onze gemeente hanteert de zogeheten 100%-norm, wat betekent dat inwoners met een inkomen op bijstandsniveau in beginsel voor kwijtschelding in aanmerking komen. Er vindt ook een vermogenstoets plaats.

Een groot deel van de kwijtscheldingen wordt geautomatiseerd getoetst. Het doel hiervan is om zo de administratieve lasten voor de burger te verminderen en de afhandeltermijn te verkorten.

Gemeenten mogen zelf bepalen voor welke belastingen kwijtschelding wordt verleend.

Naar verwachting wordt in 2018 voor de volgende bedragen kwijtschelding verleend:

x € 1.000 Werkelijk 2016 Begroting 2017 Begroting 2018
Afvalstoffenheffing 118 110 112
Rioolheffing 19 21 21
Totaal 137 131 133

4. Onderhoud kapitaalgoederen

4. Onderhoud kapitaalgoederen

Terug naar navigatie - 4. Onderhoud kapitaalgoederen

Wegen, water, groen, riolering en kunstwerken vormen niet alleen belangrijke schakels in de gemeentelijke infrastructuur, maar leveren ook een belangrijke bijdrage aan de leefbaarheid van de gemeente. Ze hebben daarmee waarde voor de bereikbaarheid, de economie, de omgevingskwaliteit en de veiligheid. Om die waarde duurzaam en efficiënt in stand te houden, is een systematisch en planmatig beheer noodzakelijk. Het beheer is dan ook gericht op het duurzaam in stand houden van de gemeentelijke voorzieningen. Dat wil zeggen dat kapitaalgoederen op een zodanige manier worden onderhouden dat tegen zo beperkt mogelijke kosten de voorzieningen voortdurend goed functioneren en er geen kapitaalvernietiging plaatsvindt. Met het beheren van de kapitaalgoederen (wegen, riolering, water, openbaar groen, sportfaciliteiten, gebouwen enz.) is een substantieel deel van de begroting gemoeid. Mede om die reden worden beleid- en beheerplannen voor de openbare ruimte in de komende jaren telkens kritisch beschouwd op mogelijkheden tot bezuinigingen, ook in relatie met het gewenste kwaliteitsniveau van de gemeentelijke voorzieningen. Uitgangspunt voor het gewenste kwaliteitsniveau is dat de veiligheid en begaanbaarheid van de openbare ruimte op voldoende wijze gewaarborgd blijven en daar waar mogelijk een vorm van burgerparticipatie wordt ingebouwd.

Volgens het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV), artikel 12, lid 2, moet in de begroting over het onderhoud van kapitaalgoederen worden aangegeven:

  1. het actueel beleidskader (met betrekking tot beheerplannen: wanneer vastgesteld of geactualiseerd);
  2. het van toepassing zijnde kwaliteitsniveau;
  3. de vertaling van de financiële consequenties van het door de raad vastgestelde kwaliteitsniveau in de begroting.

Er wordt al gedurende een reeks van jaren aan beheer van kapitaalgoederen gedaan en er zijn de nodige instrumenten, zoals beheersystemen, beschikbaar om de beheertaak te ondersteunen en om goede financiële ramingen te maken. De beheersystemen hebben als doel het beheer binnen vastgestelde kwalitatieve normen zo effectief en efficiënt mogelijk in te richten. Dat betekent: op het aan te houden kwaliteitsniveau gerichte maatregelen op de juiste plaats en op de juiste momenten en ook nog tegen de laagst mogelijke kosten. Maar effectief en efficiënt beheren lukt alleen als voldoende financiële middelen beschikbaar zijn. Het is belangrijk de juiste afwegingen te maken en in dit kader consequenties nader te beschouwen. Bij het bepalen van prioriteiten worden risico's afgewogen. In de beleidsplannen worden alle afwegingen en de consequenties daarvan inzichtelijk gemaakt. Op deze wijze komen wij tot effectief en efficiënt beheer.

Vernieuwing BBV

Terug naar navigatie - Vernieuwing BBV

Waar we voorheen investeringen van maatschappelijk nut niet verplicht hoefden af te schrijven, zijn we sinds 2017 verplicht om op alle investeringen af te schrijven. Om deze reden zijn bestaande beleid- en beheerplannen voor de kapitaalgoederen onder de loep genomen en op een aantal punten zullen een paar plannen moeten wijzigen om weer te voldoen aan geldende regelgeving.

Wat wijzigt niet:

  • Riolen en afval: afgelopen jaren hebben we al afgeschreven op riolering en afval.
  • Stedelijk waterplan: momenteel is geen sprake van investeringen op het watergebied, de huidige budgetten voor het waterbeheer hebben geen investeringsdeel in zich
  • Baggeren en gebouwbeheer: in het baggerplan staan geen budgetten genoemd die een investeringsdeel in zich hebben. Het gebouwenbeheerplan vertoont ook geen wijzigingen.
  • Begraafplaatsen, boombeleidsplan, beeldkwaliteitsplan, speelruimteplan, zwerfafval: in het beleidsplan begraafplaatsen, boombeleidsplan en het beeldkwaliteitsplan groen wordt gesproken over de aanschaf van bomen en planten. Hierop hoeft niet te worden afgeschreven omdat dit steeds relatief kleine bedragen zijn. Indien we een nieuw park/perk aanleggen voor een bedrag van meer dan € 10.000,-, wordt hierop afgeschreven en maken we een apart investeringskrediet, de rest is gekwalificeerd als onderhoud. Dit geldt ook voor het speelruimteplan en het beleidsplan zwerfafval.
  • Infrastructurele kunstwerken: in het beleidsplan infrastructurele kunstwerken zijn voor de komende vijf jaar geen budgetten genoemd die een investeringsdeel verlangen. Alle geplande werkzaamheden vallen onder het reguliere onderhoud.
  • Verkeersvoorzieningen en straatmeubilair: voor zowel het onderhoud op basis van het beleidsplan verkeersvoorzieningen als het beleidsplan straatmeubilair zijn geen investeringen noodzakelijk.

Wat wijzigt wel

  • Wegen: op wegen hebben we in het verleden meestal niet afgeschreven. Op groot onderhoud van wegen blijft dat onveranderd. Op nieuwe wegen c.q. renovatie (dwz incl. fundering) van wegen zullen we in de toekomst wel gaan afschrijven. Daarvoor is noodzakelijk dat het huidige onderhoudsbudget wegen plus de verrekening met de reserve wegen wordt opgesplitst in een (groot) onderhoudsdeel en een renovatiedeel. Ook de relatie met de reserve moet opnieuw worden bezien. Dit vraagt nader onderzoek en zal worden verwerkt in de Kadernota 2019.
  • Beleidsplan openbare verlichting: voor het Beleidsplan openbare verlichting moeten we gaan afschrijven op de vervangingen. Nog in 2018 zal een nieuw beleidsplan openbare verlichting worden opgesteld waarin het inhoudelijk beleid zal worden geactualiseerd, maar ook een nieuw financieel meerjarenplan plus de gevolgen voor de betreffende reserve wordt uitgewerkt.
  • Oeverbeschermingen: vanaf 2018 hebben we een nieuw oeverbeschermingenplan. In dit nieuwe plan is sprake van investeringen en deze zijn dan ook meteen in het plan opgenomen conform de nieuwe BBV regels. Hiervoor zal een separaat raadsvoorstel plus begrotingswijziging worden opgesteld.

Groot onderhoud

Terug naar navigatie - Groot onderhoud

Om ervoor te zorgen dat de veiligheid en begaanbaarheid van de openbare ruimte gewaarborgd blijft, is het noodzakelijk om voor de diverse disciplines grootschalig onderhoud uit te voeren. Hiervoor wordt voor het begin van ieder komend jaar in een nota inzichtelijk gemaakt welke projecten in het kader van nieuwe aanleg en het reguliere onderhoud aan wegen en riolering moeten plaatsvinden. De uitvoering van deze projecten moet jaarlijks binnen de beschikbare onderhouds- en investeringsbudgetten plaatsvinden. Jaarlijks wordt het grootschalig onderhoud geëvalueerd. Voor de geplande werkzaamheden wordt uitgegaan van het vastgestelde Beleidsplan Wegen en GRP. Leidend voor het onderhoudsprogramma zijn de resultaten van de jaarlijkse inspecties van kapitaalgoederen.

Kapitaalgoederen

Terug naar navigatie - Kapitaalgoederen

De kapitaalgoederen worden zoveel mogelijk planmatig beheerd en onderhouden en omvatten dan ook een aantal specifieke beleidsplannen. In beleidsnota’s komt de methodiek van beheer aan de orde en wordt de vraag beantwoord op welke wijze het areaal in een verantwoorde staat blijft tegen zo laag mogelijke kosten. Verder wordt hierin het beleidskader voor het kwaliteitsniveau van het onderhoud van kapitaalgoederen gegeven. Om de kosten voor het onderhoud te bepalen zijn normkosten berekend op basis van een gekozen kwaliteitsniveau. Dit gewenste onderhoudsniveau wordt bepaald aan de hand van de optimale kwaliteit.

Onderdeel openbare ruimte Beleid- en beheerplan Vastgesteld Planning/actualisering
1. Wegen Beleidsplan wegenbeheer 2013-2023 13-05-2013 2023
  Gemeentelijk Verkeer- en Vervoersplan 2009-2020 07-12-2009 2020
  Beleidsplan openbare verlichting 2014-2019 01-12-2014 2019
  Beheerplan openbare verlichting 2015-2017 07-09-2015 2018
   Beleidsplan infrastructurele kunstwerken 2015-2023  12-01-2017  2026
   Beheerplan infrastructurele kunstwerken 2015-2019 12-01-2017   2019
   Beleidsplan verkeersvoorzieningen 2015-2023  25-08-2015 2023 
   Beheerplan verkeersvoorzieningen 2015-2019 25-08-2015  2019 
   Beleidsplan straatmeubilair 2015-2023 25-08-2015  2023
  Beheerplan straatmeubilair 2013-2019 25-08-2015 2019
2. Riolering Gemeentelijk rioleringsplan (GRP) 2014-2018 09-09-2013 2018
  Rioolbeheerplan 2014-2018 02-12-2014 2018
  Grondwaterplan 2015-2018 07-12-2015 2018
3. Water Stedelijk waterplan 2004-2012 01-12-2003 In overleg met Waterschap
  Baggerplan 2015-2021 Q4 2017 2021
4. Openbaar groen Beeldkwaliteitsplan Groen 2015-2019 Q3 2016 2019
  Beleidsplan bomen 2009-2019 Q4 2017 2021
  Groenstructuurplan 2013- 2023 21-05-2013 2023
  Beleidsplan begraafplaatsen 2008-2018 06-10-2008 2018
  Beheerplan begraafplaatsen 2009-2014 17-03-2008 Na het ruimen van graven
  Speelruimteplan 2013-2023 10-03-2014 2022
  Beheerplan speelvoorzieningen 2015-2019 24-11-2015 2019
5. Gebouwen Gebouwenbeheerplan 2012-2021 27-05-2014 2021
6. Afvalinzameling Beleidsplan afvalinzameling 2013-2023 02-12-2013 2018
  Beleidsplan zwerfafval 2008-2018 06-10-2008 2018
  Zwerfafvalbeheerplan 2015-2019 Q3 2016 2019

Voor de kapitaalgoederen worden specifieke meerjarige beleidsplannen en onderhoudsplannen opgesteld. De beleidsplannen worden voor een periode van 6 tot 10 jaar opgesteld. Beheerplannen hebben over het algemeen een cyclus van 4 jaar en kunnen actualisatie van het beleidsplan tot gevolg hebben. De beheerplannen vinden hun vertaling in jaarlijkse uitvoeringsplannen. Op basis van een gekozen kwaliteitsniveau worden de onderhoud- en vervangingskosten berekend met behulp van genormeerde kosten.

Kerncijfers

Terug naar navigatie - Kerncijfers

 

Onderwerp  Kerncijfers
Wegen

Totaal areaal

1.336.933 m2

 

Asfalt

368.413 m2

 

Elementen

953.028 m2

 

Half verharding (wandelpaden)

15.491 m2

Kunstwerken

Bruggen en onderdoorgangen (tunnels)

93

 

Overige kunstwerken

196

Riolering

Vrijverval riolering

  • gemengd riool: 58.054 m
  • vuilwaterriool: 42.832 m
  • regenwaterriool: 57.423 m
  • drainage: 4.354 m
  • totaal: 162.663 m
 

Rioolgemalen

  • rioolgemalen: 20
  • in beheer van het waterschap: 2
 

Drukrioleringen

  • pompunits: 126
  • drukriolering: 23.935 m
 

Peilbuizen

44

 

Lengte watergangen

21 km

 

Aantal bomen

11.543

 

Gazon

680.966 m2 (incl. bermen)

 

Plantsoen

141.672 m2

Gebouwen

Aantal gebouwen in onderhoud

20

 

Aantal molsystemen (ondergrondse afval inzamelsysteem)

680

 

Aantal afvalbakken

409

Budgetten

Terug naar navigatie - Budgetten
(x1.000) 2018 2019 2020 2021

Riolering: onderhoud

654 654 654 654

Infrastructurele werken: onderhoud

105 106 106 107
Openbare Verlichting: onderhoud 381 384 387 391
Wegen, straten en pleinen: onderhoud 2.108 2.123 2.138 2.154
Waterwegen: onderhoud 307 259 261 358
Openbaar groen: onderhoud 1.231 1.241 1.251 1.261
         
Reserves & voorzieningen (per 1 jan.)        
Egalisatiereserve wegbeheer 1.463 1.321 1.180 1.059
Egalisatiereserve openbare verlichting 197 197 197 197
Voorziening riolering 3.825 3.663 3.513 3.327

1. Wegen

Terug naar navigatie - 1. Wegen

1.A Wegenbeheer

Beleidskader

De algemene doelstelling voor het wegbeheer is het voeren van een duurzaam wegbeheer waarbij de veiligheid voor de verkeersdeelnemers in stand wordt gehouden. Comfort en aanzien van de weg spelen hierbij een beperkte rol. Uitgangspunt van het wegbeheer is het in 2013 vastgestelde ‘Beleidsplan Wegen 2013-2023’.

Om kapitaalvernietiging van asfaltverhardingen te voorkomen, moet onderhoud op B(asis)niveau worden uitgevoerd. Dit niveau komt overeen met de richtlijnen die worden beschreven in publicaties van de CROW, het nationale kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte. Onder het begrip basisniveau wordt verstaan: “Instandhouding op langere termijn, uitgaand van een gemiddelde levensduur. Er wordt geen achterstand opgebouwd. Incidenteel zijn kleine achterstanden in onderhoud mogelijk. Eventueel onveilige situaties worden onmiddellijk aangepakt.” Elementenverhardingen worden veilig en begaanbaar gehouden. Welke beeldkwaliteit daar uit volgt, is van ondergeschikt belang. Hierbij is als prioriteit in begaanbaarheid en uit te voeren onderhoud aangehouden het trottoir of het voetpad, het fietspad en vervolgens de straat en parkeervakken. Met dit uitgangspunt worden onderhoudswerkzaamheden aan elementenverhardingen van straten en parkeervakken met ruimere tussenpozen uitgevoerd dan van trottoirs en fietspaden.

Financieel kader

De financiële uitkomsten van het wegbeheersplan zijn in de meerjarenramingen vertaald en opgenomen onder het product ‘Wegen, straten en pleinen’ van het Programma Buitenruimte. De recente wijzigingen in het BBV hebben voor het wegbeheersplan gevolgen. Op wegen hebben we in het verleden meestal niet afgeschreven, voor groot onderhoud blijft dat onveranderd. Op nieuwe wegen ofwel renovatie (incl. fundering) van wegen zullen we in de toekomst wel gaan afschrijven. Het huidige onderhoudsbudget wegen plus de verrekening met de reserve wordt opgesplitst in een (groot) onderhoudsdeel en een renovatiedeel.

Egalisatiereserve wegbeheer

Op 1 januari 2017 heeft de reserve wegbeheer een saldo van circa € 1,7 mln. Conform het vastgestelde ‘Beleidsplan Wegen 2013-2023’, zal jaarlijks een bedrag uit de egalisatiereserve worden onttrokken en worden besteed als gedeeltelijke dekking voor het tekort op wegonderhoud.

Ontwikkelingen

Vanuit de VINEX-locatie De Volgerlanden zal in de komende jaren een aantal wegvakken voor overdracht naar de Algemene Dienst in aanmerking gaan komen, dit in samenhang met de voortgaande ontwikkeling van deze uitbreidingslocatie. Binnen de reservering voor areaaluitbreiding is hiermee rekening gehouden.

1.B Verkeer en vervoer

Beleidskader

In 2009 zijn in het kader van Gemeentelijk Verkeer en Vervoerplan voorkeurstructuren vastgesteld voor gemotoriseerd verkeer, openbaar vervoer en langzaam verkeer. Voor gemotoriseerd verkeer heeft dit geleid tot een nieuw wegencategoriseringsplan (voorkeurstructuur voor de hoofdwegen). Hierin zijn de kaders voor een goede bereikbaarheid, verkeersdoorstroming en veiligheid op de gemeentelijke wegen in het kader van Duurzaam Veilig vastgesteld.

Binnen dit Gemeentelijk Verkeer en Vervoerplan is eveneens het parkeerbeleid opgenomen.

Financieel kader

Voor een betere doorstroming van het openbaar vervoer en de verbetering van de toegankelijkheid van de bushaltes voor mensen met bewegingsbeperkingen zijn gelden beschikbaar gesteld, waarop de subsidie vanuit de BDUgelden in mindering wordt gebracht

1.C Openbare verlichting

Beleidskader

In het beleidsplan worden bepaalde eisen gesteld aan de kwaliteit van de verlichting, de kwaliteit van de installatie en de kwaliteit van de instandhouding. Het beheerplan is een uitwerking van de in het beleidsplan Openbare Verlichting van 2014 vastgelegde beleidsuitgangspunten. In het beheerplan wordt beschreven welk beheer en onderhoud uitgevoerd moet worden om de installatie en de verlichting op een gewenst kwaliteitsniveau te brengen of te houden en welke financiële middelen daarvoor nodig zijn. Uitgangspunt daarbij is het Collegeprogramma waarin het bestuur heeft aangegeven een duidelijke ambitie te hebben op het gebied van duurzaamheid, verkeersveiligheid en sociale veiligheid. Primair genereert het beheerplan de kwaliteiten van de OVL-installatie waarvoor deze bedoeld is: Bijdragen aan een veilige en leefbare buitenruimte in Hendrik-Ido-Ambacht als het donker is.

In 2018 wordt het beleidsplan geactualiseerd en ter besluitvorming aangeboden.

Financieel kader

In het beleidsplan worden bepaalde eisen gesteld aan de kwaliteit van de verlichting, de kwaliteit van de installatie en de kwaliteit van de instandhouding. Het beheerplan is een uitwerking van de in het beleidsplan Openbare Verlichting van 2014 vastgelegde beleidsuitgangspunten. In het beheerplan wordt beschreven welk beheer en onderhoud uitgevoerd moet worden om de installatie en de verlichting op een gewenst kwaliteitsniveau te brengen of te houden en welke financiële middelen daarvoor nodig zijn. Uitgangspunt daarbij is het Collegeprogramma waarin het bestuur heeft aangegeven een duidelijke ambitie te hebben op het gebied van duurzaamheid, verkeersveiligheid en sociale veiligheid. Primair genereert het beheerplan de kwaliteiten van de OVL-installatie waarvoor deze bedoeld is: Bijdragen aan een veilige en leefbare buitenruimte in Hendrik-Ido-Ambacht als het donker is. In 2018 wordt het beleidsplan geactualiseerd en ter besluitvorming aangeboden.

Egalisatiereserve openbare verlichting

Op 1 januari 2017 heeft de reserve openbare verlichting een saldo van circa € 0,2 mln. Deze egalisatiereserve heeft als doel het gelijkmatig verdelen van kosten in de tijd.

Ontwikkelingen

Op basis van in het beleidsplan vastgelegde uitgangspunten en het toepassen van nieuwe ontwikkelingen en technieken, zoals dimmen en LED verlichting, vervangen we in de komende jaren de nodige lichtmasten en armaturen om de installatie kwalitatief op peil te houden, de doelmatigheid te verbeteren en het energieverbruik te beperken. Daar waar het financieel kostenneutraal mogelijk is, wordt gebruik gemaakt van LED verlichting.

1.D Infrastructurele kunstwerken

Beleidskader

Binnen de openbare ruimte bevinden zich infrastructurele kunstwerken, die de kruising van (water)wegen of andere natuurlijke barrières mogelijk maken. Dit zijn onder andere bruggen, duikers, keermuren, trappen, tunnels en viaducten. Vanuit het oogpunt van veiligheid en aanzien moeten we deze onderdelen beheren en onderhouden. In het beleidsplan zijn de hoofdpunten van het beleid beschreven. Het huidige beleid is erop gericht de kunstwerken op het kwaliteitsniveau ‘basis’ te onderhouden. De uitgangspunten van het in januari 2017 door de raad vastgestelde beleids- en beheerplannen zijn vervolgens vertaald naar een plan van aanpak voor het onderhoud. In samenwerking tussen de zes Drechtsteden is gewerkt aan de opstelling van een gezamenlijk kader voor een beleidsplan civiele kunstwerken. In aansluiting op dit geformuleerde kader is in 2016 gewerkt aan de opstelling van zowel een nieuw gemeentelijk beleidsplan als een afzonderlijk beheerplan. Onderdeel hiervan is het uitvoeren van inspecties en het opstellen van rapportages van kunstwerken binnen de gemeente. Op basis van de uit de inspectie verkregen informatie is inzichtelijk gemaakt in welke jaren onderhouds- c.q. vervangingskosten voorzien worden. Hierbij is mede onderzocht of de voorziene werkzaamheden efficiënter kunnen worden uitgevoerd, zodat bezuiniging op o.a. arbeidskosten, maatregelen en materiaalkosten gerealiseerd kan worden. Uitgangspunt is een zodanig kwaliteitsniveau dat de kunstwerken en bruggen naar behoren functioneren en er dus geen sprake is van achterstallig onderhoud of gevaarlijke situaties. Bij het beheer heeft het voorkomen van gevaarlijke situaties eerste prioriteit. Tweede prioriteit is zorg dragen voor het goed functioneren van de voorzieningen, gevolgd door het wegwerken van eventueel achterstallig onderhoud.

Financieel kader

Voor het onderhouden van kunstwerken (bruggen, duikers, viaducten, verwijderen graffiti) is binnen het product “Infrastructurele kunstwerken” van het Programma Buitenruimte jaarlijks een budget beschikbaar.

1.E Verkeersvoorzieningen

Beleidskader

Verkeersvoorzieningen zoals verkeersborden, straatnaamborden, ANWB-bebording, schrikhekken en verkeerspalen zijn onderdeel van de openbare ruimte. Vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid, bruikbaarheid en aanzien worden deze onderdelen beheerd en onderhouden.

In 2015 zijn beleids- en beheerplannen 'verkeersvoorzieningen' geactualiseerd. In de plannen zijn nieuwe beleidsuitgangspunten vertaald naar een geactualiseerd plan van aanpak voor het onderhoud aan de verschillende items en zijn de verschillende consequenties nader aangegeven.

De verkeersvoorzieningen worden op het basisniveau onderhouden, waarbij niet meer wordt uitgegaan van een kwaliteitsdifferentiatie per gebied. Reden hiervoor is dat verkeersvoorzieningen qua plaatsing, beheer en onderhoud moeten voldoen aan wettelijke bepalingen en landelijke richtlijnen. In het beheerplan zijn uitgangspunten voor de verkeersvoorzieningen geformuleerd.

Financieel kader

Voor het onderhoud van verkeersvoorzieningen is structureel een budget beschikbaar binnen het product “wegen, straten en pleinen” van het Programma Buitenruimte.

1.F Straatmeubilair

Beleidskader

Straatmeubilair zoals banken, afvalbakken, fietsenstallingen en abri’s, is een wezenlijk onderdeel van de openbare ruimte. Vanuit het oogpunt van veiligheid, bruikbaarheid en aanzien worden deze onderdelen beheerd en onderhouden. In 2015 zijn de beleids- en beheerplannen ‘straatmeubilair’ geactualiseerd. In de plannen zijn nieuwe beleidsuitgangspunten vertaald naar een geactualiseerd plan van aanpak voor het onderhoud aan de verschillende items en zijn de verschillende consequenties nader aangegeven.

Essentieel bij het beheer/onderhoud is het te hanteren kwaliteitsniveau voor het onderhoud. Op basis van de landelijke wetgeving en richtlijnen worden de betreffende voorzieningen in de openbare ruimte onderhouden op het kwaliteitsniveau ‘basis’.

Financieel kader

Voor het onderhoud van straatmeubilair is een budget beschikbaar binnen het product “wegen, straten en pleinen” van het Programma Buitenruimte.

2. Riolering

Terug naar navigatie - 2. Riolering

2.A (Afval)waterketen

Beleidskader
In het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) worden de gemeentelijke zorgplichten voor afvalwater, hemelwater en grondwater uitgewerkt, met de daarvoor benodigde middelen.

Vanuit de Wet Milieubeheer zijn gemeenten verantwoordelijk voor de inzameling en het transport van afvalwater binnen hun grondgebied. Ook is elke gemeente wettelijk verplicht om volgens deze wet (artikel 4.22) een GRP op te stellen.

Het functioneren van de riolering wordt onder andere gewaarborgd door het plegen van onderhoud. Door het beheer en onderhoud planmatig uit te voeren en af te stemmen met andere werken in de openbare ruimte, wordt dit zo efficiënt mogelijk uitgevoerd.

De planmatige aanpak en afstemming zijn uitgewerkt in het rioolbeheerplan. In het rioolbeheerplan zijn daarnaast de benodigde vervangingsinvesteringen op lange termijn in beeld gebracht.

In het basisrioleringsplan is onder meer aandacht besteed aan wijzigingen in het stelsel door onder andere afkoppeling van verhard oppervlak en geplande uitbreiding, alsmede de wijziging in de neerslaghoeveelheden als gevolg van klimatologische veranderingen.

Voor het grondwater is onze belangrijkste taak een goed inzicht verkrijgen in het grondwaterpeil met als doel het voorkomen en beperken van grondwateroverlast in kwantitatieve zin. Dit is verankerd in ons grondwaterplan. 

Financieel kader
In het GRP zijn de kosten en beheermaatregelen die verband houden met de bovengenoemde zorgplichten uitgewerkt. De verbrede rioolheffing dekt alle kosten die te maken hebben met onze zorgplicht voor het afvalwater, hemelwater en grondwater met een kostendekkend tarief.

Voor het uitvoeren van (verbeter)maatregelen, om aan de doelstellingen te kunnen voldoen, worden jaarlijks conform het gemeentelijk rioleringsplan in de investeringsplanning bedragen opgenomen.

Voor het beheer en onderhoud van rioleringen met toebehoren zijn budgetten beschikbaar onder het product “riolering” van het Programma Buitenruimte.

Ontwikkelingen
Onze gemeente werkt in het kader van het Bestuursakkoord Water binnen de Drechtsteden samen met de gemeenten Dordrecht en Zwijndrecht en het waterschap Hollandse Delta. In 2014 is Alblasserdam hierbij aangehaakt. De onderlinge samenwerking van de gemeenten met het waterschap door een intensivering van de bundeling van kennis en capaciteit, heeft tot doel het vergroten van de kwaliteit, het behalen van kostenbesparingen en het verminderen van kwetsbaarheid.

De samenwerking in de waterketen richt zich op de (afval)waterketen voor afvalwater, hemelwater en grondwater en voor zover noodzakelijk op het oppervlaktewater en zal verder kunnen worden geïntensiveerd en gestructureerd op basis van haalbaarheidsonderzoek. Bij actualisatie van beleid zal de samenwerking in de waterketen worden verankerd en waar mogelijk en gewenst gezamenlijk beleid worden nagestreefd.

Voorziening riolering
Vanaf 1 januari 2015 is de reserve riolering omgezet naar een voorziening met een saldo van circa € 3,3 miljoen. Deze voorziening heeft als doel het gelijkmatig verdelen van kosten in de tijd om tariefschommelingen te voorkomen. De voorziening wordt gevoed met het verschil tussen de jaarlijkse exploitatiekosten van de riolering en de inkomsten uit rioolheffing. De omvang van de voorziening per 1 januari 2017 is € 3,6 miljoen.

Conform het beleidsplan Wegen 2013-2023 komt het wegherstel van de bovenliggende verharding bij vervanging van het rioolstelsel ten laste van de jaarlijkse exploitatiekosten van de riolering. Dit bedrag (jaarlijks € 270.000) wordt gebruikt als gedeeltelijke dekking voor de onderhoudskosten van verhardingen.

3. Water

Terug naar navigatie - 3. Water

3.A Stedelijk waterplan

Beleidskader

Het doel van het waterplan is om te komen tot een goed beheersbaar en aantrekkelijk watersysteem met helder water van voldoende kwaliteit en gevarieerde veilige oevers die op de gewenste gebruiksfuncties zijn afgestemd. Het waterplan is verouderd en zal niet worden geactualiseerd in de bestaande vorm. De relevante punten zullen worden opgenomen in het GRP, aangevuld met afzonderlijke bestuursakkoorden met het waterschap Hollandse Delta.

Financieel kader

De jaarlijkse kosten die verband houden met het uitvoeren van het stedelijk waterplan zijn opgenomen onder het product 'Waterhuishouding' binnen het Programma Buitenruimte. De kosten die verband houden met de uitvoering van dat plan worden jaarlijks geraamd op de investeringsplanning.

3.B Baggerplan

Beleidskader

Het baggeren en het daaraan ten grondslag liggende baggerplan is een belangrijke schakel in de gemeentelijke waterketen. Het baggerplan geeft inzicht in de beheeractiviteiten op het gebied van baggeren die benodigd zijn om de watergangen op diepte te houden.

Kwaliteitsniveau

Vanwege de Keur moeten wateren periodiek uitgebaggerd worden om ze op de juiste breedte en diepte te houden. Het feitelijke baggerwerk wordt zowel door onze gemeente als door het waterschap Hollandse Delta uitgevoerd, afhankelijk van de onderhoudsverplichting van de watergangen. Daarnaast bestaat de verplichting om deze wateren voor een schouw vrij te maken van los vuil en waterplanten.

Financieel kader

De kosten voor het baggeren van watergangen zijn opgenomen onder het product 'Waterhuishouding' van het Programma Buitenruimte.

3.C Beheer en onderhoudsplan oeverbeschermingen

Het opstellen van een Beheer- en onderhoudsplan oeverbescherming 2018-2026 wordt als maatregel in het Waterplan van H tot Z aangegeven. Onze gemeente wil vanaf 2018 het beheer en onderhoud aan de oeverbescherming op een structurele wijze uitvoeren. Het beheer- en onderhoudsplan oeverbescherming 2018-2026 geeft een volledig beeld van de huidige onderhoudstoestand van de oeverbescherming in beheer van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht, een overzicht van de werkzaamheden in de planperiode en een raming van de kosten voor de uit te voeren werkzaamheden. Het plan wordt eind 2017 voorgelegd aan het College en de Raad.

4. Groen

Terug naar navigatie - 4. Groen

4.A Groenstructuurplan

Beleidskader

De Groenstructuurvisie voor de gemeente is vastgesteld in het Groenstructuurplan (2013).  In het Groenstructuurplan is onze gemeente in drie onderhoudszones verdeeld. Het Groenstructuurplan vormt het beleidsmatige kader om te komen tot een gestructureerd groenbeleid. Het groenbeleid richt zich op het creëren van een balans tussen de kwaliteit en de beschikbare middelen. Daarnaast biedt het Groenstructuurplan ook een kader voor ontwerp, (her)inrichting en het onderhoud van het openbaar groen.

De visie op de gewenste visuele kwaliteit van de groenvoorzieningen in de openbare ruimte is vastgesteld in het Beeldkwaliteitsplan Groen. Het Beeldkwaliteitsplan geeft weer wat het onderhoudsniveau is van het groen; met andere woorden welke kwaliteit er wordt nagestreefd.

Bomenbestand

Het actuele bomenbestand bestaat op 1 juni 2017 uit 12.017 exemplaren. In 2016 zijn kapvergunningen verleend voor 15 bomen vanwege een herinrichting en 222 bomen vanwege een slechte conditie of overlast.

Financieel kader

De budgetten voor het onderhoud van openbare groenvoorzieningen zijn opgenomen onder het product “groen” van het Programma Buitenruimte. Bij uitbreiding en andere mutaties van het areaal wordt het onderhoudsbudget aangepast.

Ontwikkelingen

Onkruidbestrijding op verharding is noodzakelijk, het houdt de weg toegankelijk, het gebruik van de weg veilig, de woonomgeving leefbaar en het verlengt de levensduur van de verharding. Het gebruik van chemische middelen is echter niet langer toegestaan.

Om deze reden wordt sinds 1 mei 2016 het onkruid op de verhardingen bestreden door toepassing van heet water- en hete luchttechniek. Deze toepassingen zijn arbeidsintensiever dan de voorheen toegepaste DOB-methode waarbij chemische middelen werden ingezet. Er moeten nu meer behandelingen plaatsvinden om hetzelfde beeld te houden. In perioden van "groei" is het moeilijk het beeld op orde te houden met de beschikbare middelen.

4.B Begraafplaatsen

Beleidskader

In het Beeldkwaliteitsplan Groen is aangegeven dat door de bijzondere functie van de begraafplaatsen deze binnen de representatieve zone en daarom worden de begraafplaatsen op kwaliteitsniveau A onderhouden. Het beleidsplan begraafplaatsen geeft naast deze uitgangspunten ook inzicht in de benodigde capaciteit voor begraven en bijzetten van urnen voor de komende jaren. Op deze manier kan worden aangegeven op welk moment graven geruimd moeten worden om voldoende capaciteit te behouden.

Financieel kader

In de exploitatie begraafplaatsen zijn de kosten opgenomen voor het beheer en onderhoud van de begraafplaatsen en het uitvaartcentrum. De leges van de verschillende begraafplaatsactiviteiten zijn mede op deze kosten afgestemd en leiden tot een kostendekkende exploitatie.

Egalisatiereserve begraafplaatsen Deze egalisatiereserve heeft als doel de kosten en inkomsten voor het onderhoud van graven op begraafplaatsen, waarvoor het meerjarig onderhoud eenmalig door nabestaanden is afgekocht, gelijkmatig over de tijd te spreiden. Op 1 januari 2017 heeft de reserve begraafplaatsen een saldo van circa € 0,5 mln.

Ontwikkelingen

De begraafplaatsen en het uitvaartcentrum worden op verantwoorde wijze geëxploiteerd met een beheerder binnen onze eigen organisatie en inzet van aannemers voor het groenonderhoud van de begraafplaatsen en voor het delven van graven. Dit met extra aandacht voor representatie en onderhoud tegen aanvaardbare en kostendekkende tarieven voor alle begraaf- en uitvaartactiviteiten. Na een periode van ruimen van graven wordt een nieuw passend beeld op de begraafplaats Achterambachtseweg opgesteld.

 4.C Speelvoorzieningen

Beleidskader

De kaders in het Speelruimteplan uit 2013 zijn grotendeels met participatie van ouders en kinderen tot stand gekomen. Samen met bewoners en kinderen zijn de wensen, ideeën, uitvoeringskaders en randvoorwaarden bepaald voor de herinrichting van speelplekken voor de komende tien jaar. Eveneens is voor de komende 5 jaar opgenomen welke plekken op welk moment worden aangepakt en de beschikbare bedragen die hierbij horen.

In het Beheerplan speelvoorzieningen zijn de technische uitgangspunten voor het onderhoud uitgewerkt zoals eisen aan materiaalgebruik en valondergronden. Het Beheerplan speelvoorzieningen is in 2015 geactualiseerd.

Speelplekken en speelvoorzieningen moeten volgens het speelruimteplan voldoen aan de eisen die de doelgroep (leeftijdscategorie) stelt. Verder moeten ze voldoen aan de wettelijke veiligheidseisen. Door inspecties, vastgelegd in inspectierapporten, worden periodiek alle speelplekken en speelwerktuigen gekeurd op veiligheid en onderhoudstoestand. Waar nodig vindt reparatie en/of vervanging plaats.

Financieel kader

De jaarlijkse beheer- en onderhoudskosten van de speelplaatsen zijn vertaald in het product ‘speelvoorzieningen’ binnen het Programma Sociaal, Welzijn en Educatie.

5. Gebouwenbeheer

Terug naar navigatie - 5. Gebouwenbeheer

Beleidskaders

In het vastgestelde Meerjarig Onderhoudsplan (MOP) 2012-2021 wordt voor de middellange termijn richting gegeven aan een effectief en efficiënt beheer en onderhoud van de gemeentelijke gebouwen. In dit meerjarige plan is aangegeven welke onderhoudswerkzaamheden noodzakelijk zijn voor de gemeentelijke gebouwen in de beschouwde periode. Het MOP is inmiddels geactualiseerd maar vaststelling moet nog plaatsvinden.

Met het instellen van een egalisatiefonds voor beheer en onderhoud van gemeentelijke gebouwen is er in voorzien dat in dit fonds gedoteerde middelen beschikbaar blijven voor beheer en onderhoud van de gebouwen. Zo kan tussen gebouwen en over de jaren geschoven worden met middelen.

Financieel kader
Bij de jaarlijks vast te stellen Kadernota zal op basis van het vastgestelde MOP 2012-2021 steeds de afweging tussen de gewenste en de beschikbare middelen plaatsvinden. Per gebouw vindt de afweging plaats of het beheer en onderhoud uitstel kan vergen als beschikbare financiële middelen in dat jaar te kort schieten.

Ontwikkelingen
Besloten is om een aantal gemeentelijke gebouwen af te stoten. Voor enkele gebouwen, o.a. sloop en verkoop grond voormalige  gemeentewerf aan de Grotenoord 2 is de procedure gestart, het voormalige ABN-AMRO gebouw aan de Graaf Willemlaan is gesloopt. In 2016 zijn vier oude schoolgebouwen gesloopt. Aan de Jan Wissenslaan 5 is een nieuwe school, De Tweestroom in gebruik genomen, de terreinen aan de Steenbakkersstraat en de Geard Alewijnstraat  staan klaar voor herontwikkeling.

Vanuit het Actieplan Duurzaamheid treffen wij duurzame maatregelen bij gemeentelijke gebouwen. Zo zijn bijvoorbeeld in 2015 al zonnepanelen op het uitvaartcentrum geplaatst en is het gemeentehuis volledig voorzien van LED-verlichting, ook gymzaal Bekestein is voorzien van LED. Daarnaast kopen we stroom voor openbare verlichting en voor onze gebouwen 100% groen in (momenteel via HVC, dus biomassa en wind op zee). Voor de gemeentelijke gebouwen met een lager energieverbruik onderzoeken we de komende jaren de mogelijkheid van zonnepanelen in combinatie met energiebesparingsmaatregelen. Verder blijven we onze stroom groen inkopen.

Voor het gemeentehuis is de coöperatie Zon op Hendrik-Ido-Ambacht opgericht. Het doel van de coöperatie is om een installatie van 250 zonnepanelen op het dak van het gemeentehuis te plaatsen. Deze 250 zonnepanelen zijn in juli  2017 in gebruik genomen.

Bij de bouw van het nieuwe binnenbad van zwembad De Louwert worden waar mogelijk energiebesparende maatregelen getroffen. Denk aan warmtepompen, hybride verwarming,  PV panelen, zonnecollectoren, LED verlichting met daglichtreductie en aanwezigheidsdetectie, slim waterverbruik.

Bij scholen en de gebouwen in beheer van Cascade hebben we slechts een stimulerende rol. Voor scholen is een energiebesparingstraject opgezet in de Drechtsteden, waaraan ook scholen uit Hendrik-Ido-Ambacht kunnen meedoen.

6. Afval

Terug naar navigatie - 6. Afval

6.A Afvalinzameling

Beleidskader
De gemeente heeft een wettelijke zorgplicht voor de inzameling van (gescheiden) huishoudelijk afval binnen haar grondgebied. Deze zorgplicht staat omschreven in de afvalstoffenverordening en vloeit voort uit de Wet Milieubeheer.

In 2008 is de nieuwe Europese kaderrichtlijn afvalstoffen gepubliceerd. Deze richtlijn vormde de basis voor het tweede landelijk Afvalbeheer Plan (LAP2). In dit plan heeft het ‘ketengericht afvalbeleid’ een belangrijke plaats gekregen door naar de materiaalketen van afval te kijken. Dit gaat van de winning van een grondstof tot en met de verwerking van een afvalstof. Met deze ketenaanpak wordt een duurzaam en zuinig materiaalgebruik beoogd, waarmee een vermindering van de milieudruk kan worden gerealiseerd. In het nieuwe LAP3 wordt de lat nóg hoger gelegd. Hierin staat het circulair denken centraal, waarin we efficiënt omgaan met grondstoffen en we afval voorkomen. Er is meer aandacht voor onderwerpen als recycling en grondstoffen. Het nieuwe LAP3 treedt naar verwachting eind 2017 in werking.

De afvalscheidingsresultaten van onze gemeente blijven achter op de resultaten van Drechtstedengemeenten en vergelijkbare gemeenten. Vanuit het Rijk worden de milieudoelstellingen steeds verder aangescherpt. Door maatregelen als extra afvalstoffenbelasting op het restafval stimuleert de overheid om afval zoveel mogelijk te scheiden. De milieudoelstellingen worden momenteel deels en in langzaam tempo behaald en de kosten van afvalinzameling en verwerking stijgen. In de commissie van juni 2016 heeft de raad gevraagd om het afvalbeleidsplan 2013-2023 te herzien. Het nieuwe grondstoffenbeleidsplan (waarin de nieuwe LAP3 doelstellingen worden meegenomen) staat geagendeerd voor het eerste kwartaal van 2018.

Financieel kader
De kosten van het gescheiden inzamelen en verwerken van huishoudelijk afval worden gedekt met een kostendekkende afvalstoffenheffing.

Door de aangescherpte doelstellingen vanuit het Rijk nemen de kosten toe op het gebied van afvalverwerking. Ons uitgangspunt is dat deze taak kostendekkend moet zijn. Door de invoering van de afvalstoffenbelasting voor Nederlands afval dat in de Afval Verwerkings Installaties (AVI's) wordt verbrand, zijn de kosten voor afvalverwerking flink gestegen. Deze belasting is ingevoerd om bedrijven en gemeenten te stimuleren meer te recyclen en zodoende de hoeveelheid te verbranden afval te reduceren. De extra genomen maatregelen als de minicontainer voor oud papier en karton en de wijziging in inzameling van plastic, metaal en drankenkartons blijken onvoldoende te zijn om de kosten te dekken. De druk op bijsturing van het afvalbeleid is daarom nog meer toegenomen.

Ontwikkelingen
Het Kabinet richt haar pijlers op een circulaire economie. Hierin staan recycling van grondstoffen centraal. Het Rijk werkt hieraan in het programma Van Afval naar Grondstof (VANG). De kern van dit programma is het optimaal gebruik van grondstoffen door het voorkomen van afval en beter scheiden en recyclen van afval dat toch ontstaat. Het Rijk heeft daarom het percentage afvalscheiding eerder al verhoogd van 60% naar 65% en legt hier nog een schep bovenop door een doelstelling op te leggen van 75% scheiding van huishoudelijk afval in 2020. Ook is een doelstelling op de restafvalfractie gelegd; van 250 kilo restafval per inwoner per jaar naar 100 kilo in 2020.

Communicatie
Bij het vaststellen van het afvalbeleid 2013-2023 is de aandacht vooral gevestigd op gedragsverandering door communicatie. Sinds 2013 hebben wij daarom een communicatiestrategie specifiek gericht op afval. De combinatie met faciliteren (het afvalscheiden makkelijk maken) en handhaven is belangrijk. Communicatie kan vooral bijdragen aan bewustwording, en dat is de eerste stap voor gedragsverandering.

Bij afvalcommunicatie wordt de link gelegd met het thema duurzaamheid. We maken voornamelijk gebruik van eigen communicatiemiddelen zoals het gemeentenieuws, de website en social media. Waar mogelijk zoeken we samenwerking met maatschappelijke partners (inclusief bewoners).

Uit analyse blijkt dat, ondanks de inzet op gebied van communicatie, in ons restafval nog een hoog percentage herbruikbare fracties zit; GFT, plastic, metaal en drankenkartons (PMD), textiel en glas. Op deze componenten richten wij ons in 2018. Verder haken we aan bij campagnes van afvalverwerker HVC (grondstoffendenkend) en landelijke campagnes zoals de Opschoondag. Op het gebied van educatie werken we samen met ‘Koos de Vuilnisman’, die afvallessen verzorgt voor de basisscholen.

De inzet van communicatie op lange termijn nemen wij mee in het nieuwe grondstoffenbeleidsplan.

6.B Zwerfafval

Beleidskader
In 2008 heeft de raad met de vaststelling van het beleidsplan zwerfafval ingestemd met een ketenaanpak. Dit betekent preventie door voorlichting en bewustwording, het verbeteren van de gemeentelijke faciliteiten en uiteindelijk het inzetten van handhaving. De gemeente streeft naar een minimale schoonheidsgraad van B (redelijk schoon) voor het aangetroffen zwerfafval in alle soorten gebieden (verhardingen, groen en water). In 2018 staat de actualisatie van het zwerfafvalbeleidsplan geagendeerd.

In 2015 is het zwerfafvalbeheerplan geactualiseerd. In het beheerplan zijn uitgangspunten vanuit het zwerfafvalbeleidsplan vertaald naar concrete acties.

Financieel kader
De kosten van het opruimen van zwerfafval zijn vertaald in het taakveld ‘Verkeer en vervoern’ binnen het Programma Buitenruimte.

5. Grondbeleid

5. Grondbeleid

Terug naar navigatie - 5. Grondbeleid

Het grondbeleid van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht is vastgelegd in de Nota “Grond voor Beleid”(2009). Met het grondbeleid wordt uitvoering gegeven aan de ruimtelijke visie die met name in de Structuurvisie "Waar de Waal Stroomt (2009)” is vastgelegd. In dit beleidsdocument worden de ruimtelijke ambities van de gemeente voor de komende tien tot vijftien jaar uiteengezet.

In de nota Grond voor Beleid is vastgelegd dat de gemeente zoveel mogelijk een actief grondbeleid voert wanneer er sprake is van grootschalige ontwikkelingen of ontwikkelingen welke invloed kunnen hebben op de ruimtelijke of stedenbouwkundige structuur van de gemeente. Met dit actieve grondbeleid wil de gemeente gewenste ruimtelijke ontwikkelingen initiëren en sturen. Faciliterend grondbeleid wordt echter niet uitgesloten.

In de Nota grondbeleid is de keuze vastgelegd om hoofdzakelijk het instrument Wet voorkeursrecht gemeenten te gebruiken. Als er aanleiding is om geen gebruik te maken van het gemeentelijk voorkeursrecht, wordt dit gemotiveerd aan de gemeenteraad aangegeven. Waar een minnelijke verwerving van gronden niet mogelijk blijkt, maakt de gemeente gebruik van het onteigeningsinstrument.

Uitvoering grondbeleid

Terug naar navigatie - Uitvoering grondbeleid

Voor de uitvoering van actief grondbeleid worden grondexploitaties opgesteld. Met een grondexploitatie wordt het financieel kader vastgelegd waarbinnen het beleid uitgevoerd moet worden. Voor enkele wenselijke grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen zijn in het verleden grondexploitaties vastgesteld die jaarlijks geactualiseerd worden. Op dit moment zijn er vier grondexploitaties binnen de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht: De Volgerlanden, bedrijventerrein Ambachtsezoom Fase 1, bedrijventerrein Ambachtsezoom Fase 1a en Centrumgebied.

Bij enkele kleinschalige ruimtelijke ontwikkelingen wordt wel faciliterend grondbeleid gevoerd, waarbij kostenverhaalovereenkomsten met de ontwikkelaars worden gesloten.

Prognose verwachte resultaten grondexploitaties

Terug naar navigatie - Prognose verwachte resultaten grondexploitaties

In onderstaande tabel worden de vier actieve grondexploitaties samengevat. Hierin is per project, naast wat algemene informatie, het financiële resultaat en het gewogen risicobedrag opgenomen. Om de grondexploitaties te kunnen vergelijken en de geprognosticeerde resultaten te kunnen optellen zijn de resultaten contant gemaakt naar 1 januari 2017. Voor de risicoanalyse worden jaarlijks, aan de hand van de RISMAN-methode, de verschillende van toepassing zijnde risico’s benoemd, gekwalificeerd en gekwantificeerd. Vervolgens wordt een gewogen risicobedrag berekend met een zekerheidspercentage van 90%. Dit houdt in dat het voor 90% zeker is dat het genoemde bedrag voldoende is om de risico's af te dekken. In het weerstandsvermogen van de gemeente wordt met dit risicobedrag rekening gehouden.

Daarna wordt per grondexploitatie kort het toegepaste grondbeleid beschreven, met een toelichting op het verwachte financiële resultaat.

Tabel 1 Projectoverzicht (peildatum 1-1-2017)

Bedragen x € 1.000.000,-

     
  De Volgerlanden Ambachtse zoom Fase 1 Ambachtse zoom Fase 1a
Verwachting afronding project 2027 2027 2028
Totale plangebied (ha) 210 ha 22,2 ha 0,7 ha
Areaal nog aan te kopen grond 1,2 ha 2 ha 0
Areaal uitgeefbaar   15,6 ha 0,7
Areaal nog te verkopen grond  27 ha 15,6 ha 0,7 ha
       
Gerealiseerde kosten € 292,7 € 13,8 € 0,3
Gerealiseerde baten € 219.5 € 0,6 € -
Boekwaarde  € 73,2 € 13,2 € 0,3
Nog te realiseren baten -/- kosten € 67,4 € 17,6 € 1,0
Resultaat op eindwaarde  € -5,8 € 4,4 € 0,7
Resultaat op netto contante waarde € -4,6 € 3,5 € 0,5
Risico's € 4,1 € 1,7 € 0,03

De Volgerlanden

Beleidskader

De gemeente heeft sinds het begin van het project actief grondbeleid gevoerd in het realiseren van woningbouwlocatie de Volgerlanden. De gemeente wilde alle gronden in eigendom verkrijgen om de regie te houden. Veelal werden gronden van particulieren aangekocht en overige benodigde gronden die in bezit waren van projectontwikkelaars werden met bouwclaimovereenkomsten bij het gemeentelijke eigendom betrokken.

De verwervingen in het gebied De Volgerlanden-West zijn afgerond. In het gebied De Volgerlanden-Oost is nog niet alle grond in volledig eigendom van de gemeente. Circa 1,2 hectare is in bezit van private partijen en ook zijn nog enkele gemeentelijke gronden vervat in pachtovereenkomsten. Gezien de planning van de woningbouw in De Volgerlanden en de tijd die het kost om de gronden bouwrijp te maken wordt getracht deze laatste verwervingen en pachtontbindingen op korte termijn te realiseren.

Op 3 juli 2017 heeft de gemeenteraad ingestemd met het verzoek aan De Kroon tot onteigening van de gronden.

Financieel kader

De grondexploitatie vormt het financieel kader van het project De Volgerlanden. Dit kader wordt jaarlijks opnieuw vastgesteld en geactualiseerd. Op 1 juni 2017 heeft de raad van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht de geactualiseerde grondexploitatie De Volgerlanden 2017 vastgesteld.

In de gemaakte afspraken met de gemeente Zwijndrecht is opgenomen dat van het eventuele exploitatietekort tot € 20 miljoen beide partijen ieder de helft voor zijn rekening nemen. Het bedrag dat boven de € 20 miljoen uitkomt, komt voor 2/3 deel voor rekening van Hendrik-Ido-Ambacht en 1/3 deel voor rekening van Zwijndrecht.

Bedrijventerrein Ambachtsezoom Fase 1

Beleidskader

Bij bedrijventerrein Ambachtsezoom wordt actief grondbeleid toegepast. Sinds 1 januari 2013 richt de planvorming van Ambachtsezoom zich alleen op het westelijke gedeelte van het bedrijventerrein (fase 1 en fase 1a).

Op de gronden binnen het plangebied Ambachtsezoom Fase 1 die niet in eigendom van de gemeente zijn is de Wvg gevestigd. Hiermee wordt de gemeente als eerste in gelegenheid gesteld de grond te verwerven als de grondeigenaar niet tot zelfrealisatie overgaat (of niet in staat blijkt te zijn). Als deze grondeigenaren niet tot zelfrealisatie overgaan en de gemeente er minnelijk niet in slaagt de gronden te verwerven,  kan het onteigeningsinstrument ingezet worden.

Financieel kader

De geactualiseerde grondexploitatie Ambachtsezoom Fase 1, welke het financiële kader van de betreffende fase van het project vormt, is vastgesteld in de raadsvergadering van 3 juli 2017.

Bedrijventerrein Ambachtsezoom  Fase 1a

Beleidskader

Ook voor Ambachtsezoom Fase 1a geldt dat er actief grondbeleid toegepast wordt.

Financieel kader

De geactualiseerde grondexploitatie Ambachtsezoom Fase 1a geldt als het financiële kader van de betreffende fase van het project en is vastgesteld in de raadsvergadering van 3 juli 2017. Deze grondexploitatie beperkt zich tot de gronden waar in het bestemmingsplan een directe bestemming 'Bedrijventerrein', met nadere aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen' is opgenomen.

Centrumgebied

Het college heeft besloten om de planologische procedure van het ontwerpbestemmingsplan (dat voorziet in het bijbouwen van circa 5.500 m2 bij De Schoof en het aanbrengen van een 'knip' in de Graaf Willemlaan) stop te zetten. De grondexploitatie centrumgebied is daarom in 2017 afgesloten. Na de gemeenteraadsverkiezingen in maart 2018 zal een nieuwe detailhandelsstructuurvisie worden opgesteld en nieuwe planvorming plaatsvinden.

 

Tussentijdse winstneming

Terug naar navigatie - Tussentijdse winstneming

Tussentijdse winstneming geldt vooral bij grote projecten die diverse jaren duren. Voorwaarde is dat het project is onderverdeeld in duidelijk herkenbare delen en dat jaarlijks per deel een geformaliseerde herziene kostprijscalculatie wordt gemaakt in relatie tot de werkelijke ontwikkelingen en cijfers. Tussentijdse winstneming is dan mogelijk als een deelproject is afgesloten, de winst op dat deelproject is gerealiseerd en geen verlies wordt verwacht op andere deelprojecten tenzij daarvoor voldoende verliesvoorzieningen zijn getroffen. Hieronder zijn regels opgenomen over hoe wordt omgegaan met (tussentijdse) winstneming:

  1. Tussentijdse winstneming kan alleen plaatsvinden indien:
    a. er geen belangrijke onzekerheid over de totale omvang van het project is;
    b. er geen belangrijke onzekerheden bestaan over de ontvangst van de overeengekomen bedragen;
    c. de nog te maken kosten en de mate van de projectvoortgang op verantwoorde wijze kunnen worden bepaald;
    d. de vergelijking van werkelijke kosten met de voorcalculatie per fase van het project mogelijk is;
    e. er minimaal één keer per jaar van het grondcomplex een herziene kostprijsopzet wordt vastgesteld.
  2. Wanneer er wordt voldaan aan de voorwaarden voor tussentijdse winstneming wordt de zogenaamde percentagemethode toegepast.
  3. In alle andere gevallen kan de winst pas worden verantwoord in het boekjaar waarin het grondcomplex financieel wordt afgewikkeld.

Bij winstneming gelden in algemene zin de volgende uitgangspunten: de winst wordt naar rato van gerealiseerde kosten (en opbrengsten) genomen. Dus indien 50% van de kosten is gerealiseerd en 50% van de grond is verkocht, dan is de winstrealisatie 50% x 50% = 25%. Zowel de realisatie van de kosten als de realisatie van de opbrengsten zijn bepalend in de bepaling van de omvang van de winstrealisatie.

Voor de grex Dr Volgerlanden geldt een bijzondere situatie omdat deze grex samen met Zwijndrecht wordt uitgevoerd in gezamenlijk winst en risico. Daarom wordt bij de Volgerlanden in zo'n situatie een extra risico afweging gemaakt in relatie tot de omvang van het project.

M.b.t. de grex Ambachtsezoom worden de allereerste gronduitgiften pas in 2018 voorzien.

Reserve en Risico

Terug naar navigatie - Reserve en Risico

De aard van de activiteiten binnen het totaal van de exploitaties maakt het noodzakelijk ter afdekking van de algemene risico's een algemene reserve grondbedrijf aan te houden. Deze reserve wordt opgebouwd uit de eindresultaten van alle afgesloten grondexploitaties plus alle tussentijdse winst- en verliesnemingen. Het nemen van winst zal geschieden overeenkomstig de eerder beschreven methodiek van (tussentijdse) winstneming. Indien er bij het opstellen dan wel het actualiseren van een kostprijscalculatie blijkt dat er een verlies op een complex ontstaat, wordt hiervoor een voorziening getroffen ten laste van de Algemene reserve grondbedrijf. De Algemene reserve grondbedrijf dient op voldoende niveau te zijn om de benoemde risico's te kunnen opvangen en dient een minimum niveau te hebben afhankelijk van het risicoprofiel. Zodra het saldo van de reserve zich onder het minimum niveau bevindt, moet dit worden aangevuld vanuit de Algemene (concem)reserve. De Algemene reserve grondbedrijf kent geen maximum niveau.

Uit onderstaande tabel valt op te maken dat, rekening houdend met het verwachte resultaat van de grondexploitaties en de ingeschatte risico's, de algemene reserve grondbedrijf voldoende gevuld is.

Tabel 2  Overzicht resultaat en risico's     
Resultaat grondbedrijf (Netto Contante Waarde)* € 1,7 mln Positief
Totale risico's* € 3,8 mln  
     
Algemene reserve grondbedrijf € 5,0 mln  
Voorzien verlies De Volgerlanden (Eindwaarde) € 2,9 mln  

*In deze cijfers is voor De Volgerlanden alleen rekening gehouden met deel van Hendrik-Ido-Ambacht

6. Verbonden partijen

6. Verbonden partijen

Terug naar navigatie - 6. Verbonden partijen

Verbonden partijen zijn die partijen waarmee de gemeente een bestuurlijke relatie heeft én waarin zij een financieel belang heeft. Een verbonden partij levert daarmee een bijdrage aan de realisatie van maatschappelijke doelen van de gemeente. Partijen waaraan een significant (financieel) risico kleeft, worden ook verwerkt in de paragraaf ‘Weerstandsvermogen’.

BBV

Terug naar navigatie - BBV

In de nieuwe BBV is opgenomen dat voortaan een onderverdeling wordt gemaakt naar:

  • gemeenschappelijke regelingen;
  • vennootschappen en coöperaties;
  • stichtingen en verenigingen, en;
  • overige verbonden partijen.

In dit hoofdstuk gaan we in op de doelstellingen, taken en financiële aspecten van de gemeenschappelijke regelingen waarin de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht participeert. Bij een vennootschap en coöperatie participeert de gemeente in het risicodragend vermogen van een privaatrechtelijke rechtspersoon als aandeelhouder van de betreffende NV of BV.

Hieronder wordt een opsomming gegeven van dergelijke samenwerkingsverbanden.

Gemeenschappelijke regelingen Vennootschappen en coöperaties
  • GR Drechtsteden
  • GR Dienst Gezondheid & Jeugd
  • GR Veiligheidsregio
  • GR Omgevingsdienst
  • GR Drechtwerk
  • GR Natuur en recreatieschap IJsselmonde
  • GR Koepelschap Buitenstedelijk groen
  • GR Openbare Verlichting GR Gevudo
  • ROM-D
  • Oasen (NV)
  • Eneco Holding (NV)
  • BNG (NV)

De stichtingen en verenigingen en overige verbonden partijen zijn bij ons niet aan de orde.

Verbonden partijen (x € 1.000) Relatief aandeel HIA Bijdrage HIA begroting 2018 Omzet begroting 2018 Eigen vermogen Eigen vermogen Vreemd vermogen Vreemd vermogen
        1-1-2016 31-12-2016 1-1-2016 31-12-2016
GR Drechtsteden 5,22%            
Bureau Drechtsteden en staf 10,64%            
Griffie 11,02%            
Sociale Dienst Drechtsteden 4,76%            
minus rijks-doeluitkering SDD 4,64% -4.255 -91.779        
Service Centrum Drechtsteden 6,94% 1.743 26.541        
Gemeentebelastingen Drechtsteden 10,34% 507 5.375        
Onderzoekcentrum Drechtsteden 11,00% 77 700        
Totaal GRD 5,23% 13.705

262.103

6.183 5.468 85.251 60.736
               
GR Dienst Gezondheid & Jeugd (zonder SAV) 5,47% 6.281 114.181 4.694 30.032 47.044  
DG&J 6,11% 1.149 18.815        
Serviceorganisatie Jeugd 4,83% 4.774 95.366        
GR Veiligheidsregio (incl. boxen) 4,06% 1.603 39.463 6.083 7.288 68.693 66.887
GR Omgevingsdienst 2,00% 401 20.833 1.805 3.125 6.085 4.906
Drechtwerk 3,44% 222 45.815 2.850 1.224 39.879 32.212
GR Natuur en recreatieschap IJsselmonde 8,38% 201 2.396 4.191 3.970 2.271 2.314
GR Koepelschap Buitenstedelijk groen (opgeheven per 2018) n.v.t.            
GR Openbare Verlichting 11,91% 53 445 140** 166** 60** 86**
GR Gevudo (aandeel gar.kap. 7,8 mln) 7,34% 74 1.009 62 30 503 529
               
Vennootschappen              
ROM-D Holding NV 2,40%     3.764 4.154 4.552 2.154
ROM-D Capital BV       17.037 18.788 4.585 3.160
ROM-D Beheer NV       29 38 317 405
ROM-D Capital beheer BV       46 49 2 3
ROM-D KILL III CV 1,30%     6.838 6.960 10.389 12.394
ROM-D Projecten CV       2.585 3.007 3.916 2.876
               
Oasen (NV) 2,81%     94 97 144 153
               
Eneco Holding (NV) 0,50%     6.478.000 3.121.000 3.280.000 1.952.000
               
BNG (NV) 0,05%     4.163.000 4.486.000 145.348.000 149.514.000

 

A. Gemeenschappelijke regelingen

Terug naar navigatie - A. Gemeenschappelijke regelingen

Een groot deel van de gemeentelijke middelen wordt via verbonden partijen ingezet voor realisatie van doelen, uitvoering van processen en ondersteuning van de bedrijfsvoering. Vanwege de vaak aanmerkelijke bestuurlijke, beleidsmatige en financiële belangen is inzicht in en effectieve sturing op deze verbonden partijen noodzakelijk.

GR Drechtsteden

Terug naar navigatie - GR Drechtsteden

De gemeenten in de Drechtsteden zijn gezamenlijk een netwerkstad en netwerkorganisatie op een aantal beleidsterreinen. Inhoudelijke samenwerking, afstemming en voorbereiding van beleid binnen de Drechtsteden vindt plaats op de beleidsterreinen Fysiek, Sociaal en Bestuur. Al een aantal jaren werken de Drechtsteden samen in gezamenlijke uitvoeringsorganisaties: Sociale Dienst Drechtsteden, Servicecentrum Drechtsteden, Gemeentebelastingen Drechtsteden, Onderzoekcentrum Drechtsteden, en de Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Drechtsteden (ROM-D) als onderdelen van de Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden.

Met die samenwerking zetten de gemeenten in op optimale dienstverlening aan de inwoners, organisatorische en financiële verbeteringen en presentatie van ‘De Drechtsteden’ naar buiten als economisch krachtige, goed bereikbare en leefbare regio. Zij doen dit elk met behoud van de eigen karakteristieke kenmerken. Daarnaast werken besturen en organisaties van de Drechtstedengemeenten ook samen met partijen in de regio, zoals het regionale bedrijfsleven, woningbouwcorporaties, het onderwijs, de gezondheidszorg, welzijnsorganisaties en culturele instellingen. Participeren in de samenwerking biedt de gemeenten kansen en vernieuwingen voor de regio en daarmee ook voor de inwoners. De diversiteit aan beleidsterreinen en uitvoeringstaken waarop in Drechtstedenverband wordt samengewerkt, is vanzelfsprekend merkbaar in de programma’s in onze gemeentelijke begroting.

Naam verbonden partij GR Drechtsteden
Vestigingsplaats Dordrecht
Rechtsvorm Gemeenschappelijke Regeling
Doel (openbaar belang dat wordt behartigd)

Draagvlak te creëren voor een evenwichtige ontwikkeling van het gebied. Om deze doelstelling te realiseren en met inachtneming van de autonomie van de deelnemende gemeenten, behartigt Drechtsteden de gemeenschappelijke regionale belangen op de volgende terreinen:

  • Economie en bereikbaarheid (economie, grondzaken, bereikbaarheid, recreatie en toerisme)
  • Fysiek (volkshuisvesting, wonen, ruimtelijke ontwikkeling en ruimtelijk beheer, milieu, water, groen, publieke infrastructuur, economie, grondzaken, bereikbaarheid, recreatie en toerisme)
  • Sociaal (sociale zekerheid en –ontwikkeling, onderwijs en kennisinfrastructuur, sport en cultuur)
  • Bestuurlijke ontwikkeling en grotestedenbeleid
  • Staf- en ondersteunende diensten en de bedrijfsvoering
  • Sociaal- geografisch onderzoek

Daarnaast heeft Drechtsteden als doelstelling zorg te dragen voor:

  1. de efficiënte en effectieve heffing en invordering van belastingen, voor de heffing en invordering waarvan de gemeenteraden van de gemeenten belastingverordeningen en de kwijtscheldingsregels hebben vastgelegd, elk voor zover het hun gebied betreft;
  2. de uitvoering van de WOZ waaronder tevens wordt begrepen de administratie van vastgoedgegevens en het verstrekken van vastgoedgegevens aan de deelnemers en derden, elk voor zover het hun gebied betreft.
Risico’s
  • een lager BUIG-budget bijstand vanwege wijzigende Rijksbudgetten. Deze ontwikkelingen zijn zeer moeilijk in te schatten.
  • WMO Begeleiding: stijgende uitgaven voor individuele begeleiding en dagbesteding
  • zaak- en archief Systeem leidt mogelijk tot hogere beheerlasten
  • de invlechting van de gemeente Hardinxveld-Giessendam geeft extra druk op de SCD organisatie.
Bestuurlijk belang/ zeggenschap gemeente Vertegenwoordiging in het Drechtstedenbestuur (collegelid), Drechtraad (raadsleden fracties) en diverse portefeuillehoudersoverleggen (portefeuillehouders).
Toekomstperspectief en ontwikkelingen

Het Drechtstedenbestuur heeft in juni 2017 de Groeiagenda 2030 gepresenteerd. Deze ambitie is de basis voor een uitvoeringsprogramma. Het is een gezamenlijk programma, waarin regio, gemeenten, bedrijven en instellingen ieder vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid betrokken is. De provincie heeft bereidheid uitgesproken investeringsgeld vrij te maken voor onze regio. In 2018 zal de uitwerking verder gestalte krijgen en zullen wij daar een bijdrage aan leveren met Ambachtse projecten die de Groeiagenda dragen

De gemeente Hardinxveld-Giessendam wordt op 1 januari 2018 deelnemer van de GRD. In de actualisering van de begroting 2018 zullen de financiële consequenties van de toetreding worden opgenomen.

Sturingsarrangement gekoppeld aan risicoprofiel Sturingsarrangement 5 (risicoprofiel hoog)
Websites en documenten www.drechtsteden.nl begroting 2017 en lokale zienswijze

 

 

 

GR Veiligheidsregio ZHZ

Terug naar navigatie - GR Veiligheidsregio ZHZ

Onze gemeente maakt deel uit van de veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid. De gemeenschappelijke regeling VRZHZ is aangegaan met de gemeenten Alblasserdam, Binnenmaas, Cromstrijen, Dordrecht, Giessenlanden, Gorinchem, Hardinxveld-Giessendam, Korendijk, Leerdam, Molenwaard, Oud-Beijerland, Papendrecht, Sliedrecht, Strijen, Zederik en Zwijndrecht.

In de veiligheidsregio zijn de brandweertaak en de taken op het terrein van de GHOR (Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen) en Crisisbeheersing en Rampenbestrijding ondergebracht.

Naam verbonden partij GR Veiligheidsregio ZHZ
Vestigingsplaats Dordrecht
Rechtsvorm Gemeenschappelijke Regeling
Doel (openbaar belang dat wordt behartigd)

De regeling is opgericht ter uitvoering van de Wet veiligheidsregio’s en stelt zich ten doel te allen tijde een gezamenlijke effectieve en efficiënt georganiseerde slagkracht voor crisisbeheersing, rampenbestrijding, brandweerzorg en geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen te kunnen leveren en een deskundig en betrouwbare veiligheidsadviseur te zijn.

Risico’s

De GR VRZHZ geeft de volgende risico’s op:

  • Samenvoeging meldkamers ZHZ en Rotterdam Rijnmond;
  • Opgelegde taakstellingen;
  • Voltooiing van de reorganisatie;
Bestuurlijk belang/ zeggenschap gemeente De burgemeester zit in het Algemeen Bestuur en Dagelijks Bestuur van de Veiligheidsregio.
Toekomstperspectief en ontwikkelingen

De Veiligheidsregio heeft veel aandacht voor het afronding van de reorganisatie. Daarnaast ligt de focus op de bezuinigingsopgave die voor ligt om dit op een zo verantwoorde en efficiënte wijze vorm te geven. Dit vertaald zich in een nieuwe dynamisch risicoprofiel en operationele kaart.

Sturingsarrangement gekoppeld aan risicoprofiel Arrangement: 4 (risico: gemiddeld/hoog)
Websites en documenten www.vrzhz.nl

 

 

GR Omgevingsdienst

Terug naar navigatie - GR Omgevingsdienst

We participeren op Zuid-Holland Zuid-niveau in de GR Omgevingsdienst die voor ons de wettelijke milieu- en omgevingstaken uitvoert. De 17 gemeenten uit de regio Zuid-Holland Zuid zijn eigenaar, samen met de provincie Zuid-Holland.

Naam verbonden partij GR Omgevingsdienst
Vestigingsplaats Dordrecht
Rechtsvorm Gemeenschappelijke Regeling
Doel (openbaar belang dat wordt behartigd)

Uitvoeren van  de wettelijke milieu- en omgevingstaken voor de 17 gemeenten van Zuid-Holland Zuid en een deel van de provincie Zuid-Holland.

Risico’s
  • Mate waarin de fluctuatie in omzet opgevangen kan worden door flexibele schil personeelsbestand;
  • Aansprakelijkheid voor adviezen;
  • Wijziging van de organisatiestructuur.
Bestuurlijk belang/ zeggenschap gemeente Vertegenwoordiging in het Algemeen Bestuur (collegelid)
Toekomstperspectief en ontwikkelingen

De reorganisatie van OZHZ is in 2017 afgerond. Veel aandacht zal uitgaan naar het realiseren van een optimale organisatie. Daarnaast zal er met andere omgevingsdiensten nadrukkelijk afstemming zijn over het verschuiven en verdelen van taken, soms in opdracht van de provincie.

Sturingsarrangement gekoppeld aan risicoprofiel Arrangement: 4 (risico: gemiddeld/hoog)
Websites en documenten www.ozhz.nl

 

 

GR Dienst Gezondheid & Jeugd

Terug naar navigatie - GR Dienst Gezondheid & Jeugd

De GR bestaat uit twee organisatie-onderdelen: Dienst Gezondheid & Jeugd (DG&J) en Serviceorganisatie Jeugd (SOJ). DG&J is verantwoordelijk voor het uitvoeren van taken op het gebied van publieke gezondheid, maatschappelijke zorg, leerplicht en voortijdig schoolverlaten. De dienst is ook verantwoordelijk voor de aansturing van de uitvoering van de integrale jeugdgezondheidszorg. De Regionale Ambulancevoorziening (RAV) is formeel een onderdeel van DG&J. Tweede onderdeel van de GR is de Serviceorganisatie Jeugd. Dit onderdeel is verantwoordelijk voor de sturing op jeugdhulp in Zuid-Holland Zuid. Dit doet de SOJ door contractmanagement, risicomanagement en budgetbeheersing, accountmanagement en informatievoorziening voor gemeenten.

Naam verbonden partij GR Dienst Gezondheid & Jeugd
Vestigingsplaats Dordrecht
Rechtsvorm Gemeenschappelijke Regeling
Doel (openbaar belang dat wordt behartigd)

De dienst Gezondheid & Jeugd bewaakt, beschermt en bevordert in opdracht van de 17 gemeenten in Zuid-Holland Zuid de activiteiten die gericht zijn op het verkleinen van sociaaleconomische gezondheidsverschillen en het vergroten van de ontwikkelingskansen van onze inwoners. De Serviceorganisatie Jeugd (SOJ) is per 1 januari 2015 een zelfstandig onderdeel van de GR Dienst Gezondheid en Jeugd. De Serviceorganisatie Jeugd zorgt namens de gemeente in ZHZ voor sturing op jeugdhulp.

Risico’s

Voor de Dienst Gezondheid & Jeugd (incl. RAV) worden de volgende risico's gemeld:

  • Kostenstijging door de samenvoeging van de meldkamers van ZHZ en Regio Rijnmond.
  • Strakkere eisen van de inspectie aan de meldkamercentralisten uit de 'witte kolom'.
  • Uittreden van deelnemers aan de GR (Leerdam en Zederik).

De Serviceorganisatie Jeugd noemt als risico's:

  • De jeugdhulpvraag is groter dan het beschikbare budget
    Aanbieders continueren zorg te lang. Mate van afschaling wordt onvoldoende beoordeeld en toegepast.
  • Te hoog afgegeven beschikkingen en andere fouten in de beschikking
Bestuurlijk belang/ zeggenschap gemeente Vertegenwoordiging in het Algemeen Bestuur (collegelid) en de Auditcommissie (collegelid).
Toekomstperspectief en ontwikkelingen

In 2015 is met het dekkingsplan de basis gelegd voor het herstellen van het vertrouwen in de Dienst Gezondheid en Jeugd. Het Meerjarenbeleidsplan geeft richting aan de inhoudelijke taakinvulling en ambities van de dienst. DG&J bereidt zich voor op de nieuwe wet Ambulancezorg. In dit kader wordt de Regionale Ambulance Voorziening ondergebracht in een coöperatie waaraan ook het Erasmus MC en het Albert Schweitzer Ziekenhuis deelnemen. Daarnaast werkt de RAV aan de samenvoeging van de meldkamers Rijnmond en Zuid-Holland Zuid, als eerste stap richting de landelijke meldkamer. De Serviceorganisatie Jeugd blijft geconfronteerd worden met een grote druk op de zorgmarkt. Enerzijds is dit het gevolg van de budgetreductie, anderzijds het gevolg van een groeiende zorgvraag. De Serviceorganisatie heeft opdracht gekregen een meerjarenperspectief 2018-2021 op te stellen met daarbij zo nodig een voorstel voor een begrotingswijziging voor 2018.

Sturingsarrangement gekoppeld aan risicoprofiel Sturingsarrangement 5 (risicoprofiel hoog)
Websites en documenten

www.dienstgezondheidjeugd.nl

www.jeugdzhz.nl

Dekkingsplan + lokale zienswijze Primaire begroting 2017

 

 

Drechtwerk

Terug naar navigatie - Drechtwerk

De sociale werkvoorziening Drechtwerk laat mensen met een arbeidsbeperking zinvol en passend bij hun mogelijkheden deelnemen aan het arbeidsproces. De invoering van de Participatiewet heeft invloed op Drechtwerk, omdat hiermee de Wet sociale werkvoorziening niet meer bestaat waardoor er geen automatische instroom van SW’ers meer is bij Drechtwerk. In programma 1 is de stand van zaken rond dit proces beschreven.

Naam verbonden partij Drechtwerk
Vestigingsplaats Dordrecht
Rechtsvorm Gemeenschappelijke Regeling
Doel (openbaar belang dat wordt behartigd)

Drechtwerk is indertijd opgericht om voor de deelnemende gemeenten uitvoering te geven aan de Wet sociale werkvoorziening (Wsw). Per 1 januari 2015 is instroom in de Wsw niet meer mogelijk. De mensen die al werkzaam zijn bij Drechtwerk kunnen wel, tot zij met pensioen gaan, bij Drechtwerk blijven werken. Daarnaast richt Drechtwerk zich op een bredere doelgroep van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.

Risico’s
  • Hoogte van de Rijkssubsidie SW De subsidie is de belangrijkste inkomstenbron van Drechtwerk. Het ministerie bepaalt de hoogte van de subsidie per medewerker. Wijziging in de bekostigingssystematiek heeft gevolgen voor de omvang van de subsidie SW.
  • Onvoldoende uitstroom van de SW-doelgroep Voor de verdeling van de subsidiegelden houdt het rijk rekening met de verwachte daling van de SW-doelgroep geprognosticeerd. Voor Drechtwerk komt dit neer op ongeveer 8 à 9 procent jaar op jaar. Het niet realiseren van deze uitstroom leidt tot tekorten op de salarisbetalingen.
  • Risico's transitie De ingezette transitiebeweging brengt financiële risico's met zich mee. Om deze risico's af te vangen is een reserve gevormd. In de loop van 2018 moet blijken in hoeverre deze reserve toereikend is.
Bestuurlijk belang/ zeggenschap gemeente Opdrachtgeversrol: via bestuurlijke vertegenwoordiging in de GR Drechtsteden Eigenaarsrol: wethouder financiën in het Algemeen Bestuur
Toekomstperspectief en ontwikkelingen

De strategie van gedeeltelijke afbouw, samenwerking met en (gedeeltelijke) verkoop aan marktpartijen van de BV’s van Drechtwerk is eind 2016 grotendeels afgerond. Het AB heeft medio 2017 besloten deze strategie te herijken, binnen de uitgangspunten die de Drechtraad eind 2014 heeft vastgesteld. Gerelateerd aan dit besluit zijn de onderzoekstrajecten voor de verzelfstandiging van DrechtstedenActief en DrechtwerkGroen gestaakt. Ook blijven de resterende aandelen van FrisFacilitair in eigendom. De directie van Drechtwerk werkt de herijking van de strategie uit en zal hiervoer eind 2017 rapporteren aan het AB. Dan is er mogelijk ook meer inzicht in de effecten op de activiteiten in 2018 en de bedrijfsresultaten van Drechtwerk.

Sturingsarrangement gekoppeld aan risicoprofiel Arrangement 3: gemiddeld
Websites en documenten

www.drechtwerk.nl

Primaire begroting 2017 en zienswijze

 

 

Koepelschap Buitenstedelijk Groen en Natuur- en Recreatieschap IJsselmonde

Terug naar navigatie - Koepelschap Buitenstedelijk Groen en Natuur- en Recreatieschap IJsselmonde

Doel van het Koepelschap is een evenwichtige ontwikkeling en instandhouding van het buitenstedelijk groen als geheel en in verhouding tot zijn omgeving. Het Natuur- en Recreatieschap IJsselmonde behartigt de bovenlokale belangen van openluchtrecreatie op het eiland IJsselmonde.

Naam verbonden partij Koepelschap Buitenstedelijk Groen
Vestigingsplaats Schiedam
Rechtsvorm Gemeenschappelijke Regeling
Doel (openbaar belang dat wordt behartigd)

Het Koepelschap heeft tot doel op basis van Rijks-, provinciaal en regionaal beleid in onderlinge samenhang een evenwichtige ontwikkeling en instandhouding van het buitenstedelijk groen als geheel in het gebied behorend tot de gemeenten Albrandswaard, Barendrecht, Bernisse, Brielle, Capelle aan den IJssel, Hendrik-Ido-Ambacht, Hellevoetsluis, Krimpen aan den IJssel, Maassluis, Nederlek, Ridderkerk, Rotterdam, Schiedam, Spijkenisse, Vlaardingen, Westvoorne en Zwijndrecht in de directe omgeving daarvan te bevorderen.

Risico’s
  • -
Bestuurlijk belang/ zeggenschap gemeente Een wethouder is lid van het Algemeen Bestuur.
Toekomstperspectief en ontwikkelingen

Het Koepelschap is opgeheven per 31/12/2017. Dit proces loop parallel met een gewijzigde organisatievorm van de recreatieschappen in de provincie Zuid-Holland. De vereffening van het vermogen gebeurt op basis van de jaarrekening 2017. De verwachting is dat de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht daaruit € 1.000 zal ontvangen.

Sturingsarrangement gekoppeld aan risicoprofiel Sturingsarrangement 2 (risicoprofiel laag/gemiddeld)

 

 

Naam verbonden partij Natuur- en Recreatieschap IJsselmonde
Vestigingsplaats Rotterdam
Rechtsvorm Gemeenschappelijke Regeling
Doel (openbaar belang dat wordt behartigd)

Het Natuur- en Recreatieschap heeft tot doel de natuur- en recreatieschapsgebieden in of in de directe nabijheid van de gemeenten Albrandswaard, Barendrecht, Bernisse, Brielle, Capelle aan den IJssel, Hendrik-Ido-Ambacht, Hellevoetsluis, Krimpen aan den IJssel, Maassluis, Nederlek, Ridderkerk, Rotterdam, Schiedam, Spijkenisse, Vlaardingen, Westvoorne en Zwijndrecht efficiënt en effectief te beheren.

Risico’s
  • Het uittreden van de provincie, de gemeente Rotterdam en wellicht meerdere gemeenten.
Bestuurlijk belang/ zeggenschap gemeente Wethouder RO is lid van het dagelijks en algemeen bestuur van het NRIJ. Een raadslid is lid van het Algemeen Bestuur van het NRIJ.
Toekomstperspectief en ontwikkelingen

De provincie heeft besloten haar deelname in het NRIJ per 1/1/2017 te beëindigen. Ook de gemeente Rotterdam heeft besloten per 1/1/18 uit te treden. Op verzoek van het recreatieschap heeft de provincie haar uittreden opgeschort tot 1/1/2018, zodat het NRIJ zich gedegen kan voorbereiden op haar toekomst. Er zijn overeenkomsten gesloten tussen het schap en de provincie en het schap en de gemeente Rotterdam over de uittreedvoorwaarden.

Wanneer de gemeenschappelijke regeling zal blijven voortbestaan, met vijf of minder deelnemers (Barendrecht, Albrandswaard, Ridderkerk, Zwijndrecht en Hendrik-Ido-Ambacht), zal duidelijk moeten worden op welke wijze dit gaat gebeuren.

Sturingsarrangement gekoppeld aan risicoprofiel Sturingsarrangement 2 (risicoprofiel laag/gemiddeld)
Website en documenten www.recreatiegebied-ijsselmonde.nl

 

 

 

GR Gemeenschappelijke Vuilverwerking Dordrecht en omstreken (Gevudo)

Terug naar navigatie - GR Gemeenschappelijke Vuilverwerking Dordrecht en omstreken (Gevudo)

Gevudo bezit 20 % van de aandelen van NV Huisvuilcentrale Noord-Holland, HVC te Alkmaar en behartigt en coördineert de belangen van de deelnemende gemeenten richting HVC. De GR Gevudo is aangegaan door de gemeenten Alblasserdam, Binnenmaas, Dordrecht, Giessenlanden, Gorinchem, Graafstroom, Hardinxveld-Giessendam, Hendrik-Ido-Ambacht, Leerdam, Liesveld, Nieuw-Lekkerland, Papendrecht, Sliedrecht, Strijen, Zederik en Zwijndrecht. Waar de regeling in het verleden daadwerkelijk actief was in het verzamelen en verwerken van huishoudelijk afval, wordt het doel nu feitelijk uitsluitend verwezenlijkt door het verwerven, beheren en vervreemden van aandelen in het kapitaal van de N.V. Huisvuilcentrale Noord-Holland (HVC) en het partij zijn bij overeenkomsten tussen aandeelhouders van HVC. De GR Gevudo staat naar rato van haar deelname in HVC garant voor het nakomen van de verplichtingen die HVC aangaat met betrekking tot de financiering van verbrandingsinstallaties. Hiervoor wordt een garantstellingprovisie ontvangen. De verdeelsleutel is het gemiddelde tonnage aangeleverd afval over de laatste vijf jaar. Per 1 juni 2015 is de GR Gevudo gewijzigd zodat de GR Gevudo aansluit bij haar huidige taak, namelijk aandeelhouder zijn van HVC en als doorgeefluik van de garantstellingsprovisie naar deelnemende gemeenten. De GR Gevudo is ook aangepast om te voldoen aan de nieuwe Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr).

Naam verbonden partij GEVUDO
Vestigingsplaats Dordrecht
Rechtsvorm Gemeenschappelijke Regeling
Doel (openbaar belang dat wordt behartigd)

Behartigen van de belangen van de deelnemers op het gebied van het op milieu hygiënisch verantwoorde wijze verwerken van huishoudelijke afvalstoffen afkomstig van de Drechtsteden, Alblasserwaard en Vijfheerenlanden en de Hoeksche Waard.

Onzekerheden
  • De eventuele tekorten van HVC Alkmaar worden via de gemeenschappelijke regeling Gevudo omgeslagen naar de aandeelhouders.
Bestuurlijk belang/ zeggenschap gemeente Vertegenwoordiging in het algemeen bestuur (collegelid).
Toekomstperspectief en ontwikkelingen

HVC is financieel robuust, ook op de middellange termijn, en de bedrijfsvoering van HVC is adequaat, uitgaande van de kapitalisering/financiering met gegarandeerde leningen. Als Hendrik-Ido-Ambacht staan wij garant voor € 7,9 miljoen echter zolang de verbrandingsinstallaties voldoende aanbod van onder andere de gemeentelijke klanten en waterschappen behouden, is het risico minimaal. HVC is zich hier bewust van en importeert bijvoorbeeld momenteel afval uit Groot Brittannië om de verbrandingsinstallaties zo efficiënt mogelijk te laten draaien en zo de risico's voor de gemeenten zo klein mogelijk te houden. Sinds 2014 is een nieuwe dienstverleningsovereenkomst met HVC van kracht, alsmede voor de gemeente Dordrecht, gemeente Alblasserdam, gemeente Papendrecht en gemeente Zwijndrecht.

Sturingsarrangement gekoppeld aan risicoprofiel De GR Gevudo heeft een risicoprofiel 1 (laag risico op financieel en bestuurlijk gebied) en daarmee sturingsarrangement 1.

 

 

Bureau Openbare Verlichting

Terug naar navigatie - Bureau Openbare Verlichting
Naam verbonden partij  
Vestigingsplaats Hardinxveld-Giessendam
Rechtsvorm Gemeenschappelijke Regeling
Doel (openbaar belang dat wordt behartigd)

Giessenlanden, Gorinchem, Hardinxveld-Giessendam, Hendrik-Ido-Ambacht, Leerdam, Molenwaard, Papendrecht, Krimpenerwaard, Vianen en Zederik hebben zich verenigd in de Gemeenschappelijke Regeling Bureau Openbare Verlichting (Bureau OVL). Kerntaak van deze organisatie is het uitvoeren van het beheer van de openbare verlichting en de centrale aansturing en bewaking op de uitvoering van de onderhoudswerkzaamheden hieraan. Bureau OVL fungeert op dit terrein ook als het kenniscentrum voor de deelnemers en voert in opdracht projecten voor de gemeenten uit.

Onzekerheden
  • Er worden geen risico’s genoemd.
Bestuurlijk belang/ zeggenschap gemeente Vertegenwoordiging in het bestuur (collegelid).
Toekomstperspectief en ontwikkelingen

Bureau OVL neemt deel aan landelijke overleggen van het InterGemeentelijk-overleg Openbare Verlichting (IGOV) welke met ingang van 1 januari 2016 is ondergebracht in de stichting OVLNL.nl. Bureau OVL is van daaruit vertegenwoordiger namens de kleine en middelgrote gemeenten in het landelijk overleg van NetbeheerNederland.

Sturingsarrangement gekoppeld aan risicoprofiel Arrangement 1: Laag

 

 

ROM-D

Terug naar navigatie - ROM-D

De ROM-D, de Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Drechtsteden, is in 1999 opgericht om als uitvoeringsorganisatie de regionale economie in de Drechtsteden te versterken. In dat kader heeft zij ook als taak bedrijventerreinen te ontwikkelen en te herstructuren/revitaliseren. Daarnaast heeft de ROM-D tot taak bredere regionale economische ontwikkelingen te initiëren en grootschalige woningbouwlocaties te (her)ontwikkelen.

Naam deelneming Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Drechtsteden (ROM-D)
Vestigingsplaats Dordrecht
Rechtsvorm

De structuren na invoering van de doorontwikkeling:

  1. ROM-D Holding N.V.
  2. ROM-D Beheer N.V.
  3. ROM-D Capital B.V.
  4. ROM-D C.V.
Doel (openbaar belang dat wordt behartigd) Het versterken van de economische ontwikkeling van de Drechtsteden.
Financieel belang van de gemeente

Kapitaaldeelname met stemrechten via volmacht aan het Drechtstedenbestuur.

ROM-D Dordtse Kil III CV: Commanditair kapitaal: 140.989 (1,3%)

ROM-D Holding NV: Kapitaal: 109.216 (2,4%)

Bestuurlijk belang/ zeggenschap gemeente Bestuurlijk: Drechtstedenbestuur heeft zitting in de Holding N.V., met gemeentelijke volmacht
Toekomstperspectief en ontwikkelingen In de Algemene Vereniging van Aandeelhouders is in het najaar van 2017 een statutenwijziging en nieuwe werkwijze ROM-D vastgesteld. De kern is een proactieve en goed functionerende ROM-D die veel meer vraaggestuurd werkt. De besluitvorming wordt daarbij gedelegeerd en sturing vindt plaats op basis van een acquisitie-jaarplan.
Sturingsarraggement gekoppeld aan risicoprofiel Sturingsarrangement 3 (risicoprofiel gemiddeld)
   

Eneco

Terug naar navigatie - Eneco
Naam deelneming Eneco Holding N.V.
Vestigingsplaats Rotterdam
Rechtsvorm

NV

Doel (openbaar belang dat wordt behartigd) Waarborg energievoorziening
Financieel belang van de gemeente

Aantal aandelen: 22.495 (0,5%). In 2016 is € 443.602 aan dividend ontvangen over 2015.

Bestuurlijk belang/ zeggenschap gemeente Als aandeelhouder
Toekomstperspectief en ontwikkelingen Per 31 jan. 2017 is de Eneco Holding formeel gesplitst. Dit maakt ons als gemeenten (53) per die datum aandeelhouder in het netwerkbedrijf Stedin Holding NV en energiebedrijf Eneco Groep NV. Vooralsnog wordt verwacht dat dit geen invloed heeft op het dividend. Nu de splitsing is afgerond ligt het voor de hand om de publiek belang afweging in beide nieuwe ondernemingen, met elk een eigen risico profiel, opnieuw te maken. Soms ligt hier een motie vanuit een raad aan ten grondslag, zoals in de gemeente Rotterdam. Het gaat hierbij om het opnieuw ijken van de eigen publieke en financiële belangen. Hierin is elke gemeente op grond van de wet autonoom. Dit betekent dat gemeenten in staat moeten worden gesteld een eigen afweging te maken ten aanzien van het publiek belang en afhankelijk van deze afweging hun voornemen uitspreken over een eventuele verkoop.

Oasen

Terug naar navigatie - Oasen

Het doel van deze deelneming is het borgen van publieke belangen met betrekking tot drinkwater.

Naam deelneming Oasen Zuid-Holland
Vestigingsplaats Gouda
Rechtsvorm

NV

Doel (openbaar belang dat wordt behartigd) Drinkwater verzorging inwoners Hendrik-Ido-Ambacht
Financieel belang van de gemeente

21 van de 748 uitgegeven aandelen (3%). In 2016 is geen dividend over 2015 ontvangen.

Bestuurlijk belang/ zeggenschap gemeente Als aandeelhouder
Toekomstperspectief en ontwikkelingen -
   

 

BNG

Terug naar navigatie - BNG

De gemeente heeft een financieel belang in de Bank Nederlandse Gemeenten.

Naam deelneming Bank Nederlandse Gemeenten (BNG)
Vestigingsplaats Den Haag
Rechtsvorm

NV

Doel (openbaar belang dat wordt behartigd) De Bank Nederlandse Gemeenten, opgericht in 1914, is een bank van en voor de overheid. De bank biedt financiële diensten aan, zoals kredietverlening, betalingsverkeer en advisering. De BNG heeft de hoogste rating voor kredietwaardigheid (triple A).
Financieel belang van de gemeente

De gemeente heeft 25.818 aandelen (0.05%) in haar bezit. In 2016 is aan dividend € 26.334 ontvangen over 2015.

Bestuurlijk belang/ zeggenschap gemeente Als aandeelhouder neemt de gemeente deel aan de Algemene Vergadering van Aandeelhouders
Toekomstperspectief en ontwikkelingen In de miljoenennota 2017 wordt door Kremers gerept over een mogelijke omvorming van BNG Bank, de NWB Bank en FMO (een bank voor ontwikkelingshulp) tot één financieringsinstelling.

7. Bedrijfsvoering

7. Bedrijfsvoering

Terug naar navigatie - 7. Bedrijfsvoering

Wij stellen in het verkiezingsjaar aan de hand van een nieuw collegewerkprogramma een strategische nota bedrijfsvoering op voor de periode 2018-2022. De notitie, een vervolg op de nota #Bewegen, heeft als doel meerjarige kaders neer te zetten voor de bedrijfsvoering van onze organisatie. De kaders met bijbehorende instrumenten moeten in een dynamische, complexe omgeving blijven zorgen voor een wendbare organisatie. Digitaal, transparant, duurzaam en lokaal acteren in een wereldwijde omgeving zijn hierbij kernthema's. Zo moeten en willen we voortdurend inspelen op ontwikkelingen en trends. De rol van de overheid ontwikkelt zich naar verbinder van maatschappelijke initiatieven en dienstverlener. De digitalisering gaat het werk van een gemeente wezenlijk veranderen. Inzet van data biedt kansen voor een nog betere dienstverlening naar de inwoners. De technische mogelijkheden zijn vaak al bedacht, maar het benutten van deze mogelijkheden is een opgave van mens en organisatie.

Personeel en Organisatie

Terug naar navigatie - Personeel en Organisatie

In een wendbare organisatie denken we continue na over de manier(en) waarop we het werk organiseren. Dit kan per onderwerp verschillen. Teams werken over afdelingen heen en in steeds wisselende samenstellingen. Dit betekent dat we nog meer inzetten op het gebruik van elkaars talenten. Hierbij past een cultuur, waarin ruimte is voor leren, innoveren en verbeteren. Specialisme vliegen we in op juiste moment. Soms hebben we het "in huis", vinden we het bij inwoners of extern, bijv. in ons regionale netwerk. De ontwikkeling van medewerkers is van essentieel belang. We investeren in rolbewustzijn, vaardigheden, vakmanschap, houding en gedrag en persoonlijk leiderschap. Ook het bevorderen van instroom van hoogopgeleide generalisten en de jonge(re) generatie staat hoog op de agenda. Dit doen we bij nieuwe vacatures, door inzet van trainee- en stageprogramma's en het zelf opleiden van medewerkers voor bepaalde taken. In het kader van veilig, gezond en vitaal werken geven we extra aandacht aam de psychosociale werkbelasting en de invloed van de digitalisering op de arbeidsomstandigheden. We stimuleren vitaal werken onder andere door vitaliteitsprogramma's, workshops, coaching en aanbod van bedrijfsfitness. Op 1 januari 2020 wordt de Wet normalisering rechtspositie voor ambtenaren van kracht. Het private arbeidsrecht wordt dan van toepassing. In 2018 zijn we voornamelijk bezig met voorbereidingen. Zo moeten we onze geldende rechtspositieregelingen en beleidsregels gaan vergelijken met een nieuw af te sluiten gemeentelijke cao. Dit doen we in nauwe samenwerking met het regionale netwerk.

Informatisering

Terug naar navigatie - Informatisering

Als gemeente beheren we een enorme berg gegevens. Daar zitten ook privacygevoelige gegevens bij. Wij gaan daar op een verantwoorde en veilige manier mee om. Op landelijk niveau hebben alle Nederlandse gemeenten afgesproken om aan de slag te gaan met de Baseline Informatiebeveiliging Nederlandse Gemeenten (BIG). In 2015 hebben we op Drechtstedelijk niveau ons informatiebeveiligingsbeleid vastgesteld. In eerste instantie zijn we vooral bezig geweest met de technische ICT-aspecten van informatieveiligheid en met de bewustwording daarvan bij onze medewerkers. In 2018 zullen we onze verantwoording over het gevoerde informatieveiligheidsbeleid opnemen in de reguliere P&C-cyclus. We doen dit via de Eenduidige Normatiek Single Information Audit (ENSIA). In de jaarstukken 2017 zult u deze verantwoording voor het eerst aantreffen. In 2018 gaan we verder met de uitrol van ons Klant-, Zaak- en Archiefsysteem. In 2017 zijn de eerste zaaktypes uitgerold.

Onze website draait op het Content Management Systeem (CMS) van Waxtrapp. Dit CMS is verouderd. Daarom gaan we ons CMS vervangen. De aanbesteding voeren we regionaal uit. Hiermee voldoet onze website weer aan alle eisen van deze tijd.

Facilitair

Terug naar navigatie - Facilitair

De raadzaal krijgt een basis opknapbeurt. Het meubilair en de vloerbedekking die versleten is wordt vervangen. Daarbij wordt rekening gehouden met het multifunctionele gebruik van de raadzaal. De audio en video-apparatuur wordt vernieuwd en eigentijds gemaakt. Omdat de raad na de gemeenteraads-verkiezingen wordt uitgebreid met twee zetels, wordt ernaar gestreefd dit te realiseren vóór de installatie van de nieuwe raad.

Communicatie

Terug naar navigatie - Communicatie

Ook voor communicatie staat 2018 in het teken van de verkiezingen. We zorgen voor de juiste communicatie over de verkiezingen. Bij de totstandkoming van het coalitieprogramma ondersteunen we het nieuwe college. Dit ligt in lijn met de communicatievisie 2016-2018: we brengen communicatie in het 'hart van het beleid'. We coachen en adviseren de bestuurders in het proces om een coalitieprogramma te maken dat aansluit bij de gewenste bestuursstijl van het college en de belevingswereld van inwoners, maatschappelijke organisaties en bedrijven (stakeholders). We bedenken passende communicatiestructuren en reiken instrumenten en interactieve werkvormen aan om dit voor elkaar te krijgen. Zo wordt communicatie echt tweerichtingsverkeer. De creatie en productie van interne en externe communicatie(middelen) blijven we natuurlijk ook in 2018 doen. Highlights voor het komende jaar is communicatie rondom projecten als zwembad De Louwert, Antioniapolder en het waterbusplein, afval en grondstoffen en onderwijshuisvesting. Naast dit reguliere werk verzorgen we ook de communicatie-inzet voor project overstijgende klussen als de CAI-projecten en de invoering van de Omgevingswet.