II - Paragrafen

1. Weerstandsvermogen en risicoparagraaf

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Om de financiële positie van de gemeente te kunnen beoordelen, moeten we ook de risico’s in kaart brengen. Deze paragraaf geeft inzicht in (mogelijke) risico’s voor de gemeente Hendrik-Ido- Ambacht en de weerstandscapaciteit om die risico’s op te vangen. Het weerstandsvermogen is het vermogen om financiële risico’s op te kunnen vangen. De weerstandsratio is de weerstandscapaciteit gedeeld door de omvang van de risico’s.

Weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - Weerstandscapaciteit

De weerstandscapaciteit bestaat uit algemene reserves en onbenutte belastingcapaciteit. Bestemmingsreserves en voorzieningen zijn in feite niet vrij beschikbaar en tellen niet mee voor de weerstandscapaciteit. In de Nota Reserves en Voorzieningen 2011 is het beleid voor het gewenste weerstandsvermogen vastgesteld.

Onbenutte belastingcapaciteit
De onbenutte belastingcapaciteit richt zich op de gemeentelijke heffingen: de OZB, de afvalstoffenheffing, het rioolrecht en de overige rechten. Er is sprake van onbenutte belastingcapaciteit wanneer het gemeentelijke OZB-tarief lager is dan het normtarief dat geldt voor artikel 12-gemeenten en/of wanneer de ander genoemde tarieven niet kostendekkend zijn. Voor een toelichting op de kostendekking verwijzen we naar de paragraaf Lokale Heffingen.

Weerstandscapaciteit (x 1.000)

31-12-2020

31-12-2021

Per inwoner

 

 

 

 

Algemene reserves

32.307

24.529

785

Incidenteel beschikbaar

32.307

24.529

785

 

 

 

 

Beschikbaar voor "Onvoorzien"

25

25

1

 

 

 

 

Onbenutte belastingcapaciteit

 

 

 

Afvalstoffenheffing

1.007 1.081

35

Riolering

0

0

0

OZB

 

 

 

Opbrengst volgens art. 12 norm

7.769 8.238

264

Opbrengst volgens tarief HIA

5.425 5.865

188

Vrije ruimte

2.343 3.454

111

 

   

 

Marktgelden

47 59

2

Begraafplaatsen

0 0

0

Wabo

99 -237

-8

Burgerzaken

792 789

25

overige leges

85 76

2

Totaal vrije ruimte belastingen

4.372

4.143

133

 

 

 

 

Totaal weerstandsvermogen

36.704

28.697

918

(Incidenteel + Structureel)

 

 

 

N.B. In het eerste kwartaal van 2020 hebben wij onze aandelen Eneco verkocht voor ruim 18 miljoen. Dit heeft een positieve invloed gehad op onze reserve positie.

Risicobeleid

Terug naar navigatie - Risicobeleid

De doelstellingen voor risicomanagement zijn:

  • tijdig inzicht krijgen in de risico’s en het beheersen van deze risico’s
  • het beperken van de gevolgen van risico’s;
  • het risicobewust maken, ter voorkoming van risico’s of het beperken van de gevolgschade;
  • de beoordeling van het weerstandsvermogen in het kader van de BBV.

Definitie: In dit kader gaat het om financiële risico’s, dat wil zeggen: gebeurtenissen die onze vermogenspositie positief of negatief beïnvloeden. Het risico wordt daarbij nader geconcretiseerd met de formule “kans x impact”.

Risico´s met een structureel karakter hebben structurele maatregelen nodig, zoals het afsluiten van verzekeringen, het treffen van voorzieningen, het bijsturen van de administratieve organisatie, het aanpassen van beleid en de begroting etc. Tegenvallers met een structureel karakter kunnen we incidenteel opvangen met het weerstandsvermogen, maar moeten vervolgens van structurele maatregelen worden voorzien. Exploitatierisico´s die samenhangen met een recessie worden daarom (incidenteel) gerekend tot de risico´s die relevant zijn voor het weerstandsvermogen: het risico op lagere rijksbijdragen, bijstandsverlening, bouwleges etc., maar moeten structureel worden aangepakt. Het bepalen van de risico’s is altijd een momentopname en moet daarom regelmatig worden herijkt (liefst binnen de P&C cyclus).

Bij de inventarisatie van de risico’s in deze paragraaf betreft het de actuele risico’s die relevant zijn voor het weerstandsvermogen. Dit zijn risico’s:

  • die niet op een andere manier zijn te ondervangen;
  • die een financieel nadelig gevolg kunnen hebben;
  • die relevant zijn (lees: risico van materieel belang);
  • die met redelijke zekerheid zich gaan voordoen en
  • niet direct beïnvloedbaar zijn.

Voor de inventarisatie van de risico’s gelden de volgende criteria:

  • In het kader van het weerstandsvermogen zijn in principe alleen de financiële risico’s van toepassing waarvoor vooralsnog geen of onvoldoende beheersmaatregelen aanwezig zijn.
  • Voor invulling van het begrip ‘risico van materiële betekenis’ is gekozen voor een norm van 0,5% van de totale uitgaven van de gemeente, t.w. € 0,3 mln. Dus richten we ons op risico’s die een financiële impact kunnen hebben van € 0,3 miljoen of meer. Door clustering van een aantal kleinere risico’s binnen een programma, kan eventueel een al te strikt gebruik van deze minimum norm worden ondervangen.
  • Voor de beschouwing van de risico’s wordt een tijdshorizon gehanteerd van 4 jaar.

De risicoberekening

Terug naar navigatie - De risicoberekening

Per risico wordt op hoofdlijnen toegelicht wat het risico inhoudt. Vervolgens maken we op basis van de beschikbare informatie een inschatting over de omvang van het risico en de mate van zekerheid dat het risico zich voordoet. De mate van zekerheid duiden we als volgt: zeer laag (10%), laag (30%), gemiddeld (50%) en hoog (80%). Daarnaast wordt bekeken of het risico structurele of incidentele gevolgen heeft.

Risico verbonden partijen

Terug naar navigatie - Risico verbonden partijen

Wij zijn eigenaar van een aantal verbonden partijen. Daardoor lopen wij ook indirecte risico's. Voor onze grote verbonden partijen maken we een inschatting welk risico wij als eigenaar in onze eigen risicoparagraaf moeten opnemen. Dit zijn:

  • De GRD: onze bijdrage is circa 18,1 miljoen (5,5%), waarvan 7,1 miljoen doeluitkering inkomensvoorziening (BUIG) en TOZO.
  • De OZHZ: onze bijdrage is circa 7 ton (2,1%).
  • De VRZHZ: onze bijdrage is circa 2,0 mln (5,4%).
  • De Dienst Gezondheid & Jeugd: onze bijdrage is zo’n 2,0 mln en SOJ 8,3 mln (6%).
  • Drechtwerk: onze (verlies) bijdrage is circa 2 ton (4% van de inwonerbijdragen).

In de begrotingen van deze partijen zijn de risico's niet altijd in cijfers uitgedrukt en zeker niet opgeteld tot een gewogen gemiddelde. Inhoudelijk hebben veel risico’s een relatie met rijksmaatregelen en/of decentralisaties, m.n. op het gebied van sociale zekerheid. Extra aandacht gaat daarbij uit naar de (prognose van de) tekorten op de inkomensvoorziening bij de GRD/SDD en de verwachte tekorten bij de Serviceorganisatie van de DG&J. Ons risico schatten wij in als maximaal 10% van onze bijdragen.

Specifieke risico's
We moeten extra rekening houden met de (grote) tekorten die verwacht worden bij de SDD en de Serviceorganisatie van de DG&J. Met beide organisaties is afgesproken dat ze flink moeten bijsturen om de groeiende kosten in de hand te houden. Het gaat daarbij om grote bedragen. Op regionaal nivo zijn daarvoor speciale projectgroepen voor ingesteld. Daarnaast is er de (ook landelijke) lobby van gemeenten voor méér middelen van het Rijk. Voor dit onderdeel nemen we een extra risicopost van 10% op van de bijdragen SDD excl. BUIG/TOZO (7,6 mln) en SOJ (8,3 mln), bovenop de al eerder meegetelde 10 procent van onze totale bijdrage.
De uitbraak van COVID-19 (Corona) eind februari 2020 had een enorme impact op ons allemaal. De wereldwijde pandemie leidde tot ongekende omstandigheden.  Dit raakte veel beleidsterreinen van onze organisatie, maar met name ook het sociale domein. De omvang van dit risico valt lastig in te schatten. Vooralsnog lijkt het er op dat het Rijk haar belofte na is gekomen om de extra kosten te vergoeden aan gemeenten.
Bij de verkoop van de aandelen in Eneco Groep N.V. (hierna Eneco) in 2020 is de koper gevrijwaard van de claim van de oud-aandeelhouders van REMU N.V. (hierna REMU). Samenvattend stelt REMU dat Eneco door het juridisch verzet tegen de Splitsingswet verhinderd heeft dat Eneco vóór 31 december 2010 geprivatiseerd is en dat REMU daardoor een contractueel afgesproken privatiseringsvergoeding niet ontvangen heeft. Eneco betoogt op hoofdlijnen dat Eneco, inclusief REMU, niet vóór 31 december 2010 verkocht is en dat de aandeelhouders daartoe ook geen plan hadden. De hoogte van claim bedraagt nominaal EUR 133 miljoen. De totale claim bedraagt het nominale bedrag vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf 1 juli 2009.’ Ons aandeel in Eneco bedraagt slechts 0,45%. De kans wordt als minimaal ingeschat.

Conclusie verbonden partijen
Alles tezamen resulteert een cumulatief bedrag van ongeveer € 2,4 miljoen algemeen en € 1,6 miljoen specifiek (i/s) met een hoge kans van optreden (80%) vanwege Corona. Beheersmaatregel: het actief bewaken in de ambtelijk en bestuurlijke overlegvormen.

Risico Grondexploitaties

Terug naar navigatie - Risico Grondexploitaties

Voor de grondbedrijf complexen geldt dat het niet alleen om negatieve, maar ook om positieve risico’s gaat. De begrote eindwaarde kan door marktrisico's immers zowel nadeliger als voordeliger uitvallen dan de prognose. Daarnaast zijn er verschillende mogelijkheden tot bijsturing, bijvoorbeeld in tempo, programmering etc. Ook eventuele subsidies kunnen een positief risico met zich meebrengen. Jaarlijks leggen we de risico’s van de lopende grondexploitaties ter kennisname voor aan de raad in de geactualiseerde GREX’en. Als we een verlies voorzien, wordt een 'voorziening' gevormd. Voor de algemene en specifieke risico’s is een algemene reserve Grondbedrijf gevormd (en een 'voorziening' voor ons aandeel in het voorziene verlies De Volgerlanden).

Grondexploitaties kennen algemene risico’s zoals rente- en prijsmutaties, tijdsplanningen en afzetrisico’s en specifieke projectrisico’s. Bovendien geldt dat de risico's in zo’n grex op basis van onderzoek zo goed mogelijk, maar enigszins voorzichtig worden geraamd. Hierdoor kunnen zowel voor- als nadelen optreden. Voor een uitgebreide toelichting op de Grex'en en risico’s verwijzen we naar de paragraaf Grondbeleid en de Grex'en zelf.

Volgerlanden
Deze concept Grex 2022 kent een klein positief verwacht saldo op netto contante waarde van 0,3 miljoen. Op basis van de laatste actualisatie en door de risicobeheersingsmethodiek die we hanteren, is voor de korte termijn (3 jaar) met 90% zekerheid een risicobuffer van 3,4 miljoen voldoende. Daarnaast is er per 1 jan. 2021 een nieuwe afspraak met de gemeente Zwijndrecht, zij delen niet meer in de risico's of eventueel verlies, maar wel in een eventuele winst. Zij delen voor 50% in een winstsaldo na aftrek van de eventueel verschuldigde Vpb, de eerste 0,5 mln winst valt buiten de verdeling én bij de bepaling van het winstsaldo blijven 4 ton aan kosten warmtenet buiten beschouwing.

Ambachtsezoom
De Grex 2022 fase 1 kent een maximale risicobuffer van 1,5 miljoen (met 90% zekerheid), en een verwacht positief saldo van 2,9 miljoen (waarvan in 2021 voor 0,9 mln winst is genomen).

Genieterrein-Waterbusplein
De Grex 2022 kent een maximale risicobuffer van 0,1 miljoen (met 90% zekerheid), en een verwacht negatief saldo van 3,4 miljoen op netto contante waarde, dat door een voorziening is afgedekt.

Conclusie grondexploitaties
Om het gecombineerde risico te bepalen, moet ook rekening worden gehouden met het positieve resultaat Ambachtsezoom. Dat is ten dele in de boeken verwerkt. Ons aandeel in het risico's Volgerlanden,  Ambachtsezoom en Waterbusplein, minus het nog niet geboekte positieve resultaat Ambachtsezoom resulteert in een gecombineerd risico van 3 miljoen met een gemiddelde kans van optreden (50%).

Risico Algemene uitkering / decentralisaties

Terug naar navigatie - Risico Algemene uitkering / decentralisaties

De effecten van rijksmaatregelen zijn voor de middellange termijn allerminst zeker. De macro- economische ontwikkelingen zijn moeilijk te voorspellen, laat staan de bestuurlijke vertaling door het Rijk naar de uitkeringen voor gemeenten en/of verdeelmodellen. Dat geldt in het bijzonder voor het sociale domein. Voor de drie decentralisaties Jeugdhulp, WMO en Participatiewet met hun kortingen zijn de effecten zorgwekkend, zowel voor het totaal als voor een individuele gemeente (het verdeelmodel). Deze middelen zijn onderdeel geworden van de algemene uitkering.

Tegelijkertijd speelt de herijking van de algemene uitkering (dus inclusief sociaal domein). Weliswaar is de ingangsdatum uitgesteld tot 2023, maar de voorlopige cijfers geven flinke herverdeeleffecten te zien, en óók tussen de verschillende berekeningen. De eerste berichten wijzen erop dat deze herverdeling voor onze gemeente relatief klein zijn.

Specifiek risico
In de meicirculaire 2019 heeft het Rijk extra middelen voor Jeugdzorg ter beschikking gesteld tot het jaar 2021. Voor onze gemeente gaat het om € 0,5 miljoen. De jeugd middelen voor het jaar 2022 en daarna zijn nog onderwerp van bespreking. Ook komen er extra middelen vanuit het nieuwe kabinet, een eerste globale indicatie stond in de maartbrief van 2022. Al met al blijven er vele onduidelijkheden.

Conclusie algemene uitkering en doeluitkeringen
In onze P&C instrumenten anticiperen we zo goed mogelijk op plannen van het Rijk (taakstellingen). Dat geldt ook voor eventuele herverdelingseffecten. Voor deze risicoparagraaf houden we rekening met een nadelig restrisico ter grootte van 5% van ons taakveld Algemene Uitkering = € 2,15 miljoen en €25 per inwoner herverdeling ad 0,8 miljoen met een gemiddelde (50%) kans van optreden. Beheersmaatregelen: Actief volgen en indien noodzakelijk maatregelen nemen tot bijsturing, met name bij Kadernota of begroting.

Incidentele, algemene risico’s
Naast de specifieke risico's kennen we ook incidentele, algemene risico's, zoals een beroep op onze achtergestelde garantieverstrekkingen. Deze bedragen in totaal circa € 56 miljoen. Ook een hogere loon- of prijsstijging dan geraamd valt hieronder: een omzet van circa € 119 miljoen, inclusief GREX’en en verbonden partijen. De kans hierop wordt ingeschat op extreem laag, oftewel 1 procent.
De gemeente is zelf verantwoordelijk voor de pensioenen van (oud-)wethouders, voor dit risico hebben we een voorziening gevormd.

Recapitulatie

Terug naar navigatie - Recapitulatie

Omdat de risico's van verbonden partijen en rijksuitkeringen semi structureel zijn worden deze tweemaal meegeteld in de hierna opgenomen totaal telling.

SAMENVATTING (x €1.000)

JR 2020

JR 2021

Programma 1 - Sociaal, Welzijn en Educatie
Verbonden partijen


5.110


6.380

Programma 2 - Ruimtelijke Ordening, Economie en Wonen
Grondexploitaties


1.000


1.500

Programma 4 - Veiligheid, dienstverlening, bestuur en middelen
Algemene uitkering en overige rijksbijdragen
Algemeen


2.400
2.150


2.950
1.750

Totaal risico's

10.660

12.580

Weerstandscapaciteit

36.704

28.697

Weerstandsratio

3,4

2,3

Financiële kengetallen in relatie tot de financiële positie

Terug naar navigatie - Financiële kengetallen in relatie tot de financiële positie

Hierna volgt een overzicht gegeven van de verplichte, financiële kengetallen afgezet tegen de normen van de VNG. Zoals bekend is onze schuldquote hoog door onze relatief grote grondexploitatie Volgerlanden.  Tegelijkertijd zien we dat door ons voorzichtige, solide, financiële beleid de trend van alle financiële kengetallen positief is. Dat geldt ook voor onze weerstandsratio die we hiervoor berekend hebben.

Wanneer we de onderlinge verhouding tussen de kengetallen in relatie tot de financiële positie bekijken, kunnen we concluderen dat de gemeente financieel gezond is.

Recapitulatie

voldoende

onvoldoende

JR2020

JR2021

Netto schuldquote

<100%

>130%

95%

88%

Netto schuldquote gecorr. voor verstrekte leningen

<100%

>130%

90%

85%

Solvabiliteitsratio

>50%

<30%

29%

29%

Grondexploitatie

>0,6%

<0%

65%

63%

Structurele exploitatieruimte

<50%

>100%

1,7%

 0,7%

Belastingcapaciteit

<100%

>120%

112%

107%

Voor de gedetailleerde berekening van bovenstaande kengetallen wordt verwezen naar de bijlage.

Beleidsindicatoren bedrijfsvoering

JR2020

JR2021

Formatie (fte per 1.000 inwoners)

2,7

2,7

Bezetting (fte per 1.000 inwoners)

2,5

2,6

Apparaatskosten per inwoner

306

319

Externe inhuur excl. VP (% totale loonkst + inhuur)

19%

17%

Overhead (% van totale lasten excl. toev. reserves)

5,4%

5,9%

 

2. Financiering

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

In deze paragraaf komen de onderwerpen aan de orde die behoren tot het geldstromenbeleid van de gemeente, zoals de stand van de leningen portefeuille, de rente ontwikkeling, de kasgeldlimiet en de garantstellingen.
Het kader voor het geldstromenbeleid is het in december 2015 door de gemeenteraad vastgestelde Financieringsstatuut en de algemene wet financiering decentrale overheden (Wet fido).
Het uitgangspunt bij het aantrekken van vermogen is dat dit zo goedkoop mogelijk gebeurd door de kasgeldlimiet optimaal te benutten en zoveel mogelijk (goedkoop) kort vermogen wordt aangetrokken. Bij het aantrekken van lang geld proberen we zoveel mogelijk te anticiperen op de meerjarige kapitaalbehoefte en het spreiden van rente risico's.

Rente ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Rente ontwikkelingen

De rente op de kapitaalmarkt vertoonde over 2021 een iets opwaartse lijn. De rente van een 10-jarige staatslening bedroeg begin januari 2021 ongeveer -/-0,49%. Eind december 2021 bedroeg de rente van een 10-jarige staatslening -0,04%. 

De 3-maands Euribor begon het jaar met een rente van circa -/- 0,54%. Gedurende het jaar is dit rentetarief bijna gelijk gebleven en eind december 2021 bedroeg de 3-maands Euribor ongeveer -/- 0,57%. De constantheid van dit rentetarief ligt in lijn met de beleidsrente van de ECB die gedurende het jaar niet is aangepast.

Onder de huidige marktomstandigheden blijft het uitgangspunt bij het aantrekken van vermogen, de kasgeldlimiet zoveel mogelijk te benutten en kort te financieren. De financieringsfunctie van de gemeente dient uitsluitend de publieke taak. Zij voert een prudent beleid binnen de kaders die zijn gesteld in de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido). 

Bij het verstrekken van lange financiering berekenen banken liquiditeitsopslag bovenop de IRS-niveaus. Voor bijvoorbeeld een tienjarige lening bedroeg deze opslag eind 2021 circa 0,1 procent.

De ontwikkeling van de rente gedurende 2021 kan als volgt worden weergegeven:

 

Langlopende leningen

Terug naar navigatie - Langlopende leningen

De totale gemeentelijke langlopende leningenportefeuille valt in twee delen uiteen, te weten een deel voor de Algemene Dienst en een deel voor De Volgerlanden. 

(x € 1.000)

Stand 1 -1-2021

nieuwe lening

aflossing

stand 31-12-2021

Algemene Dienst

51.750

15.500

17.375

49.875

De Volgerlanden

50.000

 

8.000

42.000

Totaal

101.750

15.500

25.375

91.875

 

 

 

 

 

 

 

De gemiddelde rente over de totale leningportefeuille bedroeg per eind 2021 0,98 procent (eind 2020: 0,95 procent). De leningportefeuille van de Algemene Dienst heeft een gemiddelde rente van 1,04 procent tegenover 1,02 procent per ultimo 2020.

In verhouding tot de grootte van de gemeente kennen wij met het project De Volgerlanden een bijzonder grote grondexploitatie, waardoor onze gemeente één van de hoogste schuldquote van Nederland kent (zie voor de kengetallen in de paragraaf 1. Weerstandsvermogen). Nu dit project vergevorderd is, neemt onze schuldpositie en schuldquote flink af. Bovendien heeft de verkoop van aandelen Eneco 18 miljoen opgeleverd.

Voor een gedetailleerd meerjaren overzicht van al onze geldleningen wordt verwezen naar de bijlagen.

Risico beheer

Terug naar navigatie - Risico beheer

Renterisico op de korte schuld: de kasgeldlimiet
De externe financieringsbehoefte wordt ingevuld met kortlopende en langlopende leningen. Bij het aantrekken van kortlopende geldleningen met een looptijd tot 1 jaar, dient rekening gehouden te worden met de kasgeldlimiet, gemaximeerd in de Wet FIDO. De kasgeldlimiet is gelijk aan 8,5% van het begrotingstotaal. In de tabel hieronder ziet u hoe het verloop van de kortlopende middelen ten opzichte van de kasgeldlimiet gedurende 2021 is verlopen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Berekening kasgeldlimiet:

(x € 1.000)

1e kwart.

2e kwart.

3e kwart.

4e kwart.

Gem. netto vlottende schuld(+) of overschot(-)

15.502

11.490

2.615

1.006

8,5% begrotingstotaal

7.440

7.440

7.440

7.440

overschrijding limiet

8.062

4.050

 

 

ruimte onder de limiet

 

 

4.825

6.434

 

De Wet fido bepaalt dat maximaal drie achtereenvolgende kwartaaloverschrijdingen zijn toegestaan. Oogmerk van het gemeentelijke saldobeheer is om de limietruimte optimaal te benutten.

In 2021 is de kasgeldlimiet in het eerste en tweede kwartaal overschreden. De ontvangst van de Eneco middelen gaf enkele maanden een positief liquiditeitensaldo te zien. Vanaf medio augustus zijn echter weer kasgeldleningen aangetrokken. Deze leningen waren gemiddeld bijna. € 10 miljoen groot tegen een negatieve rente van gemiddeld -0,40 procent. Gedurende het jaar zijn er 14 kasgeldleningen aangetrokken. Het gemiddelde bedrag was € 9,6 miljoen en de gemiddelde rente -0,51 procent. 

Renterisico op de langlopende schuld: de renterisiconorm
De Wet fido definieert vaste schuld als opgenomen geldleningen met een rentetypische looptijd groter of gelijk aan 1 jaar. Met de renterisiconorm biedt de Wet fido een richtsnoer om renteaanpassingen van financieringen en beleggingen goed in de tijd te spreiden. De norm heeft als doel om het toekomstig renterisico op de lange financiering te beperken door spreiding in de aflossingen en renteherzieningen af te dwingen. Deze norm bedraagt 20% van het begrotingstotaal, in 2021 derhalve € 17,5 miljoen.

In 2021 zijn er € 25,4 miljoen aan aflossingen geweest. Hieruit komt naar voren dat de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht in 2021 de renterisiconorm feitelijk fors heeft overschreden. De oorzaak van de overschrijding is aflossing van een in 2019 afgesloten fixe-lening van € 12 miljoen. Deze lening is eind juni 2019 aangetrokken als verplichte consolidatie van de gedurende enkele kwartalen (toegestane) overschreden kasgeldlimiet. Daarbij is bewust een keuze gemaakt voor twee kortlopende leningen van één en twee jaar van respectievelijk € 15 en € 12 miljoen. Dit omdat in deze periode de opbrengst van de verkochte Eneco-aandelen werd verwacht. Wanneer dan binnen de normen van de renterisiconorm zou zijn geopereerd, dan ontstond er een forse overliquiditeit, hetgeen niet gewenst was.

Kredietrisico’s
De gemeente Hendrik-Ido-Ambacht loopt kredietrisico op verstrekte geldleningen en leningen waarop een borgstelling is afgegeven.

Het totaalbedrag aan verstrekte geldleningen per eind 2021 is:

  • Leningen aan woningcorporatie Rhiant: € 0,05 miljoen
  • Woningfinancieringen gemeentepersoneel en VVOG: € 2,7 miljoen
  • Veiligheidsregio ZHZ (kazerne): € 1,3 miljoen
  • Startersleningen: € 0,1 miljoen
  • Totaal: € 4,15 miljoen

Daarnaast stond de gemeente per 31 december 2021 voor € 56,5 miljoen garant.

  • aan directe borgstellingen € 8,7 miljoen. De belangrijkste directe borgstellingen worden gevormd door:
    • HVC Alkmaar (1,14 procent-belang; ‘getrapt’ via GR Gevudo): € 6,7 miljoen
    • Woningstichting Rhiant € 2,0 miljoen (1 lening).
  • aan indirecte borgstelling € 47,8 miljoen, dat heeft betrekking op de achtervangpositie in het Waarborgfonds Sociale Woningbouw. Gezien de zekerheidsstructuur rond de WSW is aan deze garantstellingen een relatief laag risico verbonden.

Voor de specificatie van de door de gemeente gewaarborgde leningen wordt verwezen naar de Staat van gewaarborgde geldleningen.

Liquiditeitsrisico
Liquiditeitsrisico is het risico dat de gemeente vanwege een tekort aan geldmiddelen niet meer aan haar verplichtingen kan voldoen. Voor de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht is dit risico beperkt, onder meer vanwege een met de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) per 1 januari 2019 herziene kredietlimiet van € 8 miljoen.

Schatkistbankieren

Terug naar navigatie - Schatkistbankieren

Bij het verplicht schatkistbankieren mag de gemeente een bedrag van het begrotingstotaal buiten de Schatkist houden, het zogenoemde drempelbedrag. Het drempelbedrag mag als gemiddeld creditbedrag per kwartaal niet overschreden worden. Wanneer de gemeente het drempelbedrag overschrijdt dient het meerdere afgestort te worden in ’s Rijks Schatkist. Over dit saldo wordt op dit moment geen rente vergoed.

Tot 1 juli gold een percentage van 0,75%, na 1 juli is de berekening voor het drempelbedrag veranderd. In plaats van 0,75% van het begrotingstotaal mag nu tot 2% van het begrotingstotaal buiten de Schatkist worden gehouden. Uit de hierna volgende tabel per kwartaal blijkt dat het drempelbedrag  niet is overschreden.

Drempelbedrag (alles x € 1.000)

 

 

 

 

begrotingstotaal

87.521

 

 

 

relevant percentage

0,75%

vanaf 1-7

2%

 

Drempelbedrag (afgerond)

657

 

1.751

 

kwartaaluitkomsten

1e kwrt

2e kwrt

3e kwrt

4e kwrt

Gemiddelde positieve saldi

169

166

31

216

 

Interne rente toerekening

Terug naar navigatie - Interne rente toerekening

Voor de interne doorberekening van de rentekosten naar de investeringen hanteren we een omslagrente van 0,3 %.

Berekening rente omslag percentage
Boekwaarde investeringen per 1/1 170.396.583 -
- grex Volgerlanden en het voorzien verlies -52.889.708 -
A. Totaal boekwaarde 117.506.875 -
AF: Boekwaarde investeringen niet in omslag betrekken -30.612.905 -
B. Boekwaarde waarover rente wordt verdeeld 86.893.970 -
C. Totaal financiering 109.386.368 -
D. Financieringstekort + of overschot - (A-C) 8.120.507 -
E. Totale rentelasten - 472.484
AF: Rente niet in omslag te betrekken: - -180.847
F. Te verdelen rente - 291.638
Werkelijk percentage omslagrente is F/ B *100 - 0,34%
Afgerond percentage omslagrente* (na wijziging) - 0,30%
rentetarief grex (VV/BT * gewogen %) - 0,43%

3. Lokale heffingen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Lokale heffingen kunnen we onderscheiden in gebonden en ongebonden heffingen. Gebonden wil zeggen dat de besteding gerelateerd is aan een direct aanwijsbare tegenprestatie van de gemeente. Dit zijn retributies (bijvoorbeeld leges, marktgeld) of bestemmingsheffingen (bijvoorbeeld afvalstoffenheffing, rioolheffing). Deze heffingen worden verantwoord op de desbetreffende gemeentelijke programma’s en worden niet tot de algemene dekkingsmiddelen gerekend. Ongebonden lokale heffingen zijn zogenaamde zuivere belastingen. De opbrengsten hieruit kunnen door de gemeenteraad vrijelijk binnen het werkterrein van de gemeente worden ingezet. Het gaat hierbij om de onroerende-zaakbelastingen (OZB), hondenbelasting en precariobelasting. Deze heffingen zijn niet verbonden aan een inhoudelijk programma en behoren tot de algemene
dekkingsmiddelen.

Deze paragraaf heeft betrekking op beide heffingen. In het vervolg gaan wij achtereenvolgens in op:

  • Overzicht opbrengst gemeentelijke heffingen
  • Heffingen woonlasten (lokale lastendruk)
  • Overige lokale heffingen
  • Kwijtscheldingen

Overzicht gemeentelijke belastingopbrengsten

Terug naar navigatie - Overzicht gemeentelijke belastingopbrengsten

Onderstaande tabel is een overzicht van de gerealiseerde opbrengsten over 2021 en, ter vergelijking, 2020. Wij merken op dat de verschillen tussen de verantwoording 2020 en 2021 geen indicatie geven van de stijging of daling van de tarieven, maar van de totale opbrengst. Factoren zoals ontwikkelingen in de WOZ-waarde en areaaluitbreiding spelen bij de onroerende-zaakbelastingen een belangrijke rol. Meer of minder afgegeven omgevingsvergunning kunnen de opbrengst leges sterk beïnvloeden.

Belastingopbrengsten (x € 1.000) JR 2020 BG 2021 JR 2021 perc van totaal
Algemene dekkingsmiddelen (ongebonden heffingen)
Onroerende-zaakbelastingen 5.425 5.558 5.865 38%
Hondenbelasting 193 175 190 1%
Precariobelasting 528 523 539 3%
Subtotaal 6.146 6.256 6.594 42%
Gebonden heffingen
Afvalstoffenheffing 3.750 3.923 3.954 25%
Rioolheffing 2.305 2.343 2.349 15%
Lijkbezorgingsrechten 580 609 562 4%
Bouwleges 1.227 671 1.673 11%
Burgerzaken + overige leges 422 512 456 3%
Marktgeld 32 47 36 0%
Subtotaal 8.316 8.105 9.030 58%
TOTAAL 14.462 14.361 15.624 100%

Heffingen woonlasten (lokale lastendruk)

Terug naar navigatie - Heffingen woonlasten (lokale lastendruk)

Tot de lokale woonlasten worden gerekend de OZB, de afvalstoffenheffing en de rioolheffing. Deze heffingen bepalen het grootste deel van de gemeentelijke opbrengsten en bepalen daarmee ook grotendeels de lokale lastendruk. De gemiddelde woonlast O.Z.B. is berekend door de gemiddelde WOZ-waarde te vermenigvuldigen met het geldende tariefpercentage.

Belastingdruk 2018 2019 2020 2021
Gemiddelde WOZ-waarde 234.000 255.000 281.000 309.000
OZB-eigenaar 302,33 306,51 311,34 325,37
Afvalstoffenheffing (meerpers.) 321,36 326,16 334,56 350,64
Rioolheffing eigenaar 120,84 122,64 125,76 128,52
Rioolheffing gebruiker (meerpers.) 56,16 56,88 58,32 59,52
Ontwikkeling lastendruk  801   812   830   864 
% stijging tov vorig jaar   1,4% 2,2% 4,1%

Onroerendezaakbelastingen (OZB)
De OZB is na de Algemene Uitkering uit het gemeentefonds de belangrijkste inkomstenbron voor de gemeente. De OZB bestaat uit een eigenarenbelasting voor zowel woningen als niet-woningen en een gebruikersbelasting voor niet-woningen (bedrijven, enz.). De gemeenteraad bepaalt de tarieven en daarmee de door belastingplichtigen te betalen belasting. De heffingsgrondslag is de waarde van de onroerende zaak. Deze wordt vastgesteld op basis van de Wet waardering onroerende zaken (WOZ). Voor 2021 gelden de WOZ-waarden met als waardepeildatum 1 januari 2020. De verschuldigde OZB is een percentage van de waarde van de onroerende zaak. De volgende tabel geeft weer hoe de OZB-tarieven zich in de afgelopen jaren hebben ontwikkeld.

O.Z.B. 2017 2018 2019 2020 2021
Eigenaar woning 0,1388 0,1292 0,1202 0,1108 0,1053
Eigenaar niet-woning 0,2661 0,2579 0,2507 0,2579 0,2593
Gebruiker niet-woning 0,2136 0,2073 0,1985 0,2039 0,2093

Afvalstoffenheffing
Afvalstoffenheffing wordt geheven om de kosten voor het inzamelen en verwerken van huishoudelijk afval te dekken. Wettelijk uitgangspunt is dat de opbrengst niet hoger mag zijn dan de kosten voor inzameling en verwerking van het huishoudelijk afval.

Afval 2017 2018 2019 2020 2021
Meerpersoons 315,12 321,36 326,10 334,56 350,64
Eenpersoons 221,76 226,20 229,56 235,44 246,00
% stijging tov vorig jaar   2,0% 1,5% 2,6% 4,7%

Rioolheffing
Rioolheffing is een vergoeding ter dekking van kosten die gemeenten maken voor haar rioolstelsel. Ook de kosten van de wettelijke watertaken, zoals zorgplicht voor stedelijk afvalwater, hemelwater en structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand kunnen hiermee bekostigd worden. Welke kosten worden verhaald dient met het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) te zijn vastgesteld. De tarieven hebben zich de afgelopen jaren als volgt ontwikkeld.

Riool 2017 2018 2019 2020 2021
Eigendom 120,84 120,84 122,64 125,76 128,52
Gebruik meerpersoons 56,16 56,16 56,88 58,32 59,52
Gebruik eenpersoons 28,08 28,08 28,44 29,16 29,76
% stijging t.o.v. vorig jaar   0,0% 1,4% 2,5% 2,1%

Hendrik-Ido-Ambacht heft van eigenaren van panden een vast bedrag per jaar, hierbij is 1 januari bepalend. Ook van gebruikers van panden wordt rioolheffing geheven. Eenpersoonshuishoudens betalen de helft van een meerpersoonshuishouden.

Vergelijking andere gemeenten

Om inzicht te krijgen in het algemene verloop van de hoogte van de woonlasten (OZB, rioolheffing en afvalstoffenheffing) is het goed een vergelijking met andere gemeenten te maken. Ook het landelijk gemiddelde is hierin opgenomen.

Vergelijking is gebaseerd op de actuele gegevens van de Digitale Atlas van de lokale lasten 2021 (op www.coelo.nl) en geeft de woonlasten van een meerpersoonshuishouden weer.

Gemeente Gemiddelde tarief OZB Rioolheffing Afvalstoffen Totaal Rangnr.
WOZ-waarde OZB eigenaar eig/gebr heffing meerp.huish.
Dordrecht 226.000 0,1020 231 202 301 734 53
Sliedrecht 239.000 0,0823 196 254 293 743 64
Papendrecht 258.000 0,1065 274 158 327 759 92
Alblasserdam 251.000 0,1084 272 159 358 789 127
Hardinxveld-G'dam 268.000 0,1172 314 237 309 860 229
Hendrik-Ido-Ambacht 307.000 0,1053 323 188 351 862 232
Zwijndrecht* 236.000 0,1052 248 302 386 914 298
Landelijk gemiddelde 309.000 0,1043 305 201 305 811
De indicatie in de laatste kolom betekent hoe lager het rangnummer hoe lager de
woonlasten.
* Voor Zwijndrecht is het totaalbedrag verlaagd met € 22 wegens een tegemoetkoming in de
woonlasten.

Berekening kostendekking

Terug naar navigatie - Berekening kostendekking

Hondenbelasting

De Gemeentewet regelt dat gemeenten een belasting mogen heffen op het houden van honden. De hondenbelasting is een zuivere belasting die, net als de onroerendezaakbelasting, naar de algemene middelen van de gemeente vloeit. In onze gemeente is een relatie tussen de opbrengst en de voorzieningen die voor honden worden gerealiseerd. Het tarief 2021 is € 125,28 voor de eerste hond en € 205,56 voor een tweede hond.

Precariobelasting

Precariobelasting wordt geheven over de kabels, buizen en leidingen van nutsbedrijven die in gemeentegrond liggen.

Op 1 juli 2017 is wetgeving in werking is getreden die bepaalt dat gemeenten geen precariobelasting meer kunnen heffen over netwerken van nutsbedrijven. Er is wel een overgangsregeling. Gemeenten die op 10 februari 2016 een tarief hadden voor nutsnetwerken kunnen tot 2022 precariobelasting blijven heffen. Hierbij geldt wel dat die gemeenten over de resterende jaren maximaal het tarief in rekening kunnen brengen dat gold op 10 februari 2016.

kostendekkendheid riool afval begraven markt bouwleges burgerzk overig
Kosten taakveld incl kwijtschelding 1.371.610 4.394.893 572.151 81.089 807.126 967.431 105.071
mutatie reserve 713.986 -44.117
Inkomsten excl. heffingen - -289.536 -114.501 -8.939 - - -35
Netto kosten taakveld 2.085.596 4.105.356 413.533 72.149 807.126 967.431 105.036
Overige toe te rekenen kosten:
Overhead 100.858 91.926 148.615 7.912 590.130 155.921 90.682
b.t.w. 162.351 837.534 - 15.151 39.047 2.814 -
Totale kosten (a) 2.348.804 5.034.816 562.148 95.213 1.436.303 1.126.167 195.718
Opbrengst heffingen (b) 2.348.804 3.953.975 562.148 36.004 1.582.747 336.879 119.258
Onbenut 0 1.080.841 0 59.208 -146.444 789.288 76.460
Dekking (b/a*100) 100% 79% 100% 38% 110% 30% 61%

Kwijtschelding

Terug naar navigatie - Kwijtschelding

Als een belastingplichtige als door financiële omstandigheden niet in staat is een belastingaanslag geheel of gedeeltelijk te betalen, kan kwijtschelding worden verleend. De regels voor het toekennen worden bepaald door de rijksoverheid. Deze regels komen erop neer dat kwijtschelding mag worden verleend aan belastingplichtigen die een inkomen hebben dat niet hoger ligt dan 90% van de bijstandsnorm. Gemeenten mogen deze inkomensgrens verruimen naar 100% van de bijstandsnorm. Onze gemeente hanteert de zogeheten 100%-norm, wat betekent dat inwoners met een inkomen op bijstandsniveau in principe voor kwijtschelding in aanmerking komen. Er vindt ook een vermogenstoets plaats.

Een groot deel van de kwijtscheldingen wordt geautomatiseerd getoetst om op deze manier de administratieve lasten voor de burger te verminderen en de afhandeltermijn te verkorten.
Gemeenten mogen zelf bepalen voor welke belastingen kwijtschelding wordt verleend. De bedragen aan kwijtschelding zijn:

 

(x € 1.000) Werkelijk 2020 Begroting 2021 Werkelijk 2021
Rioolheffing 19 23 20
Afvalstoffenheffing 123 137 132
Totaal 142 160 152

4. Onderhoud kapitaalgoederen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Wegen, riolering, water, openbaar groen, gebouwen en afvalinzamelvoorzieningen vormen niet alleen belangrijke schakels in de gemeentelijke infrastructuur, maar leveren ook een belangrijke bijdrage aan de leefbaarheid van de gemeente. Ze hebben daarmee waarde voor de bereikbaarheid, de economie, de omgevingskwaliteit en de veiligheid. Om die waarde duurzaam en efficiënt in stand te houden, is een systematisch en planmatig beheer noodzakelijk. Het beheer is dan ook gericht op het duurzaam in stand houden van de gemeentelijke voorzieningen. Dit houdt in dat we kapitaalgoederen op een zodanige manier onderhouden dat tegen zo beperkt mogelijke kosten de voorzieningen voortdurend goed functioneren en er geen kapitaalvernietiging plaatsvindt. Uitgangspunt voor het gewenste kwaliteitsniveau is dat de veiligheid en begaanbaarheid van de openbare ruimte op voldoende wijze gewaarborgd blijven en daar waar mogelijk een vorm van burgerparticipatie wordt ingebouwd. Volgens het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV), artikel 12, lid 2, moet in de begroting over het onderhoud van kapitaalgoederen worden aangegeven:

  1. het actueel beleidskader (met betrekking tot beheerplannen: wanneer vastgesteld of geactualiseerd);
  2. het van toepassing zijnde kwaliteitsniveau;
  3. de vertaling van de financiële consequenties van het vastgestelde kwaliteitsniveau in de begroting.

Voor het beheer zijn beheersystemen beschikbaar om de beheertaak te ondersteunen en om goede financiële ramingen te maken. De beheersystemen hebben als doel het beheer binnen vastgestelde kwalitatieve normen zo effectief en efficiënt mogelijk in te richten. Dat betekent: op het aan te houden kwaliteitsniveau gerichte maatregelen op de juiste plaats en op de juiste momenten tegen de laagst mogelijke kosten. Bij het bepalen van prioriteiten worden risico's afgewogen. In de beleidsplannen worden alle afwegingen en de consequenties daarvan inzichtelijk gemaakt. Op deze wijze komen wij tot effectief en efficiënt beheer. Leidend voor het daadwerkelijke onderhoudsprogramma zijn de resultaten van de jaarlijkse inspecties van kapitaalgoederen.
Voor de financiële aspecten van het beheer wordt verwezen naar de programma's (met name "3. Buitenruimte") en de staat 'reserves en voorzieningen' (reserve Wegen en voorziening Riolering).

Kapitaalgoederen

Terug naar navigatie - Kapitaalgoederen

In onderstaand overzicht zijn de actuele beleid- en beheerplannen weergegeven. In de beleidsplannen zijn de kaders en ambities opgenomen. De beheerplannen geven aan de wijze waarop het beheer en onderhoud wordt uitgevoerd.

In onderstaand overzicht is te zien dat een aantal beheerplannen niet geactualiseerd zijn aan het einde van de planperiode. Deze achterstand is veroorzaakt door het feit dat wij al enkele jaren bezig zijn met het implementeren van een nieuw beheersysteem. Voor de implementatie moeten de gegevens vanuit het oude beheersysteem geconverteerd worden naar het nieuwe beheersysteem.
De gegevens vanuit het nieuwe beheersysteem vormen de basis voor de beheerplannen. De verwachting is dat de implementatie van het nieuwe beheersysteem in 2021 volledig wordt afgerond. De actualisatie van de betreffende beheerplannen staat daarom gepland in 2022. De vertraging van de actualisatie heeft geen directe impact op het beheer. De methodiek van beheer, inclusief inspecties, is uitgevoerd volgens de laatste beheerplannen.

 

Onderdeel openbare ruimte Beleid- en beheerplan Vastgesteld Planning/ actualisering
1. Wegen Beleidsplan wegenbeheer 2013-2023 13-5-2013 2023
Wegenbeheerplan 2022 -2026 2022
Mobiliteitsplan 2021-2030 8-11-2021 2030
Beleidsplan openbare verlichting 2020-2024 7-10-2019 2024
Beheerplan openbare verlichting 2021-2025 2022
Beleidsplan infrastructurele kunstwerken 2015-2023  12-01-2017 2023
Beheerplan infrastructurele kunstwerken 2015-2019  12-01-2017 2022
Beleidsplan verkeersvoorzieningen 2015-2023  25-08-2015 2023
Beheerplan verkeersvoorzieningen 2015-2019 25-08-2015 2022
Beleidsplan straatmeubilair 2015-2023 25-08-2015 2023
Beheerplan straatmeubilair 2013-2019 25-8-2015 2022
2. Riolering Gemeentelijk rioleringsplan (GRP) 2019-2023 3-12-2018 2023
3. Water Baggerplan 2019 8-7-2019 2024
Beheer- en onderhoudsplan oeverbeschermingen 2018-2026 5-3-2018 2026
4. Openbaar groen Beeldkwaliteitsplan Groen 2015-2019 1-12-2016 2022
Beleidsplan bomen 2019-2033 3-12-2018 2033
Groenstructuurplan 2013- 2023 21-5-2013 2023
Beleidsplan begraafplaatsen 2020-2030 2-3-2020 2030
Beheerplan begraafplaatsen 2009-2014 17-3-2008 2022
Speelruimteplan 2020-2030 15-6-2020 2030
Beheerplan speelvoorzieningen 2021-2026 8-3-2022 2026
5. Gebouwen Gebouwenbeheerplan 2012-2021 27-5-2014 2022
6. Afvalinzameling Grondstoffenbeleidsplan 2019-2023 4-9-2019 2023
Zwerfafval- uitvoeringsplan 2019-2023 2-7-2019 2023
De beheerplannen infrastructurele kunstwerken, verkeersvoorzieningen en straatmeubilair worden verwerkt
in het wegenbeheerplan 2022-2026

Kerncijfers

Terug naar navigatie - Kerncijfers

In onderstaand overzicht zijn de kencijfers van onze gemeente weergegeven.

Onderwerp Kerncijfers 2021
Wegen Totaal areaal
1.500.722 m2
Asfalt
411.835 m2
Elementen
1.080.331 m2
Half verharding (wandelpaden)
8.556 m2
Kunstwerken Bruggen en onderdoorgangen (tunnels)
93
Overige kunstwerken
196
Riolering Vrijverval riolering
gemengd riool: 57 km
vuilwaterriool: 51 km
regenwaterriool: 66 km
drainage: 13 km
totaal: 188 km
Rioolgemalen
rioolgemalen: 27
in beheer van het waterschap: 2
Drukrioleringen
pompunits: 123
drukriolering: 26 km
Peilbuizen
33
Lengte watergangen
31 km
Groen Aantal bomen
12.440
Gazon
761.561 m2 (incl. bermen)
Plantsoen
259.035 m2
Aantal speelplekken
144
Gebouwen Aantal gebouwen in onderhoud
14
Afval Aantal molsystemen (ondergrondse afval inzamelsysteem)
717
Aantal afvalbakken
510
Verlichting Aantal lichtmasten 7.536

1. Wegen

Terug naar navigatie - 1. Wegen

1.A Wegenbeheer

Wat hebben we in 2021 gedaan?

In 2021 zijn de volgende onderhoudsprojecten gerealiseerd:
• Burgemeester Jonkerkade;
• Molenwerf;
• Warmoeziershof;
• Rotonde Antoniuslaan - Hoge Kade; 
• Rotonde Antoniuslaan - Reeweg;
• Van Assendelftgaarde;
• Halfweg.

Beleidskader
Het uitgangspunt van het wegbeheer is het in 2013 vastgestelde ‘Beleidsplan Wegen 2013-2023’. Als prioriteit wordt in begaanbaarheid en uit te voeren onderhoud aangehouden: het trottoir of het voetpad, het fietspad en vervolgens de straat en parkeervakken. Met dit uitgangspunt worden onderhoudswerkzaamheden aan elementenverhardingen van straten en parkeervakken met ruimere tussenpozen uitgevoerd dan van trottoirs en fietspaden.

Egalisatiereserve wegbeheer
Op 31 december 2021 heeft de reserve wegbeheer een saldo van circa € 1,98 mln.
We zijn bezig met het opstellen van een beheerplan wegen voor de periode 2022 t/m 2026 waarin we voorstellen om de reserve om te zetten naar een voorziening.

Ontwikkelingen
Vanuit de VINEX-locatie De Volgerlanden zal in de komende jaren een aantal wegvakken voor overdracht naar de Algemene Dienst in aanmerking komen, dit in samenhang met de voortgaande ontwikkeling van deze uitbreidingslocatie. Binnen de reservering voor areaaluitbreiding is hiermee rekening gehouden.

 

1.B Verkeer en vervoer

Wat hebben we in 2021 gedaan?
In 2021 hebben we het nieuwe Mobiliteitsplan 2021-2030 opgesteld en laten vaststellen.

Beleidskader
Omdat in 2021 het nieuwe Mobiliteitsplan is vastgesteld worden in 2022 de eerste acties ondernomen:
- een vervolg geven aan de herinrichting Laan van Welhorst;
- onderzoeken van de inrichting en het gebruik van de combinatie Veersedijk en Onderdijkse Rijweg;
- het in kaart brengen van het fietsennetwerk;
- het in kaart brengen van de fiets- en voetgangersoversteken;
- het volledig maken van het parkeerdrukonderzoek zoals deze deels heeft plaats gevonden voor het Mobiliteitsplan. 

 

1. C Openbare verlichting

Wat hebben we in 2021 gedaan?
In 2021 hebben we circa 1.800 armaturen op verschillende plekken in de gemeente vervangen door duurzame LED-verlichting.

Beleidskader
In het beleidsplan Openbare Verlichting 2020-2024 zijn de kaders vastgelegd voor het in stand houden en verduurzamen van de openbare verlichting.

Ontwikkelingen
Het beleidsplan gaat in op het verduurzamen van de openbare verlichting door het toepassen van LED verlichting en het dimmen van verlichting op tijdstippen waarop er weinig verkeer is. Ook wordt bij vervanging van masten en armaturen de infrastructuur voorbereid om toekomstige ontwikkelingen op het gebied van slim beheer en nieuwe functionaliteiten mogelijk te maken.

 

1.D Infrastructurele kunstwerken

Wat hebben we in 2021 gedaan?
In 2021 hebben we de volgende infrastructurele kunstwerken onderhouden:

  • Fiets-/voetgangersbrug Rietlaan - Koningsvaren
  • Fietsbrug Krommeweg bij Ambachtsezoom;
  • Vervanging damwand terras gemeentehuis.

In 2021 is ook opdracht gegeven om de damwand aan de Groenewaal te vervangen, de vlonder aan de Liesewey te vervangen en de kademuur aan de Jacob Levecqpad te herstellen. Door de zeer lange levertijden zijn deze werkzaamheden doorgeschoven naar 2022.

Beleidskader
Het huidige beleid is erop gericht de kunstwerken op het kwaliteitsniveau ‘basis’ te onderhouden. Bij het beheer heeft het voorkomen van gevaarlijke situaties eerste prioriteit. Tweede prioriteit is zorg dragen voor het goed functioneren van de voorzieningen, gevolgd door het wegwerken van eventueel achterstallig onderhoud.

 

1.E Verkeersvoorzieningen

Wat hebben we in 2021 gedaan?
In 2021 vond kleinschalige vervangingen plaats.

Beleidskader
De verkeersvoorzieningen worden op het basisniveau onderhouden, waarbij niet meer wordt uitgegaan van een kwaliteitsdifferentiatie per gebied. Reden hiervoor is dat verkeersvoorzieningen qua plaatsing, beheer en onderhoud moeten voldoen aan wettelijke bepalingen en landelijke richtlijnen. In het beheerplan zijn uitgangspunten voor de verkeersvoorzieningen geformuleerd.

 

1.F Straatmeubilair

Wat hebben we in 2021 gedaan?
In 2021 zijn de zitbanken in het Sophiapark vervangen.

Beleidskader
Straatmeubilair, zoals banken, afvalbakken, fietsenstallingen en abri’s, is een wezenlijk onderdeel van de openbare ruimte. Op basis van de landelijke wetgeving en richtlijnen worden de betreffende voorzieningen in de openbare ruimte onderhouden op het kwaliteitsniveau ‘basis’.

2. Riolering

Terug naar navigatie - 2. Riolering

Wat hebben we in 2021 gedaan? 
In 2021 hebben wij riolering vervangen in de wijk Kruiswiel: fase 3 uitgevoerd en fase 4 voorbereid. Verder hebben we rioolinspecties uitgevoerd, schades hersteld en onderhoud gepleegd aan onze pompen en gemalen. Gewerkt is aan onze opgave op het gebied van klimaat, concreet is de groene daken actie uitgevoerd.

Beleidskader
In het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) zijn de wettelijke zorgplichten afvalwater, hemelwater en grondwater met de daarvoor benodigde middelen uitgewerkt.v
Het functioneren van de riolering en gemalen wordt onder andere gewaarborgd door het plegen van vervanging en onderhoud. Door het beheer en onderhoud planmatig uit te voeren en af te stemmen met andere werken in de openbare ruimte, wordt dit zo efficiënt mogelijk gerealiseerd.

Financieel kader
Voor onderhoud riolering is een bedrag van € 175.000 begroot, dit is € 184.000 geworden.

Voorziening riolering
De voorziening riolering heeft als doel het gelijkmatig verdelen van kosten in de tijd om tariefschommelingen te voorkomen. De voorziening wordt gevoed met het verschil tussen de jaarlijkse exploitatiekosten van de riolering en de inkomsten uit rioolheffing. De omvang van de voorziening per 31 december 2021 is circa € 6,49 miljoen.

Bestemmingsreserve riolering
In deze bestemmingsreserve zijn de precariogelden van 2018, 2019, 2020 en 2021 gestort van in totaal € 1 miljoen.

Ontwikkelingen
Duidelijk is dat het klimaat verandert. De zomers worden heter en de kans op extreme neerslag wordt steeds groter. Daarom hebben we in 2021 verder gewerkt aan de vormgeving van klimaatadaptatie in onze gemeente. Om de kansen te benutten is klimaatadaptatie verder uitgewerkt bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen en herstructurering van de bestaande openbare ruimte. Het gaat daarbij om de thema's: droogte, hittestress, wateroverlast en waterveiligheid. Risicodialogen zijn gevoerd met diverse belanghebbenden, zoals woningbouwcoöperaties.
Werkzaamheden zijn uitgevoerd in overeenstemming met het Actieplan Duurzaamheid.

3. Water

Terug naar navigatie - 3. Water

Wat hebben we in 2021 gedaan? 
In 2021 is gestart met de voorbereiding van het baggerwerk, naast het gewone onderhoud. Gekozen is om dit baggerwerk te combineren met onze opgave in 2022 wegens economische redenen. Verder is beschoeiing vervangen aan de Wilhelminasingel.

Beleidskader
In het nieuwe Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) is de koppeling met waterbeheer opgenomen. Op het gebied van waterbeheer hebben wij het Baggerplan en het Beheer- en onderhoudsplan oeverbeschermingen. Het feitelijke baggerwerk wordt zowel door onze gemeente als door het waterschap Hollandse Delta uitgevoerd, afhankelijk van de onderhoudsverplichting van de watergangen. Daarnaast bestaat de verplichting om deze wateren periodiek vrij te maken van los vuil en waterplanten.

Financieel kader
Voor baggeren is een bedrag van € 68.000 begroot en hiervan is € 0 werkelijk uitgegeven. Het verschil tussen begrote en werkelijke kosten is gestort in de reserve baggeren. Deze kosten verschuiven naar 2022.

Egalisatiereserve baggeren
De egalisatiereserve baggeren wordt ingezet om overschotten en tekorten op te vangen. Op 31 december 2021 bedraagt de egalisatiereserve
€ 334.000.

4. Groen

Terug naar navigatie - 4. Groen

4.A Groenstructuurplan

Wat hebben we in 2021 gedaan?
De raad heeft in 2020 voor de jaren 2021 en 2022 extra middelen beschikbaar gesteld om achterstanden in (het onderhoud van) groen weg te kunnen werken. In 2021 zijn we gestart met het onderhouden van de groenarealen volgens het nieuwe integrale groenbestek, dat in december 2020 is aanbesteed. Het onderhoud van bomen en de renovaties van groenvakken die niet voldoen aan de gestelde kwaliteitseisen zijn onderdeel van de overeenkomst. Er zijn meerdere bloemenlinten gerealiseerd en op een aantal locaties wordt anders gemaaid om meer biodiversiteit te verkrijgen. Ook zijn we in 2021 verder gegaan met de aanplant van nieuwe bomen waarbij we toewerken naar een duurzaam en toekomstbestendig bomenbestand. Ook hebben we ingezet op de herplant van bomen ter vervanging van bomen die in het verleden zijn gekapt. Uitgangspunt is om voor elke gekapte boom een boom terug te planten, mits dit duurzaam en verantwoord mogelijk is (juiste boom op de juiste plek). Ook hebben we in 2021 een snoeicyclus voor alle beplantingen ingericht. Hiermee werken we toe naar structureel en cyclisch onderhoud van beplantingen waarbij achterstanden in onderhoud de komende jaren worden aangepakt. Daarnaast zijn een aantal groenvakken gerenoveerd.

Beleidskader
In 2021 is opdracht gegeven om een groenbeheerplan op te stellen, op basis van een te actualiseren groenstructuurplan en beeldkwaliteitsplan. Aanleiding voor het opstellen van een nieuwe beheerplan is de toegenomen aandacht voor en het steeds belangrijker worden van klimaatadaptatie, duurzaamheid en biodiversiteit. Het beheerplan is de basis voor het borgen dat het beeld en de kwaliteit van het groenareaal op de huidige beeldkwaliteit in stand kan worden gehouden en voor te sorteren op een duurzame en toekomstbestendige buitenruimte binnen de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht. Het beheerplan wordt is het 1e kwartaal van 2022 vastgesteld door het college.

Bomenbestand
In het huidige coalitieprogramma is afgesproken dat er 500 extra bomen worden aangeplant. In 2021 is het overgrote deel van deze bomen aangeplant, in het voorjaar van 2022 planten we de laatste van de 500 bomen. Daarnaast is een (derde) deel van het bomenbestand geïnspecteerd in het kader van de wettelijke zorgplicht die een gemeente heeft (als eigenaar van bomen). Door bomen periodiek te controleren krijgen we inzicht in de kwaliteit en onderhoudsbehoefte en werken we toe naar een duurzaam en toekomstbestendig bomenbestand. Met deze periodieke controles worden onderhoudscycli ingericht voor de verschillende typen bomen (knot- en leibomen, treurbomen en vrij uitgroeiende bomen) waarmee we het onderhoud planmatig organiseren. Ook zijn in 2021 weer diverse bomen gekapt. Oorzaak hiervoor zijn divers; afsterving door ouderdom, aantasting door ziekte- en plagen of een slechte groeiplaats. Voor iedere gekapte boom wordt een boom herplant waarbij geïnvesteerd wordt in goede groeiplaatsen en duurzame soorten. In het verleden verwijderde bomen zijn niet altijd vervangen wat zorgt voor een vertekend beeld t.a.v. de aantallen. In 2021 is een actualisatieslag gemaakt voor het bomenbestand. Veel bomen stonden nog in het beheersysteem maar waren niet meer aanwezig buiten. Al deze bomen zijn nu 'gemuteerd' in de beheerdata. Per saldo hebben we dus iets minder bomen dan waar we vanuit gegaan zijn.

Ontwikkelingen
Bij de aanplant van nieuwe bomen kijken we steeds meer naar de toekomstwaarde van de locatie en de boomsoort (de juiste boom op de juiste plek). Ook wordt gekeken naar de bijdrage aan biodiversiteit en ecosysteemdiensten. Thema's die steeds belangrijker worden in bij het inrichten en beheren van de openbare ruimte.

 

4.B Begraafplaatsen

Wat hebben we in 2021 gedaan?
In 2020 is het nieuwe begraafplaatsenbeleidsplan 2020-2030 vastgesteld. Het nieuwe beleidsplan heeft als doelstelling het realiseren van toekomstbestendige begraafplaatsen. Het uitgangspunt is dat we begraven toegankelijk en betaalbaar houden. Om een toekomstbestendige begraafplaats te realiseren is er in het beleidsplan beschreven hoe de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht zorgt voor voldoende grafcapaciteit voor de komende jaren, omgaat met trends en ontwikkelingen in de lijkbezorging en toewerkt naar een meer kostendekkende begraafplaats.

Beleidskader
In het Beeldkwaliteitsplan Groen is aangegeven dat vanwege de bijzondere functie van de begraafplaatsen deze binnen de representatieve zone vallen en daarom worden de begraafplaatsen op kwaliteitsniveau A onderhouden. Het beleidsplan begraafplaatsen 2020-2030 geeft de verdere uitgangspunten van de komende jaren weer. In 2020 is gestart met een onderhoudsvoorziening van de begraafplaatsen en de onttrekkingen op basis van een meerjarig onderhoudsplan vorm te geven.

Egalisatiereserve begraafplaatsen
De egalisatiereserve van de begraafplaatsen wordt ingezet om tekorten op het taakveld begraafplaatsen op te vangen. De verwachting is dat In 2023 de reserve leeg is en wordt opgeheven. Op december 2021 heeft de reserve begraafplaatsen een saldo van circa € 0,33 mln.

Ontwikkelingen/activiteiten
In het kader van participatie zullen we de ervaringen van nabestaanden en uitvaartondernemers blijven we monitoren om daar in de toekomst op te anticiperen.

 

4.C Speelvoorzieningen

Wat hebben we in 2021 gedaan?
Na het opstellen en het laten vaststellen van het nieuwe beleid in 2020 hebben we een uitvoeringsplan gemaakt voor 2021 waarin is opgenomen hoe de gelden voor 2021-2022 worden besteed. In het uitvoeringsplan zijn 14 speelplekken vastgesteld die vervangen worden gedurende 2021 en 2022.

Beleidskader
Het Speelruimteplan is in 2020 geactualiseerd. Het nieuwe beleid is gebaseerd op de input van ouders/verzorgers, kinderen, jongeren en de gehandicaptenadviesraad. Op basis van deze input zijn de randvoorwaarden en uitvoeringskaders bepaald voor de herinrichting van speelplekken voor de komende tien jaar. Elk twee jaar wordt een vervangingsplan op basis van de uitgangspunten vanuit het beleidsplan opgesteld waarin zeven speelplekken per jaar worden gerenoveerd.
In het Beheerplan speelvoorzieningen zijn de technische uitgangspunten voor het onderhoud uitgewerkt zoals eisen aan materiaalgebruik en valondergronden. Het Beheerplan speelvoorzieningen wordt in 2022 geactualiseerd.

Financieel kader
De jaarlijkse beheer- en onderhoudskosten van de speelplaatsen zijn vertaald in het taakveld ‘Openbaar groen en (openlucht) recreatie’ binnen het Programma Sociaal, Welzijn en Educatie.

5. Gebouwenbeheer

Terug naar navigatie - 5. Gebouwenbeheer

Wat hebben we in 2021 gedaan?

We hebben in sporthal De Ridderhal de was- en kleedruimten gerenoveerd en de verwarmingsinstallatie vervangen. In het kader van verduurzamen hebben we een lucht- warmtepomp geïnstalleerd en de radiatoren vervangen door HR (hoog rendement)radiatoren. Ook hebben we de elektrische installatie aangepast.

In het gemeentehuis hebben we binnenschilderwerk uitgevoerd en hebben we de noodstroomaggregaat vervangen.

Beleidskaders
In het Meerjarig Onderhoudsplan (MOP) 2017-2026 wordt voor de middellange termijn richting gegeven aan een effectief en efficiënt beheer en onderhoud van de gemeentelijke gebouwen. In dit meerjarige plan is aangegeven welke onderhoudswerkzaamheden noodzakelijk zijn voor de gemeentelijke gebouwen in de komende periode. Het MOP is in 2021 geactualiseerd en zal in 2022 worden vastgesteld.

Egalisatiereserve meerjarig onderhoudsplan
Op 31 december 2021 heeft de reserve MOP een saldo van € 41.000.

Ontwikkelingen
In 2021 hebben we een quick-scan uit laten voeren om inzichtelijk te maken welke maatregelen we moeten nemen om te voldoen aan de doelstellingen om in 2030 duurzaam (50% CO2 reductie) en in 2050 volledig energieneutraal te zijn. We gebruiken de uitkomsten van de quick-scan om de komende jaren beleid en een afwegingskader te ontwikkelen om toe te werken naar de doelstellingen voor 2030 en 2050.

6. Afval

Terug naar navigatie - 6. Afval

6.A Afvalinzameling

Wat hebben we in 2021 gedaan?
Binnen de kaders van het coalitieakkoord hebben we een voorstel uitgewerkt om het recycle-tarief per 1 januari 2024 in te voeren. In het voortraject zijn verschillende scenario's onderzocht en beoordeeld op de effecten op service, milieu en kosten. Op grond van deze beoordeling heeft het college een voorkeursscenario geselecteerd. Vervolgens is het voorkeursscenario besproken met de gemeenteraad. Waarna we een implementatievoorstel hebben gemaakt waarover de raad op 7 februari 2022 een besluit heeft genomen. Door invoering van het recycle-tarief vermindert de hoeveelheid restafval fors, dalen de kosten en realiseren we een eerlijkere verdeling van de kosten. 

Beleidskader
Het implementatievoorstel voor invoering van het recycle-tarief per 1 januari 2024 vormt het belangrijkste kader voor de afvalinzameling voor de komende jaren.

Ontwikkelingen
Een groot deel van de ondergrondse afvalcontainers zijn de komende jaren financieel afgeschreven. Samen met het besluit over de implementatie van het recycle-tarief heeft de raad ook een besluit genomen om voor invoering van het recycle-tarief de zuilen en de toegangscontrole van alle ondergrondse-afvalcontainers te vervangen.

 

6.B Zwerfafval

Wat hebben we in 2021 gedaan? 

In 2021 hebben wij twee prikacties georganiseerd, één op de Landelijke Opschoondag en één op de World Cleanupday. Ook hebben wij op de verschillende winkelcentra de vuilnisbakken voorzien van kleppen en voorzien van een PBD-bak. Hiermee stimuleren we het scheiden van afval en voorkomen we dat vogels het afval uit de vuilnisbak halen. In 2021 hebben wij ook het project de afvalvrije school verder uitgerold waardoor één van de scholen in 2022 al een officiële afvalvrije school is geworden. Ons afvalprikker-uitgiftepunt blijft goed werken waardoor veel inwoners nu een afvalprikker hebben.

Beleidskader
Om een betere aansluiting te vinden tussen het Zwerfafvalbeleid 2008-2018 en de praktijk is gekozen om een zwerfafval-uitvoeringsplan 2019-2023 op te stellen. In 2022 wordt het beleidskader herijkt.

 

5. Grondbeleid

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

Het grondbeleid van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht is vastgelegd in de Nota “Grond voor Beleid” (2009). Met het grondbeleid wordt uitvoering gegeven aan de ruimtelijke visie die met name in de Structuurvisie "Waar de Waal Stroomt (2009)” is vastgelegd. In dit beleidsdocument worden de ruimtelijke ambities van de gemeente uiteengezet.
In de Nota grondbeleid is vastgelegd dat de gemeente zoveel mogelijk een actief grondbeleid voert wanneer er sprake is van grootschalige ontwikkelingen of ontwikkelingen welke invloed kunnen hebben op de ruimtelijke of stedenbouwkundige structuur van de gemeente. Met dit actieve grondbeleid wil de gemeente gewenste ruimtelijke ontwikkelingen initiëren en sturen. Faciliterend grondbeleid wordt echter niet uitgesloten.
Ook de keuze om hoofdzakelijk het instrument Wet voorkeursrecht gemeenten te gebruiken is in de Nota grondbeleid vastgelegd. Als er aanleiding is om geen gebruik te maken van het gemeentelijk voorkeursrecht, wordt dit gemotiveerd aan de gemeenteraad aangegeven. Waar een minnelijke verwerving van gronden niet mogelijk blijkt, maakt de gemeente gebruik van het onteigeningsinstrument.

Uitvoering grondbeleid

Terug naar navigatie - Uitvoering grondbeleid

Voor de uitvoering van actief grondbeleid worden grondexploitaties opgesteld. Met een grondexploitatie wordt het financieel kader vastgelegd waarbinnen het beleid uitgevoerd moet worden. Voor enkele wenselijke grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen zijn in het verleden grondexploitaties vastgesteld die jaarlijks geactualiseerd worden. Bij de vaststelling van de begroting 2021 waren er twee actieve grondexploitaties binnen de gemeente Hendrik-Ido- Ambacht: De Volgerlanden en bedrijventerrein Ambachtsezoom Fase 1. Op 1 maart 2021 is de grondexploitatie Genieterrein-Waterbusplein geopend.
Bij enkele kleinschalige ruimtelijke ontwikkelingen wordt wel faciliterend grondbeleid gevoerd, waarbij kostenverhaalovereenkomsten met de ontwikkelaar/grondeigenaar worden gesloten.

Prognose verwachte resultaten grondexploitaties

Terug naar navigatie - Prognose verwachte resultaten grondexploitaties

In onderstaande tabel worden de grondexploitaties samengevat. Hierin is per project, naast wat algemene informatie, het verwachte financiële resultaat opgenomen. Om de grondexploitaties te kunnen vergelijken en de geprognosticeerde resultaten te kunnen optellen zijn de resultaten contant gemaakt naar 1 januari 2022. De eventueel genomen winsten zijn niet verwerkt in het resultaat maar worden apart weergegeven.

Ook de gewogen risicobedragen zijn opgenomen in de tabel. Voor de risicoanalyse worden jaarlijks, aan de hand van de RISMAN-methode, de verschillende van toepassing zijnde risico’s benoemd, gekwalificeerd en gekwantificeerd. Vervolgens wordt een gewogen risicobedrag berekend met een zekerheidspercentage van 90%. Dit houdt in dat het voor 90% zeker is dat het genoemde bedrag voldoende is om de risico's af te dekken. In het weerstandsvermogen van de gemeente wordt met dit risicobedrag rekening gehouden.

Na de tabel zal per grondexploitatie kort het toegepaste grondbeleid beschreven worden, net als een toelichting op het verwachte financiële resultaat.

Tabel 5.1 Projectoverzicht (peildatum 1-1-2022)

 

 

Bedragen x €1.000.000,-

 

 

 

 

De Volgerlanden

Ambachtsezoom
Fase 1

Genieterrein-
Waterbusplein

Verwachte afronding project

2028

2027

2023

Totale plangebied (ha)

210 ha

23,1 ha

1,8 ha

Areaal nog aan te kopen grond

 

 

 

Areaal uitgeefbaar

 

15,3 ha

1,1 ha

Areaal nog te verkopen grond

11,7 ha

9,4 ha

0,2 ha

 

 

 

 

Gerealiseerde kosten

€       334,3

€            30,7

€             4,7

Gerealiseerde baten

€       281,5

€             13,2

€             2,3

Boekwaarde

€         52,8

€            17,5

€             2,5

Nog te realiseren baten -/- kosten

€         54,2

€            20,8

€             1,1

Resultaat op eindwaarde

€            0,3

€               3,3

€           -3,6

Resultaat op netto contante waarde

€            0,3

€               2,9

€            -3,4

Gerealiseerde winstneming

 

€               0,9

 

Risico's

€            3,4

€               1,5

€             0,1

De Volgerlanden

Beleidskader
De wijk De Volgerlanden ligt volledig op grondgebied van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht. De ontwikkeling van de wijk is echter vanaf het begin in samenwerking met de gemeente Zwijndrecht uitgevoerd. Per 1 januari 2021 is de samenwerking beëindigd en wordt de ontwikkeling voor rekening en risico van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht uitgevoerd.
Sinds het begin van het project wordt actief grondbeleid gevoerd. De gemeente wilde alle gronden in eigendom verkrijgen om de regie te houden. Veelal werden gronden van particulieren aangekocht en overige benodigde gronden die in bezit waren van projectontwikkelaars werden met bouwclaimovereenkomsten bij het gemeentelijke eigendom betrokken. De verwervingen in het De Volgerlanden zijn afgerond.

Financieel kader
De grondexploitatie vormt het financieel kader van het project en wordt jaarlijks geactualiseerd en opnieuw vastgesteld. De geactualiseerde grondexploitatie De Volgerlanden is op 4 juli 2022 door de gemeenteraad van Hendrik-Ido-Ambacht vastgesteld.

 

Bedrijventerrein Ambachtsezoom

Beleidskader
Bij bedrijventerrein Ambachtsezoom wordt actief grondbeleid toegepast. Sinds 1 januari 2013 richt de planvorming van Ambachtsezoom zich alleen op het westelijke gedeelte van het bedrijventerrein (Fase 1). Alle gronden in het gebied zijn in eigendom bij de gemeente.

Financieel kader
De geactualiseerde grondexploitatie Ambachtsezoom Fase 1, welke het financiële kader van de betreffende fase van het project vormt, is vastgesteld in de raadsvergadering van 4 juli 2022.

 

Genieterrein- Waterbusplein

Beleidskader
Het huidige project Genieterrein-Waterbusplein maakte voorheen onderdeel uit van de grondexploitatie Genieterrein, welke sinds 2006 door de Regionale OntwikkelingsMaatschappij Drechtsteden (ROM-D) in exploitatie is genomen. Het project betrof de herontwikkeling van circa 5 hectare bedrijventerrein en de hoofdontsluiting op de A15 (het Noordeinde). Inmiddels is de hoofdontsluiting naar de A15 gerealiseerd en zijn nagenoeg alle kavels uitgegeven.
Als onderdeel van de exploitatie wenst de gemeente een hoogwaardig ingericht Waterbusplein. Omdat dit niet overeenkomt met de doelstellingen van ROM-D is besloten dat de gemeente de exploitatie van het terrein overneemt. Naast de ontwikkeling van het Waterbusplein worden ook de laatste kavels door de gemeente uitgegeven. Alle gronden in het gebied zijn in eigendom bij de gemeente.

Financieel kader
De geactualiseerde grondexploitatie Genieterrein-Waterbusplein, welke het financiële kader van de betreffende fase van het project vormt, is vastgesteld in de raadsvergadering van 4 juli 2022.

Tussentijdse winstneming

Terug naar navigatie - Tussentijdse winstneming

Tussentijdse winstneming geldt vooral bij projecten die diverse jaren duren. Hieronder zijn regels opgenomen over hoe wordt omgegaan met (tussentijdse) winstneming:

  1. Tussentijdse winstneming kan alleen plaatsvinden indien:
    1. Voldoende zekerheid bestaat over het (verwachte) resultaat van de grondexploitatie, ofwel het resultaat op de grondexploitatie betrouwbaar kan worden ingeschat; én
    2. De grond (of het deelperceel) is verkocht; én
    3. De kosten zijn gerealiseerd
  2. Wanneer er wordt voldaan aan de voorwaarden voor tussentijdse winstneming wordt de zogenaamde percentagemethode (POC) toegepast.
  3. Bij de bepaling van de tussentijdse winst worden de risico's die specifiek samenhangen met de nog te realiseren kosten en opbrengsten van de grondexploitatie in mindering gebracht.

Bij winstneming gelden in algemene zin de volgende uitgangspunten: de winst wordt naar rato van gerealiseerde kosten en opbrengsten (tot en met het lopende jaar) genomen (POC). Dus indien 50% van de kosten is gerealiseerd en 50% van de grond is verkocht (over de gehele looptijd), dan is de winstrealisatie 50% x 50% = 25%. Zowel de realisatie van de kosten als de realisatie van de opbrengsten zijn bepalend voor de omvang van de winstrealisatie.
De grondexploitatie Genieterrein-Waterbusplein zal naar verwachting sluiten met een tekort, waardoor winstneming niet van toepassing is. Bij grondexploitatie Ambachtsezoom is over 2021 € 0,9 miljoen aan winst genomen. Het is de eerste keer dat er winst genomen is. Grondexploitatie De Volgerlanden heeft ook een verwacht positief resultaat. Doordat de projectspecifieke risico's echter hoger zijn dan het positieve resultaat, hoeft er geen winst genomen te worden.

Reserve en Risico

Terug naar navigatie - Reserve en Risico

De aard van de activiteiten binnen het totaal van de exploitaties maakt het noodzakelijk ter afdekking van de algemene risico's een algemene reserve grondbedrijf aan te houden. Deze reserve wordt opgebouwd uit de eindresultaten van alle afgesloten grondexploitaties plus alle tussentijdse winst- en verliesnemingen. Het nemen van winst zal geschieden overeenkomstig de eerder beschreven methodiek van (tussentijdse) winstneming. Indien er bij het opstellen dan wel het actualiseren van een kostprijscalculatie blijkt dat er een verlies op een complex ontstaat, wordt hiervoor een voorziening getroffen ten laste van de Algemene reserve grondbedrijf.
De Algemene reserve grondbedrijf dient op voldoende niveau te zijn om de benoemde risico's te kunnen opvangen en dient een minimum niveau te hebben afhankelijk van het risicoprofiel. Zodra het saldo van de reserve zich onder het minimum niveau bevindt, moet dit worden aangevuld vanuit de Algemene (concern)reserve. De Algemene reserve grondbedrijf kent geen maximum niveau.

6. Verbonden partijen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Verbonden partijen zijn organisaties waarmee we als gemeente een bestuurlijke relatie hebben én waarin we een financieel belang hebben. Deze organisaties leveren een bijdrage aan de realisatie van de doelen die we als gemeente hebben gesteld. Verbonden partijen die een significant (financieel) risico met zich meebrengen, verwerken we ook in de paragraaf ‘Weerstandsvermogen’.

BBV

Terug naar navigatie - BBV

In de nieuwe BBV is opgenomen dat voortaan een onderverdeling wordt gemaakt naar:

  • gemeenschappelijke regelingen;
  • vennootschappen en coöperaties;
  • stichtingen en verenigingen, en;
  • overige verbonden partijen.

In dit hoofdstuk gaan we in op de doelstellingen, taken en financiële aspecten van de gemeenschappelijke regelingen waarin de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht participeert. Bij een vennootschap en coöperatie participeert de gemeente in het risicodragend vermogen van een privaatrechtelijke rechtspersoon als aandeelhouder van de betreffende NV of BV.

Hieronder wordt een opsomming gegeven van dergelijke samenwerkingsverbanden.

Gemeenschappelijke regelingen

Vennootschappen en coöperaties

  • GR Drechtsteden

 

  • GR Dienst Gezondheid & Jeugd

 

  • GR Veiligheidsregio

 

  • GR Omgevingsdienst

 

  • GR Drechtwerk

 

  • GR Natuur en recreatieschap IJsselmonde

 

  • GR Openbare Verlichting GR Gevudo

 

 

 

 

  • ROM-D

 

  • Oasen (NV)

 

  • Stedin Groep (NV)

 

  • BNG (NV)

Wij kennen geen stichtingen en verenigingen als verbonden partij.

Verbonden partijen (x € 1.000) Relatief aandeel Bijdrage Bijdrage Eigen vermogen Eigen vermogen Vreemd vermogen Vreemd vermogen
HIA HIA 2020 HIA 2021 1-1-2021 31-12-2021 1-1-2021 31-12-2021
GR Drechtsteden/GR Sociaal
Bureau Drechtsteden en staf 365 283
Griffie 27 28
Sociale Dienst Drechtsteden 13.053 14.688
Rijksdoeluitkering BUIG en TOZO -5.158 -7.081
Service Centrum Drechtsteden 1.970 2.180
Gemeentebelastingen Drechtsteden 784 841
Onderzoekcentrum Drechtsteden 104 119
Totaal GRD/GR Sociaal (incl. algemene dekkingsmiddelen) 5,50% 16.109 18.107 2.345 1.988 56.038 54.711
GR Dienst Gezondheid & Jeugd (zonder RAV)
DG&J 1.671 1.739 3.114 2.297 44.708 58.678
Serviceorganisatie Jeugd 6% 7.304 8.300
GR Veiligheidsregio (incl. boxen) 5,40% 1869 1.978 6.311 3.309 62.292 80.116
GR Omgevingsdienst (jaarprogramma en inwonerbijdrage) 2,11% 430 682 3.509 3.056 12.363 11.954
Drechtwerk 4% 240 163 1.041 1.279 26.202 27.368
GR Natuur en recreatieschap IJsselmonde 16% 215 226 4.263 4.398 2.635 2.561
GR Openbare Verlichting 15,06% 61 116 -74 76 272 501
GR Gevudo (aandeel garantierisico ca.  8,6 mln) 7,26% 0 0 30 30 0 429
Vennootschappen
ROM-D Holding NV 2,40% 4.116 4.342 2.151 2.151
ROM-D Capital BV 18.371 19.365 3 0
ROM-D Beheer NV 46 55 271 227
ROM-D Capital beheer BV 32 25 0 0
ROM-D KILL III CV 1,50% 9.903 11.643 8.952 4.968
ROM-D Projecten CV 1.695 1.492 25.471 15.103
Oasen (NV) 2,81% 116.741 122.426 178.860 188.076
Stedin Holding (NV) 0,5% 2.390.000 2.764.000 5.182.000 4.912.000
BNG (NV) 0,05% 4.364.000 4.329.000 155.995.000 144.728.000
Met uitzondering van Stedin Holding en BNG zijn de cijfers van 2021 gebaseerd op concept jaarstukken.
Naast de verbonden partijen hebben we nog een regionale samenwerking voor Dienstverlening Drechtsteden (€ 832.000) en de groeiagenda (€ 520.000)

A. Gemeenschappelijke regelingen

Terug naar navigatie - A. Gemeenschappelijke regelingen

Een groot deel van de gemeentelijke middelen wordt via verbonden partijen ingezet voor realisatie van doelen, uitvoering van processen en ondersteuning van de bedrijfsvoering. Vanwege de vaak aanmerkelijke bestuurlijke, beleidsmatige en financiële belangen is inzicht in en effectieve sturing op deze verbonden partijen noodzakelijk.

GR Drechtsteden

Terug naar navigatie - GR Drechtsteden

De gemeenten in de Drechtsteden werken samen onder het motto 'Samen stad aan het water'. Er wordt regionaal beleid gemaakt en regionaal uitgevoerd, waar dat handig is. De gemeenten maken daarnaast eigen lokale keuzes en geven ook uitvoering aan de ambities, met name op ruimtelijk- economisch gebied. De basis hiervoor is de Groeiagenda 2030.

Al een aantal jaren werken de Drechtsteden samen in gezamenlijke uitvoeringsorganisaties: Sociale Dienst Drechtsteden, Servicecentrum Drechtsteden, Gemeentebelastingen Drechtsteden, Onderzoekcentrum Drechtsteden, en de Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Drechtsteden (ROM- D) als onderdelen van de Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden.

Met die samenwerking zetten de gemeenten in op optimale dienstverlening aan de inwoners, organisatorische en financiële verbeteringen en presentatie van ‘De Drechtsteden’ naar buiten als economisch krachtige, goed bereikbare en leefbare regio. Zij doen dit elk met behoud van de eigen karakteristieke kenmerken. Daarnaast wordt samen gewerkt met partijen in de regio, zoals het regionale bedrijfsleven, woningbouwcorporaties, het onderwijs, de gezondheidszorg, welzijnsorganisaties en culturele instellingen. Participeren in de samenwerking biedt de gemeenten kansen en vernieuwingen voor de regio en daarmee ook voor de inwoners. De samenwerking in de Drechtsteden is vanzelfsprekend merkbaar in de programma’s in onze gemeentelijke begroting.

Naam verbonden partij

GR Drechtsteden

Vestigingsplaats

Dordrecht

Rechtsvorm

Gemeenschappelijke Regeling

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Doel (openbaar belang dat wordt behartigd)

In de huidige Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden is als belangrijkste doel gesteld het creëren van draagvlak voor een evenwichtige ontwikkeling van het gebied. Om deze doelstelling te realiseren en met inachtneming van de autonomie van de deelnemende gemeenten, behartigt Drechtsteden de gemeenschappelijke regionale belangen op de volgende terreinen:

  • Sociaal (sociale zekerheid en –ontwikkeling, onderwijs en kennisinfrastructuur, sport en cultuur)
  • Bestuurlijke ontwikkeling en grotestedenbeleid
  • Staf- en ondersteunende diensten en de bedrijfsvoering
  • Sociaal- geografisch onderzoek

Daarnaast heeft Drechtsteden als doelstelling zorg te dragen voor:

  1. de efficiënte en effectieve heffing en invordering van belastingen, voor de heffing en invordering waarvan de gemeenteraden van de gemeenten belastingverordeningen en de kwijtscheldingsregels hebben vastgelegd, elk voor zover het hun gebied betreft;
  2. de uitvoering van de WOZ waaronder ook de administratie van vastgoedgegevens en het verstrekken van vastgoedgegevens aan de deelnemers en derden, elk voor zover het hun gebied betreft.

De GRD wordt per 1 januari 2022 gewijzigd in de nieuwe GR Sociaal. De bedrijfsvoeringsdiensten worden vanaf deze datum ondergebracht bij Servicegemeente Dordrecht.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Risico’s

 Corona:

  • De coronacrisis en de beheersmaatregelen hebben een groot effect op de samenleving en de economie. De impact lijkt op dit moment beperkt, mede door de steunmaatregelen die vanuit het Rijk beschikbaar zijn gesteld. Op dit moment is niet zeker te stellen wat de gevolgen zullen zijn wanneer het Rijk de steunmaatregelen afbouwt. De verwachting is wel dat de druk op de sociale voorzieningen bij de SDD en bij gemeenten zal toenemen.

 

SDD / GR Sociaal:

  • bezuinigingen door het rijk;
  • bestandsontwikkeling inkomensondersteuning i.r.t. BUIG vergoeding;
  • intensivering participatiewet: dit gaat spelen als de doelgroep meer tijd nodig heeft om werkfit te worden; bestandsontwikkeling inkomensondersteuning: de verwachting is dat de bijstand zal groeien naar een groter aantal klanten; dit leidt tot verhoging van de uitgaven;
  • WMO huishoudelijke ondersteuning: de verwachting is dat uitgaven voor gemeenten zullen toenemen, onder andere vanwege de invoering van het abonnementstarief, vergrijzing, en langer zelfstandig thuis wonen;
  • bewindvoering: de reele groei is mogelijk groter;
  • apparaatskosten: bij diverse onderdelen groeit dienstverlening met meer dan 5-10%;


SCD:
•    uitbreiding en ontvlechting Regionale Ambulance Voorziening (RAV) per 2022;

 

GBD:
•    No cure, no pay; sinds 2019 is er een explosieve groei van het aantal bezwaarschriften. Dit leidt tot extra proceskosten.

 

Bestuurlijk belang/ zeggenschap gemeente

Vertegenwoordiging in het Drechtstedenbestuur (collegelid), Drechtraad (raadsleden fracties) en diverse bestuurlijke werkgroepen (portefeuillehouders).
Wanneer de GR Sociaal daadwerkelijk in werking treedt, is er vertegenwoordiging in het AB van de GR Sociaal (collegelid) en diverse bestuurlijke werkgroepen (portefeuillehouders). Verschillende gemeenteraden hebben de wens uitgesproken om een raadsadviescommissie in te stellen voor de GR Sociaal. Indien alle deelnemende raden hier voorstander van zijn, kunnen zij gezamenlijk een verzoek hiertoe indienen bij het AB en zal het AB een raadsadviescommissie in het leven roepen. Hierin heeft dan ook een vertegenwoordiging van de Ambachtse gemeenteraad zitting. Op dit moment is nog niet bekend of alle raden in de regio een raadsadviescommissie wenselijk achten.

 

 

Toekomstperspectief en ontwikkelingen

Zoals hierboven is geschetst, start per 1 januari 2022 Dordrecht als serviceorganisatie voor het Servicecentrum Drechtsteden, Gemeentebelastingen Drechtsteden en het Onderzoekcentrum Drechtsteden. De afspraken die hierover tussen Dordrecht en de overige gemeenten zijn gemaakt, gelden voor een termijn van vier jaar.

Daarnaast gaat de gemeenschappelijke regeling Sociaal van start. In 2022 zullen de verschillende verordeningen aangepast en/of opgesteld moeten worden door de lokale raden in co-creatie met de SDD. Voor de verdeling van de kosten is een kostenverdeelsleutel opgesteld die voor de komende vier jaar zal gelden.
De nieuwe vorm(en) van samenwerking zal leiden tot aanpassing van de tekst van de gemeenschappelijke regeling.

Sturingsarrangement gekoppeld aan risicoprofiel

Sturingsarrangement 5 (risicoprofiel hoog)

Websites en documenten

www.drechtsteden.nl begroting 2021 en lokale zienswijze

GR Veiligheidsregio ZHZ

Terug naar navigatie - GR Veiligheidsregio ZHZ

Onze gemeente maakt deel uit van de veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid. De gemeenschappelijke regeling VRZHZ is aangegaan met de gemeenten Alblasserdam, Dordrecht, Gorinchem, Hardinxveld- Giessendam, Hendrik-Ido-Ambacht, Hoeksche Waard, Molenlanden, Papendrecht, Sliedrecht, en Zwijndrecht.

In de veiligheidsregio zijn de brandweertaak en de taken op het terrein van de GHOR (Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen) en Crisisbeheersing en Rampenbestrijding ondergebracht.

Naam verbonden partij

GR Veiligheidsregio ZHZ

Vestigingsplaats

Dordrecht

Rechtsvorm

Gemeenschappelijke Regeling

Doel (openbaar belang dat wordt behartigd)

De regeling is opgericht voor de uitvoering van de Wet veiligheidsregio’s en stelt zich ten doel te allen tijde een gezamenlijke effectieve en efficiënt georganiseerde slagkracht voor incidentbestrijding, crisisbeheersing, rampenbestrijding, brandweerzorg en geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen te kunnen leveren en een deskundig en betrouwbare veiligheidsadviseur te zijn.

 

 

 

 

Risico’s

  • De GR VRZHZ geeft de volgende risico’s op:
    •    De effecten in uitvoering van taken en financieel ten gevolge van de Corona-crisis;
    •    De effecten van de invoering en uitvoering van de deeltijdrichtlijn;
    •    De effecten van de evaluatie Wet Veiligheidsregio's;
    •    En een taakstelling ten gevolge van stijgende kosten van circa € 1 miljoen vanaf 2023.

Bestuurlijk belang/ zeggenschap gemeente

De burgemeester zit in het Algemeen Bestuur en portefeuillehouder Bevolkingszorg en Risico-en Crisisbeheersing namens Dagelijks Bestuur van de Veiligheidsregio.

Toekomstperspectief en ontwikkelingen

Een aantal dossiers hebben in de afgelopen periode van ongeveer 1,5 jaar vertraging opgelopen door de coronacrisis. De VRZHZ werkt er hard aan de achterstanden weg te werken en te komen tot een evenwichtige verdeling van de werkzaamheden. Daarnaast ligt de focus op de taakstelling en de uitwerking van de deeltijdrichtlijn.
Verder zal er na de formatie van een nieuw kabinet meer duidelijk worden over de effecten uit de evaluatie Wet Veiligheidsregio's.

Sturingsarrangement gekoppeld aan risicoprofiel

Arrangement: 4 (risico: gemiddeld/hoog)

Websites en documenten

www.vrzhz.nl

 

GR Omgevingsdienst

Terug naar navigatie - GR Omgevingsdienst

We participeren op Zuid-Holland Zuid-niveau in de GR Omgevingsdienst die voor ons de wettelijke milieu- en omgevingstaken uitvoert. De 10 gemeenten uit de regio Zuid-Holland Zuid zijn eigenaar, samen met de provincie Zuid-Holland.

Naam verbonden partij

GR Omgevingsdienst

Vestigingsplaats

Dordrecht

Rechtsvorm

Gemeenschappelijke Regeling

Doel (openbaar belang dat wordt behartigd)

Uitvoeren van de wettelijke milieu- en omgevingstaken voor de 10 gemeenten van Zuid-Holland Zuid en een deel van de provincie Zuid-Holland.

 

 

Risico’s

  • Mate waarin de fluctuatie in omzet opgevangen kan worden door een flexibele schil van personeelsbestand;

 

  • Aansprakelijkheid voor adviezen;

 

  • Optimaliseren van de nieuwe organisatie.

Bestuurlijk belang/ zeggenschap gemeente

Vertegenwoordiging in het Algemeen Bestuur (collegelid) en lid van de auditcommissie.

 

Toekomstperspectief en ontwikkelingen

In 2022 zal, net als in voorgaande jaren, aandacht uitgaan naar de Omgevingswet. De OZHZ heeft hiervoor een vastgesteld programma, maar werkt ook in een regiobreed project samen met de gemeenten, waterschappen en de Provincie Zuid-Holland. Het gaat dan vooral om het gezamenlijk opstellen van het vergunningverleningsproces en een verkenning van de consequenties van het wijzigen van taken en bevoegdheden onder de Omgevingswet. Verder richt de OZHZ zich onder meer op de overdracht van de bodemsaneringstaken van de provincie naar gemeenten en het vervolg op de onderzoeken naar het VTH-systeem van de Zuid-Hollandse Omgevingsdiensten.

 

Sturingsarrangement gekoppeld aan risicoprofiel

 

Arrangement: 4 (risico: gemiddeld/hoog)

Websites en documenten

www.ozhz.nl

 

GR Dienst Gezondheid & Jeugd

Terug naar navigatie - GR Dienst Gezondheid & Jeugd

De GR bestaat uit twee organisatieonderdelen: Dienst Gezondheid & Jeugd (DG&J) en Serviceorganisatie Jeugd (SOJ). DG&J is verantwoordelijk voor het uitvoeren van taken op het gebied van publieke gezondheid, maatschappelijke zorg, leerplicht en voortijdig schoolverlaten. De dienst is ook verantwoordelijk voor de aansturing van de uitvoering van de integrale jeugdgezondheidszorg. De Regionale Ambulancevoorziening (RAV) is per 1 januari 2019 ondergebracht in de Coöperatie AmbulanceZorg ZHZ (CAS-ZHZ), een zelfstandige coöperatie met DG&J en de ziekenhuizen ErasmusMC en Albert Schweitzer Ziekenhuis. Tweede onderdeel van de GR is de Serviceorganisatie Jeugd (SOJ). Dit onderdeel is verantwoordelijk voor de sturing op jeugdhulp in Zuid-Holland Zuid. Dit doet de SOJ door contractmanagement, risicomanagement en budgetbeheersing, accountmanagement en informatievoorziening voor gemeenten.

Naam verbonden partij

GR Dienst Gezondheid & Jeugd

Vestigingsplaats

Dordrecht

Rechtsvorm

Gemeenschappelijke Regeling

 

Doel (openbaar belang dat wordt behartigd)

 

De DG&J bewaakt, beschermt en bevordert in opdracht van de 10 gemeenten in Zuid-Holland Zuid de activiteiten die gericht zijn op het verkleinen van sociaaleconomische gezondheidsverschillen en het vergroten van de ontwikkelingskansen van onze inwoners. De SOJ zorgt namens de gemeenten in Zuid- Holland Zuid voor sturing op jeugdhulp.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Risico’s

  • Voor de DG&J zijn de belangrijkste risico's:
    • Effecten coronavirus: Gelet op de toezeggingen vanuit VWS en de invulling daarvan is in de 2de Burap geen risico opgenomen voor kosten voor de uitvoering van de taken voor de bestrijding van COVID 19.

    • Batenraming: De 2de Burap 2021 laat zien dat in de begroting 2022 ramingen zijn opgenomen voor onder meer WMO toezicht en kinderopvang, waarover nog een traject met gemeenten moet worden doorlopen (offerte/DVO). Hierdoor is er risico dat de realisatie van deze baten afwijkt van de raming.

  • Voor de SOJ zijn de belangrijkste risico's:
    • Ontwikkeling zorgvraag en zorgkosten: De ingezette maatregelen om in 2021 een reductiedoelstelling te behalen hebben nog geen significant financieel resultaat gebracht. Gemeenten zijn geadviseerd om 15% van de gemeentelijke bijdrage als risicomarge aan te houden. Dit mede vanwege de onzekerheid in de verdeling van de kosten als gevolg van de afbouw van de solidariteit. Hendrik-Ido-Ambacht is in de solidariteit een voordeelgemeente geweest. De begrotingswijziging 2022 heeft inmiddels laten zien dat deze afbouw een negatief financieel effect heeft op onze eigen begroting.

    • Jeugdhulp naar voren: Gemeenten mogen tot 13% van het jaarbudget aan jeugdhulp naar voren inkomen, waarbij de kosten worden ingebracht in de regionale exploitatie en meelopen in de solidariteitsafspraken. Vanaf 2022 wordt jeugdhulp naar voren ondergebracht in het nieuwe inkoopkader 2022. Indien deze jeugdhulp naar voren niet leidt tot lagere kosten in de tweedelijns gespecialiseerde zorg, kunnen de totale kosten oplopen.

    • Vanaf 1 januari 2022 wijzigt binnen de Jeugdwet het woonplaatsbeginsel. Hoewel het hier om een administratieve wijziging voor jeugdigen gaat heeft dit wel effect op de uitgaven voor jeugdhulp voor gemeenten. Er zal namelijk een herverdeling van te declareren kosten optreden op grond van de woonplaats van de jeugdige. Op zijn vroegst zal pas eind 2021, maar mogelijk pas begin 2022, duidelijk zijn welke financiële gevolgen deze wijziging heeft voor de gemeente.

 

Bestuurlijk belang/ zeggenschap gemeente

 

Vertegenwoordiging in het Algemeen Bestuur (collegelid) en het Dagelijks Bestuur (collegelid).

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Toekomstperspectief en ontwikkelingen

De DG&J legt de komende jaren prioriteit bij vier opgaven: 1) Gezond en veilig opgroeien, 2) Iedereen doet mee, 3) Vitaal ouder worden en
4) Gezonde leefomgeving, gezonde mensen. Deze opgaven zijn vastgelegd in het Meerjarenbeleidsplan 2020-2023 (MJP). Wanneer DG&J aanleiding ziet om bij een opgave te intensiveren, stelt de dienst dit bij de begroting voor zodat gemeenten hierover een zienswijze kunnen geven. In 2022 zal de dienst extra inzetten op infectieziektebestrijding en preventie, gezonde leefstijl, gezonde leefomgeving, mentale gezondheid en kwetsbare jeugd.

Voor de jaren 2020-2022 wordt ingezet op een transformatie van de jeugdhulp die moet leiden tot een kostenbesparing van € 14,7 miljoen. Het behalen van deze doelen vraagt samenhangende actie van SOJ, jeugdteams, gemeenten, aanbieders en partners. Daartoe wordt gewerkt door de maatregelen die voortvloeiden uit de Omdenknotitie, om te vormen tot een aantal ontwikkelopdrachten. Deze hebben betrekking op de inkoopstrategie en contractmanagement, de afbakening van jeugdhulp en de inzet op jeugdhulp naar voren. Ook wordt gekeken naar de gewijzigde verhoudingen tussen SOJ en gemeenten als gevolg van de afbouw van de solidariteit. Gezien de beperkte effecten die tot nu toe van deze maatregelen zichtbaar zijn, zal extra inspanning hierop nodig zijn.

De financiële solidariteit op de Jeugdhulp wordt in drie jaar afgebouwd. In 2022 zijn de gemeenten nog maar voor 20% van de kosten solidair. Dit besluit heeft geen invloed op de begroting van de SOJ. Vanaf 2023 betaalt elke gemeente de werkelijke kosten die voor de eigen inwoners wordt gemaakt.

In 2021 zijn de voorbereidingen getroffen om per 1 april 2022 de SOJ organisatorisch in te vlechten in DG&J, in het cluster Gezond en Veilig Opgroeien. De juridische invlechting volgt zodra alle gemeenteraden hebben ingestemd met de 7de wijziging van de GR. Het Servicebureau Jeugdhulp blijft de bestaande taken uitvoeren op het vlak van inkoop, contract- en leveranciersmanagement en regie en sturing op jeugdhulpketens.

Sturingsarrangement gekoppeld aan risicoprofiel

 

Sturingsarrangement 5 (risicoprofiel hoog)

Websites en documenten

www.dienstgezondheidjeugd.nl

www.jeugdzhz.nl

Begroting 2021

 

Drechtwerk

Terug naar navigatie - Drechtwerk

Drechtwerk laat mensen met een arbeidsbeperking zinvol en passend bij hun mogelijkheden, deelnemen aan het arbeidsproces. Met de invoering van de Participatiewet stromen er geen mensen meer in met een SW-indicatie.

Naam verbonden partij

Drechtwerk

Vestigingsplaats

Dordrecht

 

 

Rechtsvorm

Gemeenschappelijke Regeling (GR).

 

De GR is voor 100% eigenaar van pay-rolbedrijf WerXaam BV en van Drechtwerk BV (omvat DWGroen en DWActief), Daarnaast participeert de GR voor 47% in FrisFacilitair BV en voor 50% in Baanbrekend Detacheren BV.

 

Doel (openbaar belang dat wordt behartigd)

 

Drechtwerk richt zich op het bevorderen van de door- en uitstroom van zowel mensen uit de Participatiewet als uit de oorspronkelijke Wet Sociale Werkvoorziening (WSW).

 

 

 

 

 

Risico’s

•    Nadelige effecten voorkomend uit de COVID-19 crisis

•    De uitstaande geldlening aan Confed BV (op 31 december 2019 groot € 1,1 miljoen). Bij faillissement van deze BV is het risico tot het niet volledig innen van de uitstaande lening reëel,

•    Hoogte van de Rijkssubsidie SW: Het ministerie bepaalt de hoogte van de subsidie per medewerker. De subsidie is de belangrijkste inkomstenbron van Drechtwerk.

•    Oplopend ziekteverzuim. Over 2020 bedroeg het verzuim 11,6%. Een stijging van het verzuim heeft een nadelig effect op de detacheringsactiviteiten en daarmee op de omzet.

Bestuurlijk belang/ zeggenschap gemeente

Opdrachtgeversrol: via bestuurlijke vertegenwoordiging in de GR Drechtsteden. Eigenaarsrol: wethouder financiën in het Algemeen Bestuur

 

 

 

 

 

 

Toekomstperspectief en ontwikkelingen

De integratie van GR Drechtwerk en de SDD wordt in 2022 afgerond. De coronacrisis en de ontwikkelingen binnen de GR Drechtsteden zijn van invloed geweest op de snelheid van de
integratie. Desondanks zijn vorig jaar stappen gezet. Zo is Drechtwerk BV opgericht, zijn de individueel gedetacheerden ondergebracht binnen Drechtwerk BV en is naast het succesvolle Perspct ook pre- Perspct ingericht voor de oorspronkelijke SW-medewerkers van Drechtwerk. Bovendien is de doelgroep van Drechtwerk verbreed naar mensen uit de Participatiewet. De samenwerking tussen de SDD en Drechtwerk krijgt zo steeds verder vorm. Op deze ontwikkelingen wordt in 2022 verder ingezet met als einddoel het samengaan van beide organisaties.

Sturingsarrangement gekoppeld aan risicoprofiel

 

Arrangement 3: gemiddeld

Websites en documenten

www.drechtwerk.nl

 

Natuur- en Recreatieschap IJsselmonde

Terug naar navigatie - Natuur- en Recreatieschap IJsselmonde

Naam verbonden partij

Natuur- en Recreatieschap IJsselmonde

Vestigingsplaats

Rotterdam

Rechtsvorm

Gemeenschappelijke Regeling

Doel (openbaar belang dat wordt behartigd)

Het Natuur- en Recreatieschap heeft tot doel de natuur- en recreatiegebieden in de gemeenten Albrandswaard, Barendrecht, Hendrik-Ido-Ambacht, Ridderkerk en Zwijndrecht efficiënt en effectief te beheren.

 

 

Risico’s

  • De continuïteit van de financiële bijdragen door de provincie en de gemeente Rotterdam

Bestuurlijk belang/ zeggenschap gemeente

De wethouder RO is lid van het dagelijks en algemeen bestuur van het NRIJ. Een raadslid is lid van het Algemeen Bestuur van het NRIJ.

 

 

 

Toekomstperspectief en ontwikkelingen

De provincie en de gemeente Rotterdam hebben hun deelname aan het NRIJ beëindigd. Er zijn overeenkomsten gesloten tussen het schap en de provincie en het schap en Rotterdam over de uittreedvoorwaarden. Beide partijen hebben zich bij uittreden gecommitteerd tot financiële bijdragen tot en met 2025. De continuïteit van
bijdragen daarna is onzeker, maar het gezamenlijk belang is evident.

In de komende jaren zal substantieel minder geld beschikbaar komen. Er wordt rekening gehouden met een financiële opgave oplopende tot 20% in 2025 (5% per jaar vanaf begroting 2022). Om deze reden heeft het bestuur van het Schap besloten tot een verkenning naar optimalisaties om de toekomstige beheerlast te verlagen. Een taakstellende besparing van 20% is niet voldoende om het wegvallen van de bijdrage van de gemeente Rotterdam en de provincie Zuid Holland volledig op te vangen. Met beide partijen is en wordt daarom gesproken over continuering van financiering voor het beheer van de natuur- en recreatiegebieden van het NRIJ na 2025. Daarnaast worden de mogelijkheden onderzocht om de inkomsten van het Schap te verhogen.

In 2021 heeft het Schap optimalisatierichtingen opgesteld om besparingen te kunnen realiseren.

 

Sturingsarrangement gekoppeld aan risicoprofiel

Sturingsarrangement 2 (risicoprofiel laag/gemiddeld)

Website en documenten

www.recreatiegebied-ijsselmonde.nl

GR Gemeenschappelijke Vuilverwerking Dordrecht en omstreken (Gevudo)

Terug naar navigatie - GR Gemeenschappelijke Vuilverwerking Dordrecht en omstreken (Gevudo)

De GR Gevudo bezit 18,15 % van de aandelen van NV Huisvuilcentrale Noord-Holland, HVC te Alkmaar en behartigt en coördineert de belangen van de deelnemende gemeenten richting HVC. De huidige deelnemers aan de GR Gevudo zijn de gemeenten Alblasserdam, Dordrecht, Gorinchem, Hardinxveld-Giessendam, Hendrik-Ido-Ambacht, Molenlanden, Papendrecht, Sliedrecht, Vijfheerenlanden en Zwijndrecht. In het verleden was de GR daadwerkelijk actief in het verzamelen en verwerken van huishoudelijk afval. Tegenwoordig zijn de doelen het verwerven, beheren en vervreemden van aandelen in het kapitaal van de N.V. Huisvuilcentrale Noord-Holland (HVC) en het partij zijn bij overeenkomsten tussen aandeelhouders van HVC. De GR staat naar rato van haar deelname in HVC garant voor het nakomen van de financiële verplichtingen die HVC is aangegaan; op basis van een met aandeelhouders overeengekomen ballotageovereenkomst. Hiervoor wordt een garantstellingsprovisie ontvangen.

Naam verbonden partij

GR GEVUDO

Vestigingsplaats

Dordrecht

Rechtsvorm

Gemeenschappelijke Regeling

Doel (openbaar belang dat wordt behartigd)

Het behartigen van aandeelhoudersbelangen van de deelnemers in NV HVC en daarbij uitoefenen van stemrecht in de aandeelhoudersvergaderingen van NV HVC. De laatste jaren neemt de omvang van het onderdeel 'warmte' van HVC toe. Ook voor onze gemeente zal HVC een warmtenet gaan aanleggen (in de Volgerlanden).

Onzekerheden

Een eventuele aanspraak door een bank op de gegarandeerde leningen betekent dat de deelnemers hun eigen aandeel dragen.

Bestuurlijk belang/ zeggenschap gemeente

Vertegenwoordiging in het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur (collegelid).

 

 

Toekomstperspectief en ontwikkelingen

HVC is financieel robuust, ook op de middellange termijn. De bedrijfsvoering van HVC is adequaat, uitgaande van de financiering met gegarandeerde leningen. HVC heeft in de afgelopen jaren gewerkt aan verdere solvabiliteitsopbouw. Onze gemeente staat garant voor circa € 8,5 miljoen. Zolang de verbrandingsinstallaties voldoende aanbod van onder andere de gemeentelijke klanten en waterschappen behouden, is het risico klein. Wel breidt HVC, in overleg met haar aandeelhouders, de activiteiten rondom warmtelevering verder uit. Hierdoor wordt de solvabiliteitsopbouw getemporiseerd, maar de gegarandeerde leningen blijven op hetzelfde niveau. Sinds 2014 is een nieuwe dienstverleningsovereenkomst met HVC van kracht, alsmede voor de gemeente Dordrecht, gemeente Alblasserdam, gemeente Papendrecht en gemeente Zwijndrecht.

Sturingsarrangement gekoppeld aan risicoprofiel

De GR Gevudo heeft een risicoprofiel 1 (laag risico op financieel en bestuurlijk gebied) en daarmee sturingsarrangement 1.

Bureau Openbare Verlichting

Terug naar navigatie - Bureau Openbare Verlichting

 

Naam verbonden partij

 

Vestigingsplaats

Hardinxveld-Giessendam

Rechtsvorm

Gemeenschappelijke Regeling

 

 

 Doel (openbaar belang dat wordt behartigd)

 

 

 

Kerntaak van deze organisatie is het uitvoeren van het beheer van de openbare verlichting en de centrale aansturing en bewaking op de uitvoering van de onderhoudswerkzaamheden hieraan.
Bureau OVL fungeert op dit terrein ook als het kenniscentrum voor de deelnemers en voert in opdracht projecten voor de gemeenten uit.

Onzekerheden

  • Er worden geen risico’s genoemd.

 

Bestuurlijk belang/ zeggenschap gemeente

 

 Vertegenwoordiging in het bestuur (collegelid).

 

 

Toekomstperspectief en ontwikkelingen

 

Bureau OVL heeft een aanbesteding voor de onderhoudsaannemer afgerond en is momenteel bezig met het aanpassen van het DVO en het inzichtelijk maken van de bestaande en aankomende projecten.
Daarna wordt een projectenbestek op de markt gezet voor een raamovereenkomst met drie partijen die in minicompetitie alle opdracht krijgen voor de projecten binnen de openbare verlichting. Hiermee verbetert Bureau OVL haar dienstverlening voor de deelnemende gemeenten.

 

Sturingsarrangement gekoppeld aan risicoprofiel

 

 Arrangement 1: Laag

ROM-D

Terug naar navigatie - ROM-D

De Regionale Ontwikkelingsmaatschappij is de grondontwikkelingsmaatschappij van de Drechtsteden. ROM-D is een publiek-privaat samenwerkingsverband van de gemeenten in de Drechtsteden, de Provincie Zuid-Holland en het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam.
De belangrijkste opgave is het versterken van de regionale economie met als belangrijkste activiteiten:

  • de uitgifte van kavels (voor bedrijven)
  • de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen
  • de revitalisering van bestaande bedrijventerreinen
  • de promotie van de regio Drechtsteden

Naam deelneming

Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Drechtsteden (ROM-D)

Vestigingsplaats

Dordrecht

 

 

 

 

 

Rechtsvorm

De structuren na invoering van de doorontwikkeling:

 

  1. ROM-D Holding N.V.

 

  1. ROM-D Beheer N.V.

 

  1. ROM-D Capital B.V.

 

  1. ROM-D C.V.

 

Doel (openbaar belang dat wordt behartigd)

 

Het versterken van de economische ontwikkeling van de Drechtsteden.

 

 

 

Financieel belang van de gemeente

 

Kapitaaldeelname

 

ROM-D Dordtse Kil III CV: Commanditair kapitaal: 140.989 (1,5%) ROM-D Holding NV: Kapitaal: 109.216 (2,4%)

 

BNG is uitgetreden uit ROM-D.  De gemeente Rotterdam heeft dit verzoek ook gedaan.  

 

Bestuurlijk belang/ zeggenschap gemeente

 

Bestuurlijk: de wethouder Economie heeft zitting in de Holding N.V..

 

Toekomstperspectief en ontwikkelingen

 

ROM-D werkt op een pro-actieve manier samen met ondernemers en grondeigenaren met inzet van kapitaal en een eigen revolverend kapitaalfonds. De ROM-D gaat daarbij zelf actief naar nieuwe ontwikkelingen.
De komende jaren werkt ROM-D onder andere aan het Dolderman project (Dordrecht), Dordtse Kil, Veerweg (Hendrik-Ido-Ambacht) en het Nedstaalterrein (Alblasserdam).

 

 

Sturingsarrangement gekoppeld aan risicoprofiel

 

Sturingsarrangement 3 (risicoprofiel gemiddeld)

 

 

Stedin

Terug naar navigatie - Stedin

Naam deelneming

Stedin Holding N.V.

Vestigingsplaats

Rotterdam

 

Rechtsvorm

 

NV

 

Doel (openbaar belang dat wordt behartigd)

 

Waarborg energievoorziening

 

Financieel belang van de gemeente

 

De gemeente Hendrik-Ido-Ambacht bezit in totaal 24.367 aandelen in Stedin Holding N.V. (0,45%). Het betreft 22.495 gewone aandelen en 1.872 cumulatief preferente aandelen door de in 2021 voltrokken intekening in het kader van de kapitaalvraag ad € 200 miljoen van Stedin.

 

Bestuurlijk belang/ zeggenschap gemeente

 

 Als aandeelhouder

 

Toekomstperspectief en ontwikkelingen

 

De financiering van de investeringen bij Stedin Holding N.V. staat in de komende jaren onder druk onder andere door de energietransitie. Stedin heeft daarom haar aandeelhouders op 31 maart 2021 verzocht om een kapitaalinjectie van € 200 miljoen. De Algemene Vergadering van Aandeelhouders heeft hiertoe op 25 juni 2021 akkoord gegeven waardoor het eigen vermogen van Stedin met voorgenoemd bedrag is aangevuld. De kapitaalbehoefte van Stedin op lange termijn blijft echter bestaan. De aandeelhouders moeten daarom rekening houden met nieuwe kapitaalvragen in de nabije toekomst.

Oasen

Terug naar navigatie - Oasen

Het doel van deze deelneming is het borgen van publieke belangen met betrekking tot drinkwater.

Naam deelneming

Oasen Zuid-Holland

Vestigingsplaats

Gouda

 

Rechtsvorm

 

NV

Doel (openbaar belang dat wordt behartigd)

Het verzorgen van drinkwater voor onze inwoners.

Financieel belang van de gemeente

21 van de 748 uitgegeven aandelen (3%), met een boekwaarde van € 10.000. De laatste jaren hebben wij geen dividend ontvangen.

Bestuurlijk belang/ zeggenschap gemeente

Als aandeelhouder

Toekomstperspectief en ontwikkelingen

Geen bijzonderheden.

BNG

Terug naar navigatie - BNG

De gemeente heeft een financieel belang in de Bank Nederlandse Gemeenten.

Naam deelneming

Bank Nederlandse Gemeenten (BNG)

Vestigingsplaats

Den Haag

Rechtsvorm

N.V.

Doel (openbaar belang dat wordt behartigd)

De Bank Nederlandse Gemeenten, opgericht in 1914, is een bank van en voor de overheid. De bank biedt financiële diensten aan, zoals kredietverlening, betalingsverkeer en advisering. De BNG heeft de hoogste rating voor kredietwaardigheid (triple A).

Financieel belang van de gemeente

De gemeente heeft 25.818 aandelen (0.05%) in haar bezit, met een boekwaarde van € 59.000. In deze begroting houden wij rekening met € 64.406 aan dividendinkomsten.

Bestuurlijk belang/ zeggenschap gemeente

Als aandeelhouder neemt de gemeente deel aan de Algemene Vergadering van Aandeelhouders.

Toekomstperspectief en ontwikkelingen

Geen bijzonderheden

7. Bedrijfsvoering

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

In 2021 werden we vrijwel het hele jaar geconfronteerd met coronamaatregelen. Soms wat meer, soms wat minder. Dit stelde de wendbaarheid van onze organisatie en van de medewerkers behoorlijk op de proef. Er is in 2021 veel flexibiliteit van de medewerkers gevraagd om onze dienstverlening op het normale peil te houden en ook om de verbinding met onze inwoners, ondernemers, maar ook met elkaar te houden. Maar ook zijn we onder deze omstandigheden blijven werken aan onderwerpen als het Preventieplan, de Omgevingswet en het leefbaar houden van onze gemeente. En ook al zijn we gewend geraakt aan plaats- en tijdonafhankelijk werken, een pandemie en de daarbij behorende maatregelen blijft een uitdagende situatie om de eigen bedrijfsvoering te continueren.

Personeel en Organisatie

Terug naar navigatie - Personeel en Organisatie

De arbeidsmarkt blijft een ‘werknemersmarkt'. Op bijna alle disciplines is het lastig om nieuwe collega’s te werven. In 2021 hadden we 16 vacatures. Daarvan hebben we er 12 via een reguliere wervingsprocedure in kunnen vullen. Voor 3 vacatures hebben we extern moeten inhuren. Eén vacature kregen we ook niet met inhuur ingevuld en staat nog steeds open. We hebben 4 van de 12 vacatures met een interne kandidaat in kunnen vullen.

Traineeprogramma
In 2021 liep ons eerste eigen traineeprogramma af. Dit is succesvol verlopen. Van de 5 trainees hebben we er 4 voor onze organisatie kunnen behouden. Daarmee komt er jong talent met nieuwe kennis onze organisatie in. De 5e heeft kreeg elders een vaste functie aangeboden. We zijn blij dat we de komende jaren het traineeprogramma kunnen voortzetten.

Verzuim
Het verzuimpercentage was in 2021 3,51%. Dat is wat hoger dan de 2,24% uit 2020, maar blijft nog flink onder de A&O-norm van 4,50%. Eigenlijk zien we dat we al vanaf 2018 behoorlijk onder deze A&O-norm zitten.

Transitie dienstverlening op het gebied van de bedrijfsvoering
In 2021 hebben we ons voorbereid om de nieuwe vorm van samenwerking zoals die zal gaan bestaan vanaf 1 januari 2022. Vanaf 2008 heeft het SCD de dienstverlening voor een belangrijk deel voor ons gedaan. Naast klant en opdrachtgever waren we via de Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden deels eigenaar van het SCD. Vanaf 1 januari gaat de gemeente Dordrecht deze dienstverlening voor ons uitvoeren. Dit vraagt een andere rolneming voor ons. Daar waar het gaat om de opdrachtgeversrol zal er behoorlijk wat veranderen. Ook zullen we scherp aan de wind moeten varen voor wat betreft de financiële consequenties van deze nieuwe samenwerkingsvorm.

Garantiebanen
De Quotumwet bepaalt dat we binnen onze organisatie banen moeten bieden voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Eind 2021 moesten we, gebaseerd op onze formatie, 2,6 garantiebanen bieden. We hebben er nu 3,2.



Inhuur
We hebben in 2021 voor € 2,2 miljoen ingehuurd. Daarvan betrekken we ruim € 0,8 miljoen uit onze eigen Drechtstedelijke samenwerking. De verdeling naar type inhuur was als volgt:

  2021 2020
Inhuur van specialisme 32% 29%
Regio 25% 22%
IPM1 12% 16%
Inhuur voor vacatures 28% 31%
Inhuur vanwege ziekte 3% 2%

 

Informatisering

Terug naar navigatie - Informatisering

De voorbereidingen voor de uitvoering van de sourcingstrategie zijn gemaakt. Er zijn aanbestedingen gedaan, implementatieplannen gemaakt en de organisatiestructuur van ICT is aangepast. Met het laatste is de basis gelegd voor een nieuwe manier van werken, waarbij goed opdrachtgeverschap van belang is.
In samenwerking met het Smart Data Center is er een basis gelegd voor een dashboard voor het sociaal domein. En er is veel tijd en energie gestoken in de inrichting van een nieuwe applicatie voor vergunningverlening & handhaving die ons moet gaan ondersteunen na de inwerkingtreding van de omgevingswet. Door het uitstel en het achterlopen van de landelijke ICT-ontwikkelingen, heeft dit nog niet kunnen leiden tot het gewenste eindresultaat.
Informatiebeveiliging is een belangrijk onderdeel van de ICT-organisatie. Via de jaarlijkse ENSIA- zelfevaluatie wordt er verantwoording afgelegd op informatiebeveiliging. De zelfevaluatie toont aan dat de basis van onze informatiebeveiliging op orde is. Er is een continue monitoring op bedreigingen en er worden steeds aanpassingen en verbeteringen doorgevoerd om de veiligheid zo goed als mogelijk te borgen.

Facilitair

Terug naar navigatie - Facilitair

In 2021 is de gebruikelijke vervanging en onderhoud uitgevoerd volgens het facilitair meerjarenplan. Daarnaast hebben we, volgens het nationaal preventieakkoord (maatregelen voor een rookvrije generatie in 2040), onze rookruimte verwijderd.

Communicatie

Terug naar navigatie - Communicatie

Corona had ook in 2021 grote invloed op onze communicatie. Zowel in de crisiscommunicatie als in onze manier van communiceren. Fysieke bijeenkomsten waren niet mogelijk en we zochten noodgedwongen naar andere opties om met elkaar in verbinding te blijven. Soms zorgden de digitale ontmoetingen voor afstand, maar ze bleken ook drempelverlagend in ons contact met inwoners. Hierdoor werden we toegankelijker. Dit positieve effect hebben wij behouden. In contactmomenten is nu vaak zowel fysieke als digitale deelname mogelijk.
Helder schrijven is nog steeds een aandachtspunt. We verstevigden onze communicatie door naast de regulier taaltrainingen extra te trainen op de basis Fixi-antwoorden. We ontwikkelden een papieren en digitale 'sociale kaart', waarbij zelfs voormalig laaggeletterden is gevraagd om mee te denken. De Onderwijsroute liet leerlingen van groep 8 kennismaken met de mogelijkheden van techniek. Met een boekje vol interviews met de deelnemende bedrijven en scholen zorgen we voor een naslagexemplaar, voor leerlingen én ouders. Met de uitgifte van vouchers stimuleerden we Ambachters om slim met energie om te gaan. Ambassadeurs op gebied van duurzaamheid en innovatie gaven we een podium waardoor we beleid direct aan praktijkvoorbeelden koppelen.
Beleid en bestuur brachten we tot slot met video's en vlogs dichterbij de inwoners. Zo investeerden we ook in 2021 in deze relatie.

Overhead

Terug naar navigatie - Overhead

Op grond van art 12b van de verordening art 212 van onze gemeente, hebben we met betrekking tot de overhead ervoor gekozen deze bij de grex'en wél in rekening te brengen en bij de investeringen niet (tenzij levering aan derden, zoals CAI). De overhead wordt berekend over de directe kosten van personeel en ingeleend personeel. Vanwege de samenwerkingsovereenkomst met Zwijndrecht geldt voor De Volgerlanden een aparte regeling voor de managementkosten. Voor de kostprijs van rechten en heffingen geldt dat we de overhead niet boeken, maar de overhead in de verplichte dekkingsopstelling voor de tarieven wél meetellen. Zie de paragraaf lokale heffingen.

In Control Statement

Terug naar navigatie - In Control Statement

Vanaf 1 januari 2022 - voor het eerst over het verslagjaar 2022 - moet het College van B&W een rechtmatigheidsverantwoording opnemen in de jaarrekening, het zogenaamde In Control Statement. Hiermee wordt verantwoording afgelegd over de naleving van de regels, die relevant zijn voor het financiële reilen en zeilen van de gemeente. Over de naleving van de voorwaarden voor subsidies en Europese bestedingen bijvoorbeeld, maar ook over misbruik en oneigenlijk gebruik, en lasten waarvoor geen voorafgaande dekking opgenomen was in de begroting (begrotingsrechtmatigheid).
Het college van B&W is al staatsrechtelijk en bestuurlijk verantwoordelijk voor de rechtmatigheid. Maar nu is het nog de accountant die hierover verslag uitbrengt en het gesprek voert met de gemeenteraad. Met ingang van 2022 moet het college van B&W zelf een verantwoording opstellen, die opgenomen wordt in de jaarrekening.

Wet open overheid

Terug naar navigatie - Wet open overheid

Op 5 oktober 2021 nam de Eerste Kamer de Wet open overheid (Woo) en de Wijzigingswet Woo aan, de opvolger van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). De Woo heeft als doel een meer transparante en actief openbaar makende overheid. De Woo verplicht tot actieve openbaarmaking van documenten uit 11 informatiecategorieën via het Platform Open overheidsinformatie (PLOOI; https://open.overheid.nl/). Gemeenten krijgen na het inwerkingtreden van de Woo per 1 mei 2022 te maken met belangrijke nieuwe verplichtingen.. Dit onderdeel van de Woo treedt overigens nog niet op 1 mei 2022 in werking, maar op een nader bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, zodat nog wat meer tijd is voor een gedegen voorbereiding, dat voor onderdelen verschillend kan worden vastgesteld. Verschaffing van informatie in elektronische vorm is het uitgangspunt van de Woo.
Een bestuursorgaan besteedt in de jaarlijkse begroting aandacht aan de beleidsvoornemens inzake de uitvoering van deze wet en doet in de jaarlijkse verantwoording verslag van de uitvoering ervan.

In Hia maken we de volgende stukken al actief openbaar:
-    Raadsagenda's, notulen, vergaderstukken en opnames van de raadsvergaderingen via https://hendrikidoambacht.raadsinformatie.nl/
-    De besluiten van het college van Burgemeester en Wethouders via https://www.h-i-ambacht.nl/Politiek_Bestuur/Totaaloverzicht_Politiek_en_Bestuur/College_van_Burgemeester_en_wethouders/Collegebesluiten/Collegebesluiten_2021
-    De verstrekte subsidies via het subsidieregister op https://www.h-i-ambacht.nl/Inwoners_Ondernemers/Alle_onderwerpen/Ondersteuning_en_zorg/Subsidies/bijlagen_subsidies/Subsidieregister_2021

Corona virus

Terug naar navigatie - Corona virus

Het corona virus houdt ons al 2 jaar in de greep. Momenteel zijn alle maatregelen weer afgeschaald, maar de vraag is of corona ooit wel weggaat of ons jaarlijks met een andere variant blijft verrassen. De toekomst op dit punt blijft dus ongewis.
Corona heeft geleid tot extra kosten, maar ook tot extra dekking vanuit het Rijk. Sommige kosten zijn direkt aan te wijzen, maar andere méérkosten, bv in het sociaal domein, zijn niet met een schaartje te knippen. En nog veel onzekerder zijn de mogelijke vervolgkosten als een extra beroep op jeugdhulp etc. Hierna worden de extra kosten en dekking voor zover die duidelijk zijn te herkennen in de boekhouding nader beschreven.
In 2021 hebben we circa 1,3 mln corona vergoeding ontvangen via de algemene uitkering, buiten de 1,4 mln TOZO die via de SDD loopt en op basis van werkelijke uitgaven worden afgerekend met het Rijk.
Begin 2022 is besloten om alle huishoudens een corona coucher te geven van €25 te besteden bij lokale ondernemers die in december 2021 door corona werden getroffen, totale kosten naar verwachting circa 4 ton. Ook is in het AB van de GR Sociaal besloten om het overschot op de TONK gelden, in te zetten voor extra energietoeslag voor onze minima.
Zwembad: aan het zwembad is over 2020 en de eerste helft van 2021 circa 675 duizend vergoed voor corona kosten die 1-op-1 door het Rijk werden gedekt.
Aan direkt zichtbare kosten zijn daarnaast kosten gemaakt aan extra handhaving, extra kosten kinderopvang, extra verkiezingskosten en een extra subsidie aan Cascade en JSP, maar zoals gezegd zijn sommige kosten niet precies te herleiden in de boekhouding. In de winternota hebben we daarom 8 ton laten vrijvallen van deze middelen.
Overigens zijn er ook heel veel kosten gemaakt door de GGD als onderdeel van "onze" Verbonden Partij de DG&J, maar deze kosten zijn door hen direkt bij VWS gedeclareerd.